CDA Rotterdam
Actueel
Rotterdam, 19 mei 2005
Islamdebat: Integratie vraagt praktisch beleid
De CDA-fractie complimenteert het college met de professionele wijze
waarop het debat is georganiseerd. Het is een bijzonder, zo niet uniek
project geworden, waarvoor veel belangstelling bleek te bestaan.
Het versterken van binding van mensen met de stad en met elkaar is de
rode draad door het hele collegeprogramma. Als we antwoord zoeken op
de vraag wat de debatten Islam & Integratie hebben opgeleverd, staat
voor ons de vraag centraal wat de debatten hebben bijgedragen aan de
binding in de stad.
Voor het CDA stond al voor het begin van de debatten vast dat niet de
islam de oorzaak is van problemen in de stad. De islamdebatten hebben
ons in deze mening gesterkt. Als we het hebben over de stad, dan
hebben we het gewoon over mensen met al hun verschillen en
overeenkomsten en niet alleen over hun cultuur of religie. Binding
betekent een bijdrage leveren aan de stad, je verantwoordelijkheid
nemen en aanspreekbaar zijn, ongeacht je achtergrond. Wat ons betreft
hadden de debatten dan ook wel Integratie in Rotterdam mogen heten.
Integratie vraagt immers iets van ons allemaal, dat is wederzijds.
Wij hebben in de debatten gezien dat ondanks verschillen in
opvattingen en culturen er een groot draagvlak bestaat bij veel
Rotterdammers om samen te werken aan de toekomst van de stad. Het is
niet wenselijk en niet nodig om problemen in de stad te verbinden aan
etniciteit of religie. Rotterdamse moslims bijvoorbeeld moeten niet
worden afgemeten aan interpretaties van de Koran of de stand van de
democratie in bepaalde islamitische landen. We stellen dan ook vast
dat de Islam niet het klemmende probleem van Rotterdam is.
Wat hebben wij geleerd, welke conclusies trekken wij?
1.Mensen willen niet gediscrimineerd worden. Dat is een uiterst
belangrijke conclusie, die ook niet vrijblijvend hier kan worden
gedebiteerd. Immers bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt is die
discriminatie getuige de vele verhalen wel een probleem dat vraagt om
actie. En in het verlengde daarvan is het echte probleem van veel
mensen (met of zonder allochtone) wortels dat zij geen werk hebben. De
problematiek van werkloosheid en discrimatie liggen dicht bij elkaar
en dienen topprioriteit te krijgen in de economische aanpak van het
college.
2.Mensen willen, eisen respect voor hun opvattingen. Opinieleiders
zullen daarin hun verantwoordelijkheid moeten nemen. En dat zullen wij
vandaag ook moeten doen blijken. Onze minister-president drukte dat
overigens op 6 april als volgt uit: echte tolerantie veronderstelt dat
je bereid bent je te verplaatsen in een ander. Dat is dus van twee
kanten. Dat is respect.
3.Door iedereen wordt onderkend dat het spreken en beheersen van de
Nederlandse taal een cruciale factor is in de omgang met elkaar.
Vooral voor de tweede en derde generatie nieuwkomers is dit van groot
belang om zich verder te kunnen ontwikkelen.
4.Wat ook een belangrijke conclusie is dat we iedereen zowel de mensen
die er van ouds zijn als de nieuwkomers hard nodig hebben om de
Rotterdamse samenleving voort te stuwen . Werkkracht, creativiteit,
kennis en ook de jeugd is cruciaal voor de stad. Die politieke
erkenning zou ons vandaag sieren en meer basis voor samenwerking
leveren dan een reeks nieuwe debatten die zoals is gebleken soms toch
het gevaar inhouden van nadruk op wat ons verdeelt in plaats van op
wat ons samenbindt.
Er zijn veel mensen op de debatten afgekomen. De debatten waren goed
om het thema op de kaart te zetten, maar het echte werk gebeurt
natuurlijk in de stad. Het is een gemeenschappelijke uitdaging voor
burgers, bedrijven, organisaties en politiek om bij te dragen aan
integratie en het versterken van de sociale binding. Er is heel veel
potentieel aanwezig bij mensen en organisaties en veel
(zelf)organisaties, scholen en bewoners spelen al actief en creatief
in op de veranderingen in de samenleving.
Hoe krijgt wat ons betreft het debat een vervolg?
Nu de grootschalige debatten achter de rug zijn, gaat het wat ons
betreft om het organiseren en stimuleren van concrete, kleinschalige
activiteiten op het niveau van wijk, buurt en straat die bijdragen aan
een woon- en werkomgeving waarin mensen zich thuisvoelen en waarin zij
zich kunnen ontwikkelen en ontplooien tot actieve burgers. Wij denken
daarbij bijvoorbeeld aan de verdere uitwerking van de Stadsregels
(motie Erdal) waarbij de afspraken uit het debat als basis kunnen
worden genomen. Wij vragen aandacht van het college voor educatieve
programmas waarmee het culturele erfgoed en de naoorlogse geschiedenis
van de stad onder de aandacht van Rotterdamse jongeren wordt gebracht.
Wij willen het college de suggestie meegeven een vorm te vinden waarin
positieve initiatieven in de stad onder de aandacht kunnen worden
gebracht en gestimuleerd in het bijzonder bij bepaalde doelgroepen,
zoals de jongeren.
Wij zijn benieuwd naar het plan van aanpak dat het college nog voor de
zomer hoopt te presenteren. Wat ons betreft gaat het daarbij vooral om
practisch beleid.
U vraagt een oordeel van de raad over een samenlevingscharter, maar u
geeft ook aan hierover overleg te zullen hebben met deskundigen. Wij
stellen ons oordeel over dit charter tot zo lang uit, maar we willen
wel weten wat daar de praktische waarde van is. Geeft het charter
rechten, verplichtingen. Zijn die afdwingbaar? Ook ten aanzien van een
Internationale Slotconferentie wachten wij uw standpunt af. De
suggestie om een vorm van (bevolkings)raadpleging te houden over de
afspraken die in het debat zijn gemaakt, vinden wij geen goed idee.
Rotterdam is een grote stad, onderdeel van een open samenleving, met
veel mensen en veel verschillen. Soms leidt dat tot onbegrip en het is
goed om dat bespreekbaar te maken. Daarbij moet het echter niet
blijven. Niet wat ons onderscheidt, maar wat ons bindt is belangrijk.
Als je wilt dat mensen zich binden aan de stad, een bijdrage leveren
aan de stad en verantwoordelijkheid nemen, moet je Rotterdammers
hiervoor ook de kans en de ruimte geven. Dat vraagt vertrouwen. Dat
vertrouwen hebben wij.