Ingezonden persbericht


POEN VOOR GROEN!

Gemeenteraad Utrecht wenst geen woningen binnen het Leidsche Rijn Park

In de raadscommissie voor Stedelijke Ontwikkeling is vanmiddag gesproken over het plan van wethouder Lenting om het financiële tekort in de ontwikkeling van het Leidsche Rijn Park te dekken door het binnen en buiten de plangrenzen van het Park bouwen van woningen.

Vorige week was hierover al een hoorzitting geweest waarbij het actiecomité 'Poen voor Groen' duidelijk aangaf dat zij geen woningbouw wilde binnen het J.P. Thijsselint, het 12 kilometer lange groen lint dat het Park omzoomd. (noot: het verslag van de hoorzitting vindt u hierbij)

In de reactie van de politieke partijen werd duidelijk dat, behalve de VVD, geen enkele partij woningen wilde binnen het J.P. Thijsselint. Wel buiten de grenzen van het Park, maar niet daarbinnen in. Een enorme overwinning van wijkraden, milieuverenigingen en bewonersorganisaties die zich verenigd hebben in het actiecomité 'Poen voor Groen'. De wethouder toonde zich dan ook 'not amused'.

Het financiële tekort van een kleine 60 miljoen euro op het park, moet nu gedekt worden door woningbouw buiten het Park en gedeeltelijk of geheel behouden van de afdracht van het bedrag dat vanuit de exploitatie van de Vinex-locatie Leidsche Rijn, aangewend zou moeten worden voor het financiële tekort op het herontwikkelen van het centrum van Utrecht.

Namens de actiegroep 'Poen voor Groen' toonde woordvoerder Gerda Oskam zich enorm verheugd: "Het is goed dat de overgrote meerderheid van de gemeenteraad inziet dat onze voorstellen hout snijden. En dat door ons voorstel over te nemen de gemeenteraad zorgt voor het realiseren van een echt park, zonder concessies te doen aan de financiën van de gemeente."

Tijdens de hoorzitting stelde Oskam voor om een monument op te richten voor de gemeenteraadsleden die zouden instemmen met het voorstel van de actiegroep 'Poen voor Groen', zodat zij - lopend met hun kinderen of kleinkinderen - nog zouden kunnen zeggen: 'Kijk daar staat de naam van opa of oma. Opa of Oma heeft gezorgd dat je nu nog kan wandelen door een mooi, groot en openbaar park.' Gaat dat nu nog door? Oskam: "als op 16 juni de gemeenteraad het besluit bekrachtigd om niet te bouwen binnen het Lint en verder instemt met ons voorstel, ga ik persoonlijk met de pet rond om geld in te zamelen voor zo'n monument!"

Gerda Oskam
06-54277666


---- --
"Woningbouw Leidsche Rijn Park"

VERSLAG VAN DE OPENBARE HOORZITTING OP 24 MEI 2005 IN DE RAADZAAL VAN HET STADHUIS TE UTRECHT.

Aanwezig: circa 70 belangstellenden, onder wie vertegenwoordigers van de Wijkraad Vleuten-De Meern, de Wijkraad Leidsche Rijn, Vrienden van het Leidsche Rijn Park, Stichting Natuur- en Milieuplatform Leidsche Rijn, Wijkbewonersvereniging De Tol, Bewonerscomité Noorder- en Zuiderbreedte, Bewonersplatform Terwijde, Bewonerscomité Terwijde/Leidsche Rijn en Bewonersoverleg Enghwetering; mevrouw Oskam (Wijkraad Vleuten-De Meern), mevrouw Van Mispelaar (Wijkraad Leidsche Rijn), de heer Peereboom (Stichting Natuur- en Milieuplatform), de heer Van Dijk (oud-bewoner), mevrouw Van Ginkel (Bewonersoverleg Enghwetering), de heer De Greef (bureau OTB); de voorzitter, de heer R.P. Schat;

de raadsleden S.A. Willemsen (Leefbaar Utrecht), V. Oldenborg (Leefbaar Utrecht), H.J. Kampers (GroenLinks), R.F.J. Giesberts (GroenLinks), C.J.P. Huijsman (PvdA), E.R. van Holthe (VVD), D. Schuurman (CDA), J. Kuijf-Kurver (CDA), K. Boers (SP), A. van Rooij (D66; aanwezig vanaf 21.00 uur), C.J. Verhoef (Burger en Gemeenschap), R. Vrieze (Burger & Gemeenschap) en W.G. Rietkerk (ChristenUnie);

diverse medewerkers, onder wie de heren W. van der Poel en L. de Wit van het Projectbureau Leidsche Rijn;

de commissiesecretaris, de heer R. Bouter, en de commissiegriffier, mevrouw J. Hoogendoorn. Verslag: Ingrid Bakhuis.

Opening
DE VOORZITTER OPENT DE BIJEENKOMST EN HEET DE AANWEZIGEN WELKOM.

In haar vergadering van 31 mei a.s. zal de Raadscommissie voor Stedelijke Ontwikkeling de reactie van het college op motie 2004/M11, "alternatief bebouwen Leidsche Rijn Park", bespreken. De inbreng in deze hoorzitting en de schriftelijke reacties zullen daarbij worden betrokken.

Tijdens deze hoorzitting zullen mevrouw Oskam en mevrouw Van Mispelaar een presentatie verzorgen. Daarna krijgen andere bewoners desgewenst het woord. Ten slotte wordt raadsleden de gelegenheid geboden een reactie te geven en kan discussie plaatsvinden.

Een realistisch park
PRESENTATIE VAN MEVROUW OSKAM EN MEVROUW VAN MISPELAAR

VAN HET BEGIN AF AAN ZAT EEN GROOT PARK IN DE PLANNEN VOOR DE ONTWIKKELING VAN LEIDSCHE RIJN. IN DE LOOP DER JAREN ZIJN MOOIE PUBLICATIES VERSCHENEN OVER DE ONTWIKKELING VAN DIT PARK. DAARMEE ZOU LEIDSCHE RIJN DE ENIGE NIEUWBOUWLOCATIE ZIJN MET EEN GROENGEBIED VAN RUIM 300 HECTARE. OF HET PARK DAADWERKELIJK TOT STAND KAN KOMEN, IS NOG STEEDS ONZEKER. BEWONERS HOPEN DAT DE MIST DIE OVER REALISERING VAN HET PARK HANGT, SPOEDIG ZAL OPTREKKEN.

Enkele elementen in het ontwerp voor het park werden heilig verklaard: het J.P. Thijsselint met een lengte van 12 km, de groene Binnenhof, de muur die de Binnenhof omsluit, de Vikingrijn en het sportbos. Met dat beeld voor ogen hebben mensen een huis gekocht in Leidsche Rijn, maar het dreigt nu anders uit te pakken. Er zijn steeds meer vraagtekens over de haalbaarheid van de aanleg van het park. Het actiecomité "Poen voor Groen", waarin een groot aantal organisaties en verenigingen is verenigd, ijvert voor een zodanige besteding van de beschikbare middelen, dat een volwaardig park totstandkomt.

