Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording kamervragen over verwoesting huizen van Arabieren in Jeruzalem

|Aan de 0="2" "Voorzitters"      |          |Directie Noord Afrika en     |
|"Voorzitter"Voorzitter N="Y"    |          |Midden-Oosten                |
|"0="0" "van de Vaste Commissie  |          |Afdeling Midden-Oosten       |
|voor Buitenlandse Zaken " "2="2"|          |Bezuidenhoutseweg 67         |
|"van de Vaste Commissie voor    |          |Postbus 20061                |
|Buitenlandse Zaken en van de    |          |2500 EB Den Haag             |
|Algemene Commissie voor         |          |                             |
|Europese Zaken " "van de        |          |                             |
|Algemene Commissie voor         |          |                             |
|Europese Zaken "van de Vaste    |          |                             |
|Commissie voor Buitenlandse     |          |                             |
|Zaken en van de Algemene        |          |                             |
|Commissie voor Europese         |          |                             |
|Zaken"van de Vaste Commissie    |          |                             |
|voor Buitenlandse Zaken " ""van |          |                             |
|de Y="Y" "Tweede"               |          |                             |
|"Eerste"Tweede Kamer der Staten-|          |                             |
|Generaal                        |          |                             |
|Binnenhof Y="Y" "4" "22"4       |          |                             |
|Den Haag                        |          |                             |
|Datum |12 juli 2005                        |Behand|DAM/MO               |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DAM-297/05                          |Telefo|+31 (0)70-3485185    |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/1                                 |Fax   |+31 (0)70-3486639    |
|Bijlag|1                                   |E-Mail|Dam@minbuza.nl       |
|e(n)  |                                    |      |                     |
|Betref|Beantwoording vragen van het lid    |      |                     |
|t     |Karimi over de verwoesting van      |      |                     |
|      |huizen van Arabieren in Jeruzalem.  |      |                     |
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Karimi over de verwoesting van huizen van Arabieren in Jeruzalem. Deze vragen werden ingezonden op 13 juni 2005 met kenmerk 2040516270.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Karimi over de verwoesting van huizen van Arabieren in Jeruzalem.

Vraag 1
Bent u op de hoogte van de voortgaande verwoestingen van huizen van Arabieren in onder meer Oost-Jeruzalem? 1)

Vraag 2
Is het waar dat de gemeente Jeruzalem van plan is om een hele Arabische wijk van 88 huizen in Silwan, Oost-Jeruzalem, te verwoesten? Wat is hiervoor de reden?

Vraag 3
Acht u dit voornemen van de gemeente Jeruzalem in overeenstemming met de verschillende internationale afspraken, waaronder de Geneefse Conventies, maar ook bijvoorbeeld de 'Routekaart naar vrede' en de aanbevelingen van de Or-Commissie en de Commissie Lapid?

Vraag 4
Wat gaat u, zowel bilateraal als in EU-verband, doen om de Israëlische autoriteiten ervan te weerhouden deze huizen van Arabische bewoners te verwoesten?

Antwoord

Naar aanleiding van protesten tegen en mediaberichten over mogelijke verwoesting van (88) huizen van Palestijnse bewoners van de wijk Silwan in Oost-Jeruzalem heeft de burgemeester van Jeruzalem in een schriftelijke verklaring van 7 juni jl. de opschorting aangekondigd van het voornemen tot verwoesting van huizen in Silwan. De burgemeester heeft tevens aangegeven dat de gemeente in gezamenlijk overleg met vertegenwoordigers van de betreffende buurt tot een passende oplossing zal komen. Dit is desgevraagd door een woordvoerder van de gemeente Jeruzalem op 8 juni jl. tegenover de Nederlandse ambassade in Tel Aviv, in de hoedanigheid van het EU-voorzitterschap, bevestigd. Op 10 juni jl. is door het Luxemburgse EU-voorzitterschap een schriftelijke verklaring gepubliceerd waarin kennis wordt genomen van de verklaring van de burgemeester en waarin de hoop wordt uitgeproken dat het hogergenoemde besluit gehandhaafd blijft. Voorts wordt herhaald dat de betrokken partijen zich met inachtneming van internationaal en humanitair recht dienen te onthouden van eenzijdige acties die vooruitlopen op de finale status en die een twee-staten oplossing in gevaar kunnen brengen.

Nederland en de EU zullen deze zaak en andere soortgelijke gevallen kritisch en actief blijven volgen.

Vraag 5
Kunt u enkele concrete voorbeelden geven van de implementatie van de Commissie Lapid, waarop het Israëlische Ministeriële Comité voor de niet-Joodse sector zou moeten toezien en die door de Nederlandse regering nauwlettend wordt gevolgd? 2)

Antwoord
Ter uitvoering van één van de aanbevelingen van de Commisie Lapid heeft Premier Sharon de Israëlische Nationale Veiligheidsraad (NSC) belast met het opzetten van een nationale Authority for Advancement of Minorities. De NSC zal hierover in juli een voorstel doen aan het kabinet.

Een aanbeveling van de commissie Lapid die inmiddels tevens wordt uitgevoerd is het opstellen van masterplannen voor Arabische dorpen. Andere voorstellen, zoals invoering van civiele dienstplicht en van een nationale gelijkheidsdag voor de Arabische minderheid zijn vooralsnog niet geïmplementeerd vanwege verzet van deze groep daartegen.

Overigens hebben de aanbevelingen van de commissie Lapid betrekking op de positie van niet-joodse groeperingen in Israël zelf. Zij strekken zich niet uit tot Palestijnen in Oost-Jeruzalem en de bezette gebieden.

Vraag 6
Vindt u de opstelling van Israël in de constructief-kritische dialoog die onder andere u met Israël aangaat constructief, terwijl Israël blijkbaar doorgaat met het verwoesten van huizen van Arabieren en het bouwen van de afscheidingsmuur? Welke concrete resultaten zijn in deze constructief-kritische dialoog geboekt?

Antwoord
Er is sinds februari jl. geen sprake meer van stelselmatige vernietiging van Arabische huizen in de Palestijnse gebieden als strafmaatregel na aanslagen. Er worden nog wel huizen verwoest vanwege het ontbreken van bouwvergunningen en vanwege de bouw van de barrière. De laatste tijd is dit in omvang echter beperkt, mede vanwege interne en externe druk, zoals ook uit het antwoord op vraag 4 moge blijken. De EU volgt deze kwesties aandachtig en spreekt zich hier al dan niet in Kwartet-verband bij voortduring over uit.

Vraag 7
Wat zijn de concrete uitkomsten uit het overleg in het kader van het EU-Israël- Associatieakkoord en het Actieplan in het raamwerk van het Europees Nabuurschapbeleid, waarin de positie van de Arabische minderheid eveneens aan de orde zou moeten komen?

Antwoord
Het Actieplan in het raamwerk van het Europees Nabuurschapsbeleid bevat onder andere de doelstelling om de rechten van minderheden te bevorderen en beschermen, inclusief het verbeteren van de politieke, economische, sociale en culturele mogelijkheden van alle staatsburgers en rechtmatig ingezetenen. Het Luxemburgse voorzitterschap heeft op aandringen van Nederland tijdens de bijeenkomst van het EU-Israël Associatiecomité, dat op 14 april jl. plaatsvond, de Europese zorg verwoord over de behandeling van de Israëlisch-Arabische bevolking en het belang benadrukt van het respecteren van de rechten van de minderheden door Israël. In de toekomst zal aan de rechten van minderheden in Israël aandacht worden besteed in het kader van één van de sub-comité's van het Associatiecomité. Over de instelling hiervan wordt momenteel met Israël gesproken.

Vraag 8
Bent u bereid om, in het kader van uw verantwoordelijkheid als partij bij de Geneefse Conventie, onderzoek te doen naar en/of een dossier te vormen over deze schendingen van het internationaal recht, om zo de verantwoordelijken mogelijkerwijs op enig moment voor de rechter te brengen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Het onderzoeken en vergaren van bewijs van mogelijke schendingen van de Geneefse Conventies door individuen is een taak van het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie kan verdachten van grove schendingen van de Geneefse Conventies in Nederland vervolgen op grond van de Wet Internationale Misdrijven, mits zij in Nederland worden aangetroffen en zij zich niet op immuniteit kunnen beroepen.

De EU en Nederland zijn overigens van mening dat een oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict langs politieke weg tot stand dