Ministerie van Financiën

Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-GeneraalPostbus 200182500 EA Den Haag

DatumUw brief (Kenmerk)Ons kenmerk
9 juni 200505-Fin-B-024IFZ 2005-00458 M
Onderwerp
Spaartegoedenverdragen

Per brief van 3 juni jl. geeft de vaste commissie voor Financiën aan geïnformeerd te willen worden over de overeenkomsten c.q. verschillen tussen de aan de Kamer voorgelegde spaartegoedenverdragen. Hierna ga ik mede namens de minister van Buitenlandse zaken op dit verzoek in. Op dit moment zijn er 56 spaartegoedenverdragen aanhangig bij de Staten-Generaal onder de stilzwijgende goedkeuringsprocedure. Deze spaartegoedenverdragen vallen uiteen in:
- 24 verdragen gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de andere lidstaten van de EU, aangeboden door de minister van Buitenlandse Zaken op 13 mei 2005, kamerstukken 30 120;
- 24 verdragen gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba en de andere lidstaten van de EU, aangeboden door de minister van Buitenlandse Zaken op 13 mei 2005, kamerstukken 30 121;
- 3 verdragen gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Guernsey, het eiland Man en Jersey, aangeboden door de minister van Buitenlandse Zaken op 19 mei 2005, kamerstukken 30 126;
- 5 verdragen gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Anguilla, de Kaaimaneilanden, Montserrat, de Britse Maagdeneilanden en de Turks en Caicos eilanden, aangeboden door de minister van Buitenlandse Zaken op 19 mei 2005, kamerstukken 30 127. De spaartegoedenverdragen zorgen ervoor dat er in de relatie tussen Nederland en de Engelse afhankelijke gebieden en tussen de Nederlandse Antillen/Aruba en de Europese lidstaten regels worden overeengekomen die vergelijkbaar zijn met de spaartegoedenrichtlijn. Daarmee wordt voldaan aan de vereisten van art. 17, lid 2, onderdeel ii, van de spaartegoedenrichtlijn, aan welke vereisten moet zijn voldaan, wil de spaartegoedenrichtlijn van toepassing kunnen worden verklaard. Informatie-uitwisseling of bronheffing
De afhankelijke gebieden konden kiezen tussen informatie-uitwisseling of het inhouden van een bronheffing tijdens de overgangsperiode. De volgende tabel geeft weer waar de verschillende afhankelijke gebieden voor hebben gekozen. Land Bronheffing/
Inlichtingenuitwisseling
AnguillaInlichtingenuitwisseling
ArubaInlichtingenuitwisseling
Britse MaagdeneilandenBronheffing
Eiland ManBronheffing
GuernseyBronheffing
JerseyBronheffing
KaaimaneilandenInlichtingenuitwisseling
MontserratInlichtingenuitwisseling
Nederlandse AntillenBronheffing
Turks en Caicos eilandenBronheffing
Inhoud verdragen
De verdragen zijn alle gebaseerd op een door de lidstaten goedgekeurd model en volgen zo dicht mogelijk de tekst van de spaartegoedenrichtlijn. Dit wordt bereikt door regelmatig naar de richtlijn te verwijzen (zie bijv. verdragen Antillen/Aruba) of door letterlijk de tekst van de richtlijn over te nemen (zie bijv. de verdragen van de Kanaaleilanden). In geen van de verdragen worden afwijkende of bijzondere regelingen overeengekomen. Verder is nog van belang dat Nederland m.b.t. de meeste Engelse afhankelijke gebieden op basis van de spaartegoedenverdragen ook een verplichting heeft tot automatische informatie-uitwisseling over rentebetalingen aan particulieren die inwoner zijn van dat land maar dat dit niet geldt voor de Kaaimaneilanden, Anguilla en de Turks en Caicos eilanden. In het verdrag met de Kaaimaneilanden zit de wederzijdse verplichting niet en nemen alleen de Kaaimaneilanden zelf een verplichting op zich. De verdragen met Anguilla en de Turks en Caicos eilanden bevatten wel een verplichting tot automatische informatie-uitwisseling voor Nederland maar deze is afhankelijk gemaakt van het bestaan van directe belastingen in Anguilla en de Turks en Caicos eilanden. Op dit moment zijn er geen directe belastingen in Anguilla en de Turks en Caicos eilanden.

De staatssecretaris van Financiën,
mr.drs. J.G. Wijn