Contactpersoon
-
Datum
4 juli 2005
Ons kenmerk
RWS/SDG M&I/2005/2033/12253
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
2040516860
Onderwerp
Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen inzake vragen van de leden Hijum en
Bruls aan de minister van Verkeer en Waterstaat over aanbestedingen
onderhoud wegen Oost-Nederland.
1. Klopt het bericht dat Rijkswaterstaat Oost-Nederland het onderhoud van
een groot aantal wegen in één bestek heeft gebundeld en op de markt
gebracht?
1. Dit bericht is juist. Het gaat hierbij om het zogenaamde Levensduur
Verlengende Onderhoud (LVO) aan de asfaltverhardingen van de door
Rijkswaterstaat Oost-Nederland beheerde rijkswegen voor de duur van 2
jaar.
2. Deelt u de kritiek van Bouwend Nederland op deze wijze van
aanbesteden, die er in de praktijk toe leidt dat kleine en zelfs
middelgrote aannemers niet kunnen meedingen, hetgeen ten koste zou gaan
van de concurrentie?
2. Deze kritiek deel ik niet. Bij de totstandkoming van het contract is
handhaving van de concurrentie in de markt steeds een van de
uitgangspunten geweest. De omvang van het werk en de gestelde
inschrijvingsvereisten zijn dusdanig dat naast de grote ook de
middelgrote marktpartijen voor uitvoering in aanmerking zouden kunnen
komen. Daarnaast is de vorming van aannemerscombinaties mogelijk gemaakt.
Dit is overigens ook in de aanbestedingsresultaten terug te zien.
3. In hoeverre wordt de veronderstelling dat het aanbesteden in grote
bestekken leidt tot een betere prijs-kwaliteitsverhouding gestaafd door
feiten en ervaringen bij eerdere aanbestedingen?
3. Schaalvergroting leidt ontegenzeggelijk tot gunstiger
aanbestedingsresultaten als gevolg van efficiencyvoordelen die te
behalen zijn, maar ook door bijvoorbeeld kwantumkortingen op bouwstoffen
en materialen. Voorts wordt door de combinatie van schaalvergroting en de
toepassing van nieuwe contractvormen de inspanning door Rijkswaterstaat
significant verminderd. Ook deze interne kostenbesparing leidt tot een
gunstiger prijs-kwaliteitsverhouding.
Uiteraard zijn er grenzen aan de schaalvergroting. Binnen Rijkswaterstaat
wordt de beweging van kosten en aanbestedingsresultaten nauwlettend
gevolgd en wordt telkenmale onderzoek gedaan naar de bewegingen en
potenties in de markt.
4. Welke eisen stelt Rijkswaterstaat in het algemeen aan partijen die
willen meedingen bij de aanbesteding van wegonderhoud? Welke gevolgen
heeft dit voor de concurrentieverhoudingen? Bestaan hierbij verschillen
tussen de verschillende regionale directies?
4. Rijkswaterstaat stelt aan partijen die willen meedingen eisen ten
aanzien van technische bekwaamheid, en financiële en economische
draagkracht. Deze eisen worden gerelateerd aan aard en omvang van het
desbetreffende wegonderhoud. Deze eisen mogen op grond van het
aanbestedingsreglement niet disproportioneel zwaar zijn. Een werk van een
grotere omvang vraagt uiteraard om professionelere marktpartijen met meer
organiserend en financieel vermogen en met een grotere deskundigheid. RWS
heeft geen signalen ontvangen dat de gekozen aanpak de
concurrentieverhoudingen verstoort. Het is mogelijk dat kleine aannemers
delen van het werk in onderaanneming uitvoeren.
Het RWS-aanbestedingsbeleid wordt door alle regionale diensten onverkort
toegepast. Afwijkingen zijn slechts toegestaan na voorafgaand overleg met
en na instemming van de Directeur-Generaal.
5. Ziet u aanleiding om het aanbestedingenbeleid aan te passen of op zijn
minst (op termijn) te evalueren, om te bezien welke aanbestedingsvorm
leidt tot de beste prijs-kwaliteitsverhouding?
5. Rijkswaterstaat houdt bij zijn marktbenaderingen met het oog op
doelmatige besteding van publieke gelden voortdurend rekening met
marktomstandigheden. Rijkswaterstaat is momenteel bezig met een
veranderingsproces met betrekking tot aanbestedingen, waarbij kleine
contracten steeds vaker gebundeld worden. Dit leidt tot meer efficiëntie
zowel in de markt, hetgeen tot uitdrukking komt in een betere prijs-
kwaliteitsverhouding van aanbiedingen, als in de eigen organisatie, waar
de werkbelasting lager wordt. Bundeling leidt bovendien tot minder
verkeersoverlast.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat