De Nederlandse Bank


DNB publiceert Statistisch Bulletin juni 2005
Persbericht

Datum 29 juni 2005
Organisatie leeg DNB

In dit nummer: Hypotheekomzetten banken gestegen; Landenrisico scherper in beeld; Beleggingsfondsen uit de gratie; Grensoverschrijdend effectenbezit in tien jaar tijd verdubbeld; Groei Special Purpose Vehicles (SPV's) afgevlakt; Onafhankelijke beoordeling berekening EMU-saldo en overheidsschuld groot.

Hypotheekomzetten banken gestegen
De hypotheekomzetten van de banken zijn in de eerste vier maanden van 2005 gestegen ten opzichte van vergelijkbare periodes in voorgaande jaren. Dit is mede te danken aan de nog altijd lage hypotheekrente. In de maanden januari tot april van dit jaar is door het gezamenlijke bankwezen, op een enkele uitzondering na, in alle rentevastsegementen elke maand een hogere omzet geboekt dan de maand ervoor. Dit resulteerde in een stijging van de uitstaande hypotheekstand bij het bankwezen tot bijna EUR 339 mld. Uit cijfers van maandelijks afgesloten hypotheken blijkt dat alleen het rentepercentage van hypotheken met een rentevaste periode van meer dan 10 jaar nog altijd daalt, tot een gemiddelde over de maand april 2005 van 4,66%. Voor de overige kortere rentevaste periodes lijkt de daling tot stilstand te zijn gekomen. Sinds midden 2004 wordt het grootste deel van de nieuwe hypotheken tegen een variabel of kort rentevast percentage afgesloten. Dit weerspiegelt enerzijds vertrouwen in een blijvend lage rente, maar vergroot anderzijds de kwetsbaarheid van een groeiend aantal huishoudens bij een eventuele rentestijging.

Landenrisico scherper in beeld
DNB introduceert in dit Bulletin een nieuwe landenrisicostatistiek (tabel 7.4). Meer dan voorheen ligt de nadruk op debiteuren in die landen die garant staan voor de terugbetaling van een krediet. Dit kan een ander land zijn dan waar de directe ontvanger van het krediet is gevestigd. Er blijkt dat Nederlandse banken voor EUR 110 miljard aan landenrisico hebben verschoven. Deze risico's gingen voor een deel naar politiek en economisch stabiele landen als de Verenigde Staten, EU-lidstaten en Zwitserland. Tevens resteren lagere exposures op opkomende markteconomieën.

Beleggingsfondsen uit de gratie
In het eerste kwartaal van 2005 hebben beleggers relatief veel geld onttrokken aan de in Nederland gevestigde beleggingsfondsen: EUR 1,4 miljard. De daling van de ingelegde gelden heeft zich bij alle belangrijke fondstypen voorgedaan. Voor de eerste keer sinds 2000 waren dit kwartaal ook de obligatiefondsen minder populair bij de Nederlandse belegger; hieraan werd EUR 0,6 miljard onttrokken. De uitstroom van middelen vond hoofdzakelijk plaats bij de grotere fondsen. De belegger bleef daarentegen de kleinere, meer gespecialiseerde, fondsen aantrekkelijk vinden. De netto uitstroom lijkt te wijten aan de grotere populariteit van andere beleggingsvormen, waardoor mogelijk substitutie optrad. Uit betalingsbalanscijfers blijkt dat institutionele beleggers in ons land zich momenteel sterker richten op buitenlandse obligaties. Voorts laten gegevens van DNB zien dat bij de kleine belegger meer animo is ontstaan voor het aanhouden van spaarsaldi bij Nederlandse banken, getuige de stijging van EUR 4 miljard.

Grensoverschrijdend effectenbezit in tien jaar tijd verdubbeld In het afgelopen jaar is de buitenlandse participatie in het bezit aan Nederlandse effecten verder gestegen: 2 van de 3 Nederlandse effecten zijn nu in handen van buitenlandse beleggers. In 1994 was dit nog 1 van de 3: een verdubbeling in tien jaar tijd dus. Maar ook de Nederlandse belegger is zich in deze periode eveneens veel internationaler gaan oriënteren: ook hier geldt dat er twee keer zo veel buitenlandse als Nederlandse effecten in portefeuille worden gehouden.
Het totale Nederlandse bezit aan buitenlandse effecten is in 2004 uitgekomen op EUR 724 miljard (+17% ten opzichte van 2003). Naast grote aankopen van voornamelijk obligaties werden substantiële koersstijgingen gerealiseerd op buitenlandse aandelen. Het buitenlandse bezit van Nederlandse effecten steeg eveneens aanzienlijk naar EUR 743 miljard (+11%). Hier waren eveneens grote aankopen van obligaties en koersstijgingen op Nederlandse aandelen verantwoordelijk voor.

Groei Special Purpose Vehicles (SPV's) afgevlakt Na jaren van flinke groei van via Nederlandse SPV's gesecuritiseerde activa, is deze in 2004 afgevlakt. De omvang van de portefeuille met gesecuritiseerde woninghypotheken groeide nog wel (+EUR 11 miljard), maar die met andere gesecuritiseerde vorderingen, zoals bedrijfskredieten, nam af (-EUR 8½ miljard).
Securitisatie is de omzetting van niet-verhandelbare activa in verhandelbare effecten. Hierbij draagt de ene partij, de originator, het risico op bepaalde activa of de activa zelf over op een andere partij, het Special Purpose Vehicle (SPV). Sinds de eerste securitisatie-transactie in 1996 in Nederland zijn deze transacties door Nederlandse partijen - in de meeste gevallen betreft dit banken - gemeengoed geworden.

Onafhankelijke beoordeling berekening EMU-saldo en overheidsschuld groot
Het belang van een onafhankelijke beoordeling van de boekhoudregels ter berekening van het EMU-saldo en de overheidsschuld is groot. Om vast te stellen of lidstaten van de EU binnen de zogenoemde 3%-tekortgrens blijven zijn zij verplicht aan de Europese Commissie tweemaal per jaar een opgave te doen van het begrotingstekort of
-overschot van de overheid.
De huidige procedure, waarin Eurostat, het statistische bureau van de EU, verantwoordelijk is voor de uitleg van de Europese boekhoudregels, maar eerst het CMFB (Committee on Monetary, Financial and Balance of Payments Statistics) dient te consulteren bij ingewikkelde kwesties, werkt bevredigend.
Het oordeel van het CMFB, waarin voor Nederland het CBS en DNB zitting hebben, verleent legitimatie aan de beslissingen van Eurostat en verhoogt de acceptatiegraad.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Tobias Oudejans (tel. 020-524 3100 of 06 524 96 961) of Herman Lutke Schipholt (tel. 020-524 2712 of 06 524 96 900).