Nederlandse Hartstichting

Diabetes voorspelt heropname en sterfte door hart- en vaatziekten

Den Haag - 8 juni 2005. Diabetespatiënten lopen na een hartinfarct een sterk verhoogde kans opnieuw opgenomen te worden in het ziekenhuis voor een hartinfarct of hartfalen. Van de diabetespatiënten die een eerste hartinfarct hebben doorgemaakt, leeft na 5 jaar nog maar 30%. Dit in tegenstelling tot patiënten zonder diabetes: van hen is 5 jaar na het eerste hartinfarct nog 60-70% in leven. Dit valt te lezen in het rapport 'Hart- en vaatziekten in Nederland 2005' dat de Nederlandse Hartstichting vandaag uitbrengt.

Hartinfarcten eisen ieder jaar minimaal 32.000 slachtoffers. Slechts 19.000 patiënten bereiken levend het ziekenhuis. Daarvan is vijf jaar na het eerste hartinfarct 68% van de mannen en 55% van de vrouwen nog in leven. Van de diabetespatiënten die een eerste hartinfarct hebben doorgemaakt, leeft na 5 jaar nog maar 30%. Deze cijfers benadrukken het belang van preventie en behandeling van diabetes.

Jaarlijks vinden in Nederland bijna 300.000 ziekenhuisopnamen plaats voor hart- en vaatziekten, waarvan zo'n 25.000 voor een acuut hartinfarct. Een deel van deze patiënten wordt meerdere malen in het ziekenhuis opgenomen (heropnamen). Van de mensen die voor het eerst een niet-fataal acuut hartinfarct hebben doorgemaakt (circa 19.000 per jaar), is na 5 jaar 44% opnieuw opgenomen voor een hart- of vaatziekte. De helft van deze patiënten moet binnen 7 maanden weer naar het ziekenhuis. Dit zijn vooral diabetespatiënten en mensen die al eerder een hart- of vaatziekte hebben doorgemaakt. Ruim 70% van alle diabetespatiënten overlijdt aan hart- en vaatziekten.

Hart- en vaatziekten in Nederland 2005

De Nederlandse Hartstichting publiceert jaarlijks een rapport met cijfers over hart- en vaatziekten in Nederland. De tiende editie van dit rapport bevat voor het eerst cijfers over heropnamen. Nederlandse cijfers over de prognose van hart- en vaatpatiënten zijn op deze schaal nooit eerder beschikbaar geweest. Deze gegevens komen voort uit een uniek onderzoek, waarvoor twee landelijke registraties (anoniem) aan elkaar gekoppeld zijn: de Landelijke Medische Registratie van ziekenhuisopnamen, de Gemeentelijke Basisadministratie en de Statistiek van Doodsoorzaken van het CBS. Door deze koppeling konden onderzoekers de prognose van mensen na een eerste (acuut) hartinfarct bepalen.

Het koppelingsonderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met het Julius Centrum (Universitair Medisch Centrum Utrecht), Prismant en het CBS.