De motie die de raad bij behandeling van het Programma van Eisen voor het Leidsche Rijn Park op 12 februari 2004 heeft aanvaard en de reactie daarop van het college in de brief van 19 april 2005 zijn aanleiding voor deze hoorzitting. In het Programma van Eisen werd voorgesteld de begrenzing van woningbouwlocaties in de omgeving van het park te wijzigen om de financiering van het park mogelijk te maken. In de motie werd aangedrongen op parksparend en gecamoufleerd bouwen. Ondanks hun weerstand tegen bebouwing van het park hebben bewoners en maatschappelijke groeperingen met verve bijgedragen aan de gedachtevorming over de invulling van de motie. De deelname aan die gedachtevorming werd bepaald op basis van een participatiematrix. De wijkraden Vleuten-De Meern en Leidsche Rijn hebben - met de constructieve medewerking van het Projectbureau Leidsche Rijn en de afdeling Planeconomie van de gemeente - een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren naar de haalbaarheid van de aanleg van het park. Dit onderzoek is uitgevoerd door bureau OTB. De onderzoeker, de heer De Greef, is aanwezig voor een eventuele toelichting. De hoofdconclusie uit dit OTB-onderzoek luidt dat de berekeningen van de gemeente ten aanzien van het tekort op de grondexploitatie voor het park juist zijn. Verder is uit dit onderzoek naar voren gekomen dat het ontbreekt aan transparante financiële informatie. Omdat bestuursrapportages een onvolledig beeld geven van de onderlinge verhoudingen en de samenhang in grondexploitaties voor de deelgebieden, is een transparante politieke besluitvorming over strategische keuzen op basis hiervan niet mogelijk. Een totaalbeeld is noodzakelijk om strategische keuzen te kunnen maken en sturing te kunnen geven aan de ontwikkeling van een (Vinex-)locatie van deze omvang. Het besluit een deel van het park te bebouwen, garandeert de benodigde opbrengsten niet. Kavels van bijna 900 m2 zijn moeilijk verkoopbaar. Dat is ook aan de Oeverwal al gebleken. Een optimalisatie zou de kansen op het genereren van de benodigde opbrengsten vergroten. Er moet dan worden gedacht aan kavels van zo'n 450 m2. Daarmee zou het aantal toe te voegen woningen worden verdubbeld en dit stelt eisen aan (infrastructurele) voorzieningen. De raadscommissie wordt gevraagd een besluit te nemen over de aanleg van de eerste fase van het park, terwijl de tweede fase nog in onderzoek is. De raad zou dan een besluit nemen over de aanleg van het park, zonder het vervolg te kennen. Afgezien van het tekort op de grondexploitatie van het Leidsche Rijn Park is het Projectbureau Leidsche Rijn de taakstelling opgelegd jaarlijks E 2 miljoen uit het verdienend vermogen af te dragen aan het concern. Hoewel er nog steeds aantrekkelijke beelden van het toekomstige park worden geschetst, is er geen geld om het park in die vorm aan te leggen. Er is sprake van een dilemma: zonder woningbouw is de aanleg van het park niet haalbaar, maar met een te grote bebouwingsdichtheid is er geen sprake van een aantrekkelijk park. Aan de optimalisatie moeten dus duidelijke grenzen worden gesteld. De gemeenteraad gaat een historisch besluit nemen over het Leidsche Rijn Park, met gevolgen voor de lange termijn. De vraag is nu: blijft het een mistig besluit of wordt besloten tot een realistisch en betaalbaar park? Het comité "Poen voor Groen" doet hiervoor de volgende aanbevelingen. Woningbouw moet worden beperkt tot het gebied buiten het J.P. Thijsselint. Het beheer en onderhoud van de aanleg van het park moet reeds in de eerste fase goed worden geregeld. Daarbij moet worden uitgesloten dat de middelen die voor het beheer en onderhoud worden gereserveerd, voor andere bestemmingen kunnen worden ingezet. Gezocht zou moeten worden naar mogelijkheden van subsidies en sponsoring. Desnoods moet aan het park voorlopig de naam worden verbonden van de hoofdsponsor. Te denken is aan een versteviging van de samenwerking met het Utrechts Landschap, waar het gaat om (de financiering van) beheer en onderhoud. De aanleg van een park kost geld en levert geen geld op. Erkend moet worden dat voor de aanleg van de tweede fase geen dekking bestaat. De keuze zou moeten worden gemaakt de tweede fase los te laten en uit te gaan van een sluitende exploitatie voor de eerste fase. Bij voorkeur resulteert een kaderstellende discussie in een besluit de afdrachten aan het concern te reserveren voor het Leidsche Rijn Park. Er komt dan E 22 miljoen beschikbaar voor de eerste fase. Bebouwing binnen het lint is dan niet nodig en er kan een mooi park ontstaan, dat organisch kan groeien. De voorgestelde verkaveling garandeert de benodigde opbrengsten niet. Het comité vraagt de commissie de voorstellen in de brief van het college niet over te nemen, maar het college op te dragen een nieuw Programma van Eisen met een aangepast dekkingsvoorstel aan de raad voor te leggen. Bewoners en maatschappelijke organisaties zijn graag bereid hierover te blijven meedenken.

Mevrouw Oskam biedt de voorzitter het OTB-rapport aan.

De heer Van Dijk, voormalig bewoner van Leidsche Rijn, onderstreept de oproep om een weloverwogen besluit te nemen. Zowel oude als nieuwe bewoners van Leidsche Rijn vrezen te worden opgeslokt door de grote stad. Het park was bedoeld als buffer. Nieuwegein illustreert hoe een authentiek dorp, inclusief de cultuurhistorische waarden, volledig op kan gaan in nieuwbouw; Jutphaas is nog slechts met grote moeite herkenbaar. Daartegenover is Oud Zuilen herkenbaar gebleven. Het is van belang de oude kernen - bebouwd én onbebouwd - in stand te houden, door een duidelijke scheiding in entiteiten te creëren. Bebouwing van het noordelijk deel van het park zou doorlopende bebouwing doen ontstaan van de A2 tot aan Haarzuilens. Als de aanleg van een park financieel niet haalbaar is, moet er in de visie van de heer Van Dijk voor worden gekozen de ambities bij te stellen, door de huidige situatie te laten voortbestaan. Een groen gebied met een eigen cultuurhistorische betekenis, zou dan bewaard blijven.

De voorzitter herinnert zich dat de aanleg van een park in het Ontwikkelingsplan voor Leidsche Rijn was opgenomen, als buffer tussen de gemeenten Vleuten-De Meern en Utrecht, teneinde de eigen identiteiten te kunnen behouden. Die keuze was gemaakt voordat de herindeling in beeld kwam.

Mevrouw Oskam merkt op dat inzichten veranderen. Ook de uitspraken die de heer Lenting als raadslid deed, zijn niet altijd herkenbaar in zijn standpunten als wethouder.

Reacties
DE HEER OLDENBORG (LEEFBAAR UTRECHT) ZEGT DAT EEN MEERDERHEID VAN DE RAAD HET PROGRAMMA VAN EISEN HEEFT VASTGESTELD, INCLUSIEF HET VOORSTEL BEBOUWING VAN EEN DEEL VAN HET PARK MOGELIJK TE MAKEN OM DE AANLEG VAN HET PARK TE KUNNEN FINANCIEREN. IN EEN MOTIE IS AANGEDRONGEN OP PARKSPARENDE BEBOUWING. SPREKER BEGRIJPT UIT DE PRESENTATIE VAN HET COMITÉ DAT ER GEEN VERSCHIL VAN MENING BESTAAT OVER DE CONCLUSIE VAN HET COLLEGE, DAT PARKSPAREND NIET HAALBAAR IS.

Naar aanleiding van de motie uit 2003 over de oplossing van de financiële problemen is in 2004 een kaderstellende discussie gevoerd. Als ervan zou worden uitgegaan dat de verwachte opbrengsten worden gehaald, kan fase 1 worden uitgevoerd en kan een bedrag van E 22 miljoen worden gereserveerd voor uitvoering van fase 2. De keuze die de raad daarin maakt, zal mede afhankelijk zijn van het geloof in de mogelijkheden van dekking van de eerste fase uit de opbrengsten uit woningbouw. Als het budget van E 22 miljoen wordt geïnvesteerd in de aanleg van de eerste fase, kan de woningbouw worden beperkt of kan sneller worden geïnvesteerd in de muur rond de Binnenhof of in de aanleg van de Vikingrijn.

Punt van orde
De heer Van Holthe (VVD-fractie) heeft geen behoefte aan een politieke verhandeling van raadsfracties. De politieke discussie wordt gevoerd in de commissievergadering van 31 mei a.s. Deze hoorzitting is georganiseerd, opdat raadsleden kennis kunnen nemen van de inzichten van bewoners.

De heer Schuurman (CDA-fractie) sluit zich bij dat standpunt aan.

Van de zijde van de Vrienden van het Leidsche Rijn Park wordt opgemerkt dat deze hoorzitting een interactief karakter dient te hebben. Bewoners zijn niet alleen naar deze raadzaal gekomen om hun mening te ventileren, maar ook om daarop een reactie te krijgen. Oud-wethouder Schuurman was medeverantwoordelijk voor de planontwikkeling voor het park. Spreker zou graag het huidige standpunt van de CDA-fractie vernemen.

De voorzitter merkt op dat bewoners na de presentatie van het comité "Poen voor Groen" in de gelegenheid zijn gesteld hun mening te geven. Hiervan heeft alleen de heer Van Dijk gebruikgemaakt.

De heer Huijsman (PvdA-fractie) zegt dat de discussie binnen zijn fractie nog niet is afgerond. Een standpunt wordt bekendgemaakt in de commissievergadering van 31 mei a.s. Spreker heeft waardering voor het vele werk dat bewoners hebben verzet. Zij zijn grondig te werk gegaan. Opvallend is dat bewoners uitgaan van dezelfde premisses als het college, maar dat zij andere oplossingsrichtingen zien, namelijk een beperkter en soberder park. Het leeuwendeel van de kosten bestaat echter niet uit de inrichting van het park, maar uit de verwerving van de grond. Het is de heer Huijsman nog niet geheel duidelijk hoe het genoemde budget van E 22 miljoen in de visie van bewoners kan worden ingezet voor de dekking van de aanleg van de eerste fase.

Mevrouw Oskam (Wijkraad Vleuten-De Meern) vindt het jammer dat de PvdA-fractie nog geen standpunt bekend wil maken, vooral omdat de inzichten van bewoners niet anders zijn dan tijdens het bezoek van een uitgebreide delegatie van die fractie. In 2003 is in de motie-Oldenborg/Janssen gesteld dat de afdrachten van het Projectbureau Leidsche Rijn aan het concern zouden moeten worden gereserveerd, totdat de kaderstellende discussie over de financiële aspecten van het park zou zijn gevoerd. Als dat budget van E 22 miljoen wordt besteed aan de aanleg van de eerste fase, dan is het niet nodig woningbouw te realiseren binnen het lint. Met de opbrengsten uit de bebouwing buiten het lint en dit budget kan een mooie inrichting van het openbare deel van het park worden gerealiseerd.

De heer Kampers (GroenLinks-fractie) zegt dat het standpunt van zijn fractie in grote lijnen overeenkomt met de mening die tijdens de behandeling van het Programma van Eisen is vertolkt. Toen heeft de GroenLinks-fractie een amendement ingediend om het bedrag van E 22 miljoen toe te voegen aan de grondexploitatie voor het park. Dat amendement is echter niet aangenomen. De fractie is van mening dat alle mogelijkheden moeten worden benut om bebouwing binnen het lint te voorkomen. Zij is ervan overtuigd dat het budget van E 22 miljoen niet toereikend is. Aanvullende maatregelen zijn nodig. Te denken is aan een temporisering in de verwerving van gronden, door de verwerving te beperken tot strategische locaties. Verder zou moeten worden afgezien van de afdracht van opbrengsten in Leidsche Rijn ten behoeve van de ontwikkeling van het Stationsgebied. Bureau OTB heeft eerder een second opinion uitgebracht over de financiële risico's in de ontwikkeling van Leidsche Rijn. In de rapportage over het Leidsche Rijn Park staat dat strategische keuzen met betrekking tot kostenverhaal en verevening noodzakelijk zijn voor een adequate locatieontwikkeling en dat hiervoor een goed inzicht nodig is in de resultaten van de grondexploitaties voor de deelprojecten ten opzichte van de kosten en opbrengsten van de totale grondexploitatie. De heer Kampers is ernstig bezorgd over het inzicht dat de raad wordt gegeven door middel van de jaarlijkse bestuursrapportage. Hij vraagt de heer De Greef of er in zijn visie vooruitgang is geboekt in de wijze waarop bestuursrapportages zijn ingericht en hoe deze denkt over de sturingsfilosofie in relatie tot de producten en processen die de raad hiervoor ten dienste staan.

De heer De Greef (OTB) zegt dat hij met de constatering op pagina 9 van het rapport heeft willen aangeven dat er voor een besluit over de realisering van een park volgens het geformuleerde ambitieniveau niet alleen inzicht moet bestaan in de grondexploitatie voor het park, maar ook in andere grondexploitaties, zodat hierin prioriteiten kunnen worden gesteld. Dat vraagt enige politieke durf.

De heer Kampers (GroenLinks-fractie) vraagt of de bestuursrapportages daarin in de visie van de heer De Greef voldoende inzicht geven.

De voorzitter wijst erop dat die vraag buiten de onderzoeksopdracht van het OTB valt. De GroenLinks-fractie verbreedt de discussie naar de kwaliteit van bestuursrapportages. Hij zou de discussie willen beperken tot (een reactie op) de inbreng van bewoners ten aanzien van de inrichting van het park.

De heer Kampers (GroenLinks-fractie) maakt bezwaar tegen deze inhoudelijke inmenging van de technisch voorzitter.

De heer De Greef denkt dat de financiële situatie met betrekking tot het Leidsche Rijn Park in bestuursrapportages explicieter zou kunnen worden gemaakt.

De heer Van der Poel (PBLR) stelt dat er in de afgelopen jaren consistent is gerapporteerd over de financiële aspecten van de ontwikkeling van Leidsche Rijn. Hiertoe wordt gebruikgemaakt van het instrument bestuursrapportage, maar ook van andere documenten. De financiële problematiek ten aanzien van de aanleg van het park was van meet af aan duidelijk, ook voor de realisering van de tweede fase. In de oplossingsrichtingen heeft zich geen wezenlijke koersverandering voorgedaan. Echter, met het oog op de onderhandelingspositie van de gemeente ten opzichte van marktpartijen, zijn risicoanalyses nooit openbaar gemaakt.

Mevrouw Oskam (Wijkraad Vleuten-De Meern) merkt op dat het niet alleen gaat om de transparantie in de financiële informatie en de communicatie daarover, maar vooral om de transparantie in de politieke besluitvorming. De raad moet keuzen kunnen maken op grond van duidelijke financiële onderbouwingen. Die zijn niet voldoende transparant geweest.

De heer Peereboom (Stichting Natuur- en Milieuplatform Leidsche Rijn) voegt hieraan toe dat de ontwikkeling van het park geïsoleerd wordt benaderd. Die benadering belemmert strategische keuzen, waarin een goede verdeling van middelen over de deelprojecten wordt gemaakt. Voor een kwalitatief goede historische beslissing over het park is een goede financiële rapportage nodig. Aan de juistheid van de gegevens in de rapportages wordt niet getwijfeld, maar op grond daarvan kan geen strategische visie worden ontwikkeld.

De heer Schuurman (CDA-fractie) had uit de informatie van de griffie de indruk gekregen dat er meer insprekers zouden zijn. Het was hem ontgaan dat insprekers na de presentatie van mevrouw Oskam en mevrouw Van Mispelaar hadden afgezien van een reactie. Daarom gaf hij aan kennis te willen nemen van de inzichten van aanwezige bewoners, alvorens een reactie te geven. Spreker meent dat hem niet kan worden verweten dat hij wegloopt voor kritiek. Indertijd was een groot park in de Ontwikkelingsvisie ingebracht bij wijze van "anti-annexatiepark". Zowel de gemeente Vleuten-De Meern als de gemeente Utrecht kon zich geheel vinden in de aanleg van deze buffer. Omdat het park grotendeels op het grondgebied van Vleuten-De Meern zou komen te liggen, viel de ontwikkelopdracht toe aan die gemeente. Van aanvang af was duidelijk dat een gemeente van de omvang van Vleuten-De Meern de ontwikkelingskosten van E 68 miljoen niet zou kunnen dragen. Meermaals is hierover overleg gevoerd met de gemeente Utrecht, zowel op wethoudersniveau als in gezamenlijke commissievergaderingen. Toen al kwam de noodzaak van optimalisatie aan de orde, maar dat begrip was in Utrecht nog nauwelijks bekend. Onder meer werd gesproken over het genereren van de benodigde middelen, bijvoorbeeld door een andere ligging van de Tolweg, maar voorstellen van het college van Vleuten-De Meern op dat punt werden niet overgenomen. Ook over de situering van sportvelden werd verschillend gedacht. Besluiten die nu over de sportvelden zijn genomen, komen overigens overeen met de voorstellen die het college van Vleuten-De Meern destijds heeft gedaan. Binnen de CDA-fractie wordt genuanceerd gedacht over de mogelijkheden van optimalisering door bebouwing van een deel van het park. Ook over de mogelijke bouwhoogte lopen de meningen uiteen. De fractie wil graag onderzoeken waar optimalisatie mogelijk is, bij voorkeur buiten het lint. Persoonlijk is de heer Schuurman nooit een voorstander geweest van het amoveren van woningen; ook dit synoniem voor slopen was indertijd bij de Utrechtse gesprekspartners nauwelijks bekend. De heer Schuurman vindt dat gezamenlijke inspanningen moeten leiden tot een mooi park met gebruikswaarde. Hij vraagt in hoeverre het verkorten van het J.P. Thijsselint voor bewoners bespreekbaar is. Daarmee zou dan de aanleg van enkele dure viaducten kunnen vervallen. Hij voegt hieraan toe dat de realiseerbaarheid van de Vikingrijn altijd onzeker is geweest.

Mevrouw Van Mispelaar (Wijkraad Leidsche Rijn) is een nieuwe bewoner van Leidsche Rijn en beschouwt hetgeen aan de herindeling vooraf is gegaan als geschiedenis. Er ligt een verhoogde spoorlijn met twee "muizenholletjes" dwars door het gebied. Haars inziens is een "Berlijnse Muur" tussen noord en zuid niet wenselijk.

De heer Van Holthe (VVD-fractie) bevestigt dat het park destijds in de plannen was ingetekend als buffer tussen beide gemeenten. Beide gemeenten hebben die Ontwikkelingsvisie geaccordeerd. Spreker is het met mevrouw Van Mispelaar eens dat een barrière in het gebied niet wenselijk is. Wat in de thans ontstane situatie van belang is, is dat bewoners van Terwijde, De Tol en 't Weer een woning hebben gekocht, met het idee dat hun buurt zou grenzen aan het park. Het was van meet af aan duidelijk dat een groot deel van het park niet openbaar toegankelijk zou zijn, omdat hier sportvelden zouden liggen, maar die sportvelden zouden wel een groene en open uitstraling hebben. De heer Van Holthe heeft het besluit over het Programma van Eisen, in februari 2004, ervaren als een van de moeilijkste in zijn politieke carrière. Hij steunde de motie over parksparende bebouwing niet, omdat dit een wassen neus zou zijn. Hij vindt het niet prettig in dit standpunt te worden bevestigd door de brief van het college en de second opinion van OTB. De conclusies en aanbevelingen in het OTB-rapport roepen nieuwe vragen op over de financiering van het park. De aanbevelingen hebben vergaande consequenties, ook voor andere delen van de stad. In Leidsche Rijn moeten opbrengsten worden gegenereerd om ontwikkelingen in andere delen van de stad mogelijk te maken. Extra investeringen in Leidsche Rijn brengen extra bezuinigingen elders met zich mee. Spreker zal een en ander terugkoppelen in zijn fractie, waarna een nader standpunt zal worden ingenomen. De aanleg van een park is per definitie niet rendabel. Gezocht zal moeten worden naar mogelijkheden om te besparen op de aanleg. Te denken is aan een versobering van de sportvoorzieningen.

Het vertrouwen van de burger in de politiek baart de heer Verhoef (fractie Burger & Gemeenschap) zorgen. Indertijd heeft Riet Bakker een groot groen gebied ingetekend in de Ontwikkelingsvisie. Dat was een strategische keuze. Gronden rondom dit gebied waren opgekocht door de marktpartijen en in het resterende gebied lagen kassen, waarvan de grondprijs toen al op zo'n fl. 300 per m2 lag. De gemeente Utrecht heeft een etalagepolitiek gevoerd, door mooie plannen te presenteren, die uiteindelijk niet uitvoerbaar blijken. En zij heeft Leidsche Rijn gebruikt als melkkoe voor de financiering van andere projecten. De ecologische hoofdstructuur was een belangrijke functie van het park, maar komt steeds verder op de achtergrond. Zo is het moeras al geheel uit de plannen verdwenen. Beloften zijn onderhevig aan inflatie. Mensen die met mooie plannen naar Leidsche Rijn zijn getrokken, hebben het gevoel voor het lapje te zijn gehouden. In de visie van de heer Verhoef mag Leidsche Rijn niet langer als melkkoe worden gebruikt. In een Vinex-locatie van deze omvang is een groot park nodig om te kunnen voldoen aan de eisen van groen en van welzijn. Het park mag geen sluitpost worden. De middelen die nodig zijn voor de aanleg van het park, moeten hiervoor worden gereserveerd. Met de koop van een woning hebben bewoners daaraan meebetaald. De fractie Burger & Gemeenschap is nog niet zover dat zij in het park wil bouwen; haars inziens is er nog onvoldoende gezocht naar alternatieven. Zo nodig moeten projecten in de stad worden stopgezet. College en raad moeten beseffen dat er een stad wordt gebouwd, waar mensen honderden jaren moeten kunnen wonen. Als daar geen goede voorzieningen worden gerealiseerd, moet die stad binnen afzienbare tijd worden gesaneerd en geherstructureerd, met alle kosten van dien. Zo nodig moeten college en raad zich wenden tot de ministeries die indertijd zo enthousiast waren over een Vinex-wijk van deze omvang. De heer Verhoef vindt het nog te vroeg om een besluit te nemen over de realisering van de tweede fase van het park. Wel staat vast dat Leidsche Rijn moet beschikken over een behoorlijk park. Dit mag niet degraderen tot een plantsoen. Belofte maakt schuld. Het gaat niet aan een etalagepolitiek te voeren ten opzichte van bewoners, provincie en Rijk.

Mevrouw Oskam (Wijkraad Vleuten-De Meern) benadrukt dat bewoners geen behoefte hebben aan zwartepieten en niet aansturen op een wij-zijbenadering, waarin tegenstellingen tussen Vleuten-De Meern en Utrecht worden verscherpt. Bewoners zien de realisering van het park als een verantwoordelijkheid van gezamenlijke politici en hopen dat alle bewoners van de gemeente en de omliggende regio over enkele jaren kunnen genieten van het resultaat. Wel heeft de heer Verhoef gelijk dat belofte schuld maakt. Er is een park in het vooruitzicht gesteld en daarop hebben bewoners het besluit in die omgeving een huis te kopen, gebaseerd. Die belofte kan worden nagekomen, door de voorstellen en aanbevelingen over te nemen.

De heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) zegt dat het OTB-rapport bevestigt dat de financiële berekeningen van de gemeente juist zijn. De aannames in de brief van het college zijn als optimistisch beoordeeld. Een optie is de woningbouw die niet binnen het lint wordt gerealiseerd, te compenseren met woningbouw in de Enghwetering. Daarmee zou dan een opbrengst van E 26 miljoen gemoeid zijn. Spreker vraagt of dit in de visie van het comité kan betekenen dat bebouwing van het gebied bij de Hindersteinlaan in beeld komt.

Mevrouw Oskam (Wijkraad Vleuten-De Meern) zegt dat is afgesproken dat de raad daarover een besluit neemt na 2010. Nu gaat het erom dat bebouwing binnen het lint niet noodzakelijk is, als het budget van E 22 miljoen wordt bestemd voor de aanleg van de eerste fase van het park.

De heer De Wit (PBLR) licht toe dat de totale opbrengst van de realisering van woningbouw bij de Enghwetering wordt geraamd op E 26 miljoen. Na aftrek van de kosten van bouwrijp maken, zal een opbrengst van zo'n E 20 miljoen resteren.

Mevrouw Van Ginkel (Bewonersoverleg Enghwetering) merkt op dat de discussie zich vooral toespitst op de financiële haalbaarheid van de aanleg van een park. Idealen zijn daaraan ondergeschikt gemaakt. Het park wordt steeds meer gedegradeerd. De ligging van het lint is steeds verder naar binnen geplaatst en nu stelt de CDA-fractie de lengte ervan al ter discussie. Een Vinex-locatie van deze omvang heeft luchtzuiverende beplanting nodig om aan de eisen van luchtkwaliteit te kunnen voldoen. Het park en het lint hebben daarin een functie. Het realiseren van 30.000 woningen betekent een wagenpark van 50.000 auto's. Een verkaveling van een deel van het park betekent dat er honderden auto's binnen het park worden gebracht. Een herverkaveling tot kleinere kavels zal betekenen dat het autoleed niet meer is te overzien. Door de omgeving van de Hindersteinlaan te ontzien is er meer groen buiten het park gebracht, maar dit mag er niet toe leiden dat het park wordt volgebouwd. Grote concentraties woningen vereisen een grote concentratie luchtzuiverend groen. Dat moet men in het oog blijven houden.

De heer Peereboom (Natuur- en Milieuplatform Leidsche Rijn) constateert dat de kwaliteit van het park ondergeschikt wordt gemaakt aan het verdienen van geld. Het lint is een ecologische hoofdverbinding, waardoor dieren de beschikking hebben over een groot leefgebied. Er is al een besparing doorgevoerd op de transparantie. Als wordt voortgegaan met het inboeten op kwaliteit resteert een park dat een zo grote woonwijk niet waardig is. Aanvankelijk werden de kosten van het park geraamd op E 60 miljoen. Nu wordt gesproken van E 140 miljoen. Er moeten in ieder geval middelen worden gevonden voor een kwalitatief goed park.

Mevrouw Van Rooij (D66-fractie) is geschrokken van de constatering dat er onduidelijkheid bestaat over de wijze waarop de raad besluiten neemt. Eind 2000 - vlak voor de effectuering van de herindeling - heeft de Utrechtse raad nog een besluit genomen over het (eerste) Programma van Eisen voor het park. Kennelijk bestond er toen optimisme over de haalbaarheid. Er zal meer moeten worden toegewerkt naar gefundeerde en weloverwogen besluiten op basis van zo duidelijk mogelijk informatie.

Sluiting
DE VOORZITTER STELT VAST DAT BEWONERS HUN INZICHTEN MET BETREKKING TOT DE BESLUITVORMING OVER HET PARK HEBBEN KUNNEN TOELICHTEN. IN DE COMMISSIEVERGADERING ZAL DE BRIEF VAN HET COLLEGE WORDEN BEHANDELD. DEZE HOORZITTING WORDT BESCHOUWD ALS INSPRAAKREACTIE, ZODAT BEWONERS TIJDENS DE COMMISSIEVERGADERING NIET MEER IN DE GELEGENHEID WORDEN GESTELD EEN INSPRAAKREACTIE TE GEVEN.

Hij dankt de aanwezigen voor hun belangstelling en inbreng in deze hoorzitting en sluit de bijeenkomst om 21.50 uur.


---- --