Openbaar Ministerie

Persberichten
10 juni 2005


Beslissing in onderzoek Rijksrecherche

Het Openbaar Ministerie in Breda heeft uit onderzoek kunnen concluderen dat de agenten van het korps Midden en West Brabant die bij de aanhouding van een 37-jarige man in Fijnaart op 7 maart jl hebben geschoten, niets te verwijten valt. De man overleed ter plekke als gevolg van het schieten door de politie.

Op 7 maart 2005 kwam er bij de meldkamer kort voor middernacht een melding binnen van een echtelijke ruzie waarbij waarschijnlijk geschoten was. Drie surveillance-eenheden van de politie waren kort na de melding bij de woning in de Hazelaarstraat in Fijnaart met als doel de verdachte aan te houden. De man bleek zich inmiddels in een naburig pand te bevinden. De verdachte was rustig en aanspreekbaar en er waren geen aanwijzingen dat de man op dat moment een vuurwapen bij zich had. De verdachte weigerde na herhaalde verzoeken naar buiten te komen. Hierop zijn drie agenten de woning binnengetreden. Toen agenten in de woonkamer oog in oog met de verdachte kwamen trok deze onverwachts een vuurwapen. Hierna kwam het tot een schotenwisseling. De verdachte schoot vijfmaal. Een van de vier door de politie afgevuurde kogels verwondde de verdachte dodelijk. De agenten raakten niet gewond.

Direct na het schietincident is door de Rijksrecherche onder leiding van de officier van justitie een onderzoek gestart. Zoals gebruikelijk bij dergelijke schietincidenten is een voorlopig oordeel van de officier van justitie voorgelegd aan de landelijke commissie politieel vuurwapengebruik. De commissie is samen met het OM Breda van mening dat de politieambtenaren handelden binnen de grenzen van de politiewet 1993 en de Ambtsinstructie.