Partij van de Arbeid


Den Haag, 29 juni 2005


Bijdrage van Staf Depla (PVDA) aan het algemeen overleg Hoofdlijnen Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH)


Voorzitter


Corporaties, bewoners, gemeenten en de landelijke politiek zijn ontevreden over wat zij in buurten presteren. Men geeft elkaar de schuld en daar moet een einde aan komen. Er moet gepresteerd worden, voor de bewoners en hun buurten. Dat was de reden voor het onderzoek van de Tweede Kamer naar de positie van woningcorporaties. Tegen die achtergrond beoordeelt de PvdA-fractie de visie die de Minister ons toegestuurd heeft.


Waarom is het mis gegaan


1. Begin jaren negentig is de positie van de woningcorporaties aangepast. Dit is onzorgvuldig en slecht gedaan. Ondanks de veranderde verhoudingen zijn de taken en verantwoordelijkheden van gemeenten en corporaties niet helder herverdeeld.


2. Verder is niet duidelijk of de afzonderlijke woningcorporaties wel voldoende presteren. Het inhoudelijke toezicht op de prestaties van woningcorporaties bestaat slechts uit het monitoren van een aantal door de woningcorporaties aan te leveren basisgegevens.


3. Veel corporaties zijn in de jaren negentig de aandacht voor hun oorspronkelijke maatschappelijke doelen kwijt geraakt. Bedrijfsmatig werken en vastgoed ontwikkelen was het parool. Maar ook de landelijke en lokale politiek lieten het afweten. Zij leken geen opvatting meer te hebben over het wonen in hun stad of dorp. Slechts 1/3 van de gemeenten heeft prestatieafspraken gemaakt met de corporaties over de lokale opgave. Samen met het bestuurlijke vacuüm heeft dit ons gebracht waar we nu staan.


Werkveld corporaties


Hoe nu verder? En is de visie van de Minister hier voldoende antwoord op.


Het eerste wat moet gebeuren is dat corporaties hun maatschappelijke doelen weer terugvinden. Toen de woningcorporaties aan het eind van de 19e eeuw werden opgericht, ging het ook al niet alleen om huisvesting. Het ging ook om de emancipatie van burgers. Om kansen voor de kinderen. Om hygiëne, moreel besef, om opvoeding, om scholing en werkgelegenheid. Deze ideologie moet nu op een moderne leest ingevuld worden.


Dus minder projectontwikkeling en meer welzijnswerk. Corporaties in Rotterdam, Tilburg en Hoogezand laten zien hoe effectief dit is.


De PvdA vindt dat woningbouwcorporaties zich primair moeten richten op maatschappelijke taken die een relatie hebben met huisvesting of buurtontwikkeling. Dat is dus een bredere invulling dat volgens het Advies van de commissie de Boer en het advies van Rigo aan Tweede Kamer die grens leggen bij belang vastgoed. Het is de verbreding die geadviseerd wordt in het WRR-rapport vertrouwen in de buurt . In uw brief stelt u dat u alle drie de adviezen opvolgt. Begrijp ik u de Minister dan goed dat u net als de PvdA voor het bredere werkveld kiest?


Lokaal wat kan


Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het volkshuisvestingsbeleid. Over dat beleid moeten ze het met de corporaties eens zien te worden. Dat is niks nieuws. Nu is ook al in artikel 11 van het BBSH geregeld dat corporaties het gemeentelijk beleid als uitgangspunt dienen te kiezen. De Minister verandert in haar voorstellen dus helemaal niets. Terwijl die onduidelijkheid juist een van de oorzaken is van de verlammende impasse. Hoe organiseert u dat prestaties kunnen worden afgedwongen. Hoe zorgt u dat beschikbare miljarden van corporaties wel wordt ingezet? Wat verandert er door uw voorstellen tussen gemeenten en corporaties?


De PvdA wil de impasse wel doorbreken door als corporaties en gemeenten er onderling niet uit komen te kiezen voor bindende arbitrage onder verantwoordelijkheid van het rijk.


Door corporaties in het hele land hun diensten aan te laten bieden kunnen gemeenten beter presterende corporaties vragen activiteiten in hun stad te ondernemen. Dat spreekt PvdA aan. Maar daar moet dan wel tegenover staan dat schaalvergroting wordt afgeremd. Uit het onderzoek voor de Vaste kamercommissie bleek dat schaalvergroting leidt tot meer afstand van de buurten en hun bewoners en tot hogere beheerslasten ipv tot lagere beheerslasten.


ExternToezicht: Externe Visitatie


Met prestatieafspraken en professioneler intern toezicht alleen red je het niet. Met onwillige honden is het lastig hazen vangen. Corporaties die onvoldoende presteren worden namelijk noch door de tucht van de markt en noch direct door de overheid gecorrigeerd. Daarom stellen wij de invoering van een managementlicentie voor. Corporaties krijgen in die opzet de nodige ruimte om hun werk naar eigen inzicht uit te voeren. Eens in de vijf jaar worden ze bezocht door een visitatiecommissie, die onder de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid valt. Die visitatiecommissie kijkt naar de lokale omstandigheden en beoordeelt het beleid van de corporatie daar op. Bij goed beleid krijgt de corporatie een pluim. Wanneer echter blijkt dat de prestaties onder de maat zijn, dan verliest het management zijn licentie en mag een ander het gaan proberen. Als blijkt dat de corporatie het geweldig doet, maar dat het de gemeente is die slecht presteert, dan wordt dat ook meteen duidelijk. Deze aanpak heeft vele voordelen:


a. we zijn af van die jaarlijkse nietszeggende monitoring en bijbehorende toezichtbrieven


b. we zijn af van die jaarlijkse klaagzangen over de sector als geheel zonder dat de vinger op de zere plek van individuele corporaties wordt gelegd.


c. We beoordelen corporaties op basis van de lokale behoefte en omstandigheden ipv via een dichtgetimmerd BBSH


d. Het biedt een helder publiek stelsel waarbinnen private corporaties kunnen presteren.


e. Eenvoudige en transparante manier voor prioriteiten landelijke politiek . Dat werkt beter dan papierenwereld van landelijke productieafspraken met corporatiesector die de Minister wil introduceren en waar ze de rol van de gemeenten weer gedeeltelijk gaat overnemen.


Tijdens de hoorzittingen was iedereen het over eens. Externe onafhankelijke visitatie moet. Maar u kiest weer voor zelfregulering. Hoe geloofwaardig is dat gezien het feit dat maar 30% van de leden van Aedes zich aan haar eigen gedragscode houdt om verantwoording af te legen over de werkwijze als maatschappelijke onderneming?


De PvdA deelt uw stelling dat het toezicht publiek moet blijven. Uit het Rigo onderzoek bleek dat het risico dat een inefficiënte inzet van middelen door corporatiewoningen groot is door het ontbreken van de tucht van de markt, klantenmacht en de grote eigen vermogens. In uw visie op hoofdlijnen besteedt u daar geen enkele aandacht aan. Voor de PvdA is dat juist een van de centrale zorgen. Dit zou een expliciet onderdeel moeten zijn van de externe visitatie.


huurders


Corporaties zijn als zelfstandige ondernemingen niet alleen uitvoerder van gemeentelijk beleid. Ze nemen zelf initiatieven en zijn verantwoordelijk voor het beheer van hun woning en het tevreden stellen van de bewoners. Huurders kunnen moeilijk met de voeten stemmen. Huurders zijn geen tweede rangsburgers en verdienen net als huiseigenaren zeggenschap. Corporaties kiezen zelf hoe ze er voor zorgen dat bewoners meer zeggenschap krijgen. Bij de periodieke visitatie wordt gekeken of ze dat goed genoeg doen. Elke corporatie zou wat ons betreft een bewonershandvest moeten hebben waarin de rechten van bewoners zijn vastgelegd. Net als gemeenten moeten huurders daarom het recht krijgen op onafhankelijke arbitrage. Pas als dat niet werkt gaan we de overlegwet verder optuigen.


Morgen prestaties openbaar


In feite kunnen we vooruitlopend op managementlicenties morgen al beginnen met het publiceren van de prestaties van elke individuele corporatie. Deze gegevens zijn al beschikbaar bij het centraal fonds, maar niemand mag ze zien. Door ze openbaar te maken, komen gemeenten en bewoners te weten hoe hun corporatie presteert in vergelijking met andere corporaties. Dan krijg je de discussie: leg maar eens uit waarom jij in Amsterdam zeven euro per woning investeert in leefbaarheid en jouw collega in Tilburg twintig. Dan kun je elkaar aanspreken op de geleverde prestaties. Dat zou de onderlinge verhoudingen al een stuk verbeteren. Er zijn voldoende corporatiedirecteuren die er liever vandaag dan morgen mee willen beginnen. Dan zijn ze eindelijk van het gedonder over de sector af, en komt ook duidelijk op tafel te liggen wie het goed doet en wie niet. Mensen die het beste met de volkshuisvesting voor hebben kunnen dat eigenlijk alleen maar toejuichen. De bewoners en buurten verdienen het.


Hoofdpunten


1. Lokale verankering:* mediation en arbitrage; * doorzettingsmacht richting gemeenten en corporaties over prestaties en inzet geld


2. Externe visitatie met managmentlicentie of indirect via intern toezichthouder


3. Macht vraagt tegenmacht: openbare gegevens voor gemeenten en bewoners.


4. Werkterrein: maatschappelijke taken die een relatie hebben met huisvesting of buurtontwikkeling.