Productschap Margarine


19.05.2005

WTO: vooruitgang bij tariefonderhandelingen

Op 4 mei jl. hebben een vijftal belangrijke WTO-partijen (de EU, de VS, Brazilië, India en Australië) op politiek niveau overeenstemming bereikt over een heikel aspect dat de landbouwonderhandelingen gedurende enkele maanden heeft gefrustreerd, namelijk de systematiek op basis waarvan specifieke invoerrechten (uitgedrukt in valuta/gewicht, bijv. Euro per ton) worden omgezet in ad valorem equivalenten of AVEs (uitgedrukt in % van de CIF-waarde).

Voor zover het de oliën- en vettensector betreft kan bij specifieke rechten worden gedacht aan de douanetarieven die de EU toepast bij invoer van olijfolie, pomace oils, varkens- en pluimveevet. Niet alleen de EU maar ook landen zoals de VS, Noorwegen en bovenal Zwitserland maken bij de invoer van oliën en vetten gebruik van specifieke tarieven.

In het kader van de lopende wereldhandelsronde, de zogenaamde Doha Ronde, waren de WTO-lidstaten als onderdeel van het op 1 augustus 2004 bereikte raamwerkakkoord reeds overeengekomen dat de hogere landbouwtarieven meer dienden te worden verlaagd dan de lagere invoerrechten op landbouwproducten. Om dit te kunnen verwezenlijken, moeten partijen onder meer een akkoord zien te bereiken over de tariefformule, d.w.z. de wijze waarop de producten dienen te worden ingedeeld in tariefbanden (bijv. 0-15%, 15-90%, hoger dan 90%) en de per tariefband door te voeren tariefverlaging. Voordat hierover een akkoord kan worden bereikt, dienden partijen echter eerst overeenstemming te bereiken over de wijze waarop de specifieke rechten uitsluitend ter bepaling van de indeling in een tariefband moeten worden omgerekend in ad valorem equivalenten (AVEs). Hoewel het zeer technische akkoord over de omzetting van specifieke rechten naar AVEs nog moeten worden goedgekeurd door de andere dan de eerdergenoemde WTO-lidstaten, lijkt dit op basis van de eerste (positieve) reacties geen onoverkomelijke bezwaren op te leveren.

Tim Groser, voorzitter van de landbouwonderhandelingen bij de WTO, heeft al aangegeven dat hij wil dat de WTO-lidstaten het volgende landbouwoverleg dat wordt gehouden van 30 mei t/m 3 juni a.s. zullen benutten om de discussie over de tariefformule (vaststelling tariefbanden en de hierbij behorende tariefverlaging) te starten. Groser verwacht de WTO-lidstaten in juli a.s een ontwerp-landbouwovereenkomst te kunnen voorleggen waarin ook voorstellen voor specifieke tariefbanden en bijbehorende tariefverlagingen zijn opgenomen. In december 2005 hopen de WTO-handelsministers een politiek akkoord te bereiken over het zogenaamde end game document op basis waarvan de handelsronde in 2006 zou kunnen worden afgerond.

In de tweede helft van augustus organiseert het productschap voor de aangesloten bedrijven een informatiebijeenkomst waarbij o.a. de tarifaire gevolgen van de Groser-voorstellen voor de EU-invoerrechten op plantaardige oliën worden toegelicht.