Coalitie Zuinig op Kunst: compenseer lastenstijgingen kunstensector
Onderstaande brief zond de colaitie "Zuinig op kunst" aan de
woordvoerders Cultuur en fractievoorzitters van alle politieke
partijen in de Tweede Kamer, die deze week de Voorjaarsnota bespreken.
Geachte heer Bos,
Volgende week behandelt u in de Tweede Kamer de Voorjaarsnota. Voor de
coalitie Zuinig op Kunst (bestaande uit FNV KIEM, de Federatie van
Werkgeversverenigingen in de cultuur, Kunsten 92 en de Federatie van
Kunstenaarsverenigingen FKV) is dit aanleiding u nog eens een aantal
belangrijke zaken op het terrein van kunst en cultuur onder de
aandacht te brengen.Deze coalitie (uniek in het feit dat vakbonden en
werkgeversorganisaties daarin samenwerken) was vorig jaar al zeer
actief in de discussies rondom de Cultuurnota 2005-2008 en voerde
actie om het door de regering voorgenomen bezuinigingsbedrag ongedaan
te maken.
Het jaar 2004 stond voor de culturele sector in het teken van een
nieuwe cyclus van de Cultuurnota en dreigende bezuinigingen. Dankzij
de motie Verhagen is de korting op cultuursubsidies verminderd tot de
helft van het oorspronkelijke bedrag. Uit het onderzoek Bezuinigen op
cultuur, dat adviesbureau Berenschot verrichtte, bleek dat de
bezuinigingen van de verschillende overheden en stijgingen van de
kosten als gevolg van nieuw overheidsbeleid vele malen hoger waren dan
de in het regeerakkoord voorziene bezuiniging op directe
cultuursubsidies. Nu de subsidies voor de producerende instellingen
voor de Cultuurnotaperiode 2005-2008 inmiddels zijn toegekend, lijkt
het alsof de culturele sector weer overgaat tot de orde van de dag.
Dit is echter een illusie: structurele problemen zijn nog steeds niet
opgelost en de uitholling van budgetten schrijdt voort. Dit geldt
zowel voor instellingen die volgens de Cultuurnota gefinancierd
worden, als voor degene die op andere bronnen aangewezen zijn. Het
gaat hierbij niet alleen over vermindering van directe subsidies
(zowel bij de Rijksoverheid als lagere overheden) maar om
lastenstijgingen die niet worden gecompenseerd, zoals hogere sociale
en pensioenpremies .
Voor een belangrijk deel gaat het hier ook om het verantwoord
vormgeven van de arbeidsomstandigheden van eenieder, actief op de
arbeidsmarkt. Het is te prijzen dat de overheid die taak serieus
oppakt. Maar het moet er ook in de kunstensector wel uit kunnen. "
Wat is er aan de hand?
Uitholling van de budgetten wordt veroorzaakt door het uitblijven van
een reële indexatie van subsidies. Dit heeft tot gevolg dat
subsidietoekenningen in onvoldoende mate meestijgen met de
ontwikkelingen van het prijsniveau in de sector. Met name voor
materiele prijsstijgingen ontbreekt compensatie.
Wat betreft de indexatie van lonen ziet het er voor het jaar 2005 naar
uit dat de ontoereikende Overheidsbijdrage Arbeidsvoorwaarden (OVA)
resulteert in een groter beslag van de loonkosten op de budgetten van
culturele instellingen. Het kabinetsbeleid om voor (incidentele)
loonontwikkeling in 2005 geen compensatie te bieden is hier debet aan.
Hiernaast zorgt de wijze waarop de compensatie voor stijging van de
sociale werkgeverslasten is geregeld voor een compensatie, die
veelvoudig wordt overschreden door de stijging van de feitelijke
kosten.
Dit alles leidt er o.a. toe dat voorstellingen moeten worden geschrapt
en concerten vanwege de kosten in kleinere bezettingen moeten worden
uitgevoerd. Of dat educatieve programmas voor jongeren moeten worden
afgevoerd omdat de extra kosten niet langer zijn op te brengen. Gevolg
is o.a. ook dat musea minder lang open kunnen blijven. Het leidt er
ook toe dat het steeds moeilijker wordt CAOs af te sluiten die in de
pas lopen met gangbare arbeidsvoorwaarden.
In dit verband willen we ook uw aandacht vragen voor het standpunt van
de Raad voor Cultuur ten aanzien van het door de SER ondersteunde
voornemen van minister De Geus inzake de differentiatie van
WW-wachtgeldpremies in o.a. de cultuursector (Raad voor Cultuur, 3 mei
2005). De Raad voor Cultuur geeft in overweging een financiële
compensatie te zoeken voor de daaruit voortvloeiende kostenstijgingen
teneinde zowel de werkgelegenheid in de sector als het vanuit het
cultuurbeleid gefinancierde rijke culturele aanbod in stand te houden.
De arbeidsmarkt in belangrijke delen van de cultuursector is flexibel,
Het principe de vervuiler betaalt dat zou moeten gaan gelden, heeft
naast hogere kosten ook tot gevolg dat de sector vleugellam zou kunnen
worden doordat projectmatig werken belemmerd wordt. Dat treft juist
het soort werkomstandigheden die in de culturele/creatieve sector
kruisbestuivingen oplevert tussen makers en jonge uitvoerende
kunstenaars kansen biedt. Met een situatie waarin deze positieve
ontwikkelingen bestraft worden, zijn zowel makers,
cultuurinstellingen, alsook het gehele culturele klimaat niet gediend.
Aansluitend bij dit standpunt van de Raad voor Cultuur en de
aanbevelingen van de SER over de toekomstbestendigheid van de
werkloosheidwet (Raad voor Cultuur, 3 mei 2005) vragen wij u
compensatie te realiseren voor culturele instellingen.
Ondersteunende instellingen
Een ander knelpunt is de financiering van de ondersteunende
instellingen. Zij zijn in afwachting van een nieuw subsidiebesluit dit
najaar. Daarover heeft de Raad voor Cultuur onlangs advies uitbracht.
Uitvoering van dat advies vergt een structurele verhoging van het
beschikbare budget met 3 miljoen.
Wij vragen uw inzet op bovengenoemde punten voor een eerlijke
financiering van de reële kosten van kunst en cultuur.
De kunst - en cultuursector levert een belangrijke bijdrage aan de
kwaliteit van de samenleving. Concerten, toneel- en
dansvoorstellingen, poppodia, instellingen voor kunsteducatie en
beeldende kunst dragen bij aan een samenleving die oog heeft voor,
vernieuwing op basis van traditie, creativiteit, maatschappelijke
cohesie en onderling begrip.
Met genoegen stelt de coalitie vast dat het kabinet het belang inzet
van kunst en cultuur voor de samenleving, getuige het beleid inzake
Cultuur en economie. Maar dan moeten culturele instellingen zich wel
goed kunnen profileren, vooral ook in vergelijking met culturele
partners in de creatieve sector. Ze moeten daartoe echter wel in staat
worden gesteld. Alleen dan kan Nederland zich ook internationaal
profileren met een vernieuwend en kwalitatief hoogstaand cultureel
klimaat.
Dit bepleiten deze kunst- en cultuurorganisaties
Alles op een rij zettend, pleiten de organisaties die deze brief
ondertekenen, verenigd in de Coalitie Zuinig op Kunst, voor het
volgende:
1. Zorg als politiek voor een adequate OVA-systematiek, die gestegen
loonkosten daadwerkelijk compenseert;
2. Compenseer lasten die voortvloeien uit wet- en regelgeving die de
arbeidsomstandigheden betreffen;
3. Realiseer compensatie uit de collectieve middelen voor de gevolgen
van de nieuwe Werkloosheidswet (WW);
4. Blijf als volksvertegenwoordiging hameren op het bereiken van de
1%-norm (Unesco-norm): 1% van de totale Rijksbegroting reserveren voor
en uitgeven aan kunst en cultuur.
Met vriendelijke groet,
Coalitie "Zuinig op Kunst":
Lucia van Westerlaak, FNV KIEM
Jaap Jong, Federatie van Werkgeversverenigingen in de cultuur
Marianne Versteegh, Kunsten 92
Bert Holvast, Federatie van Kunstenaarsverenigingen FKV
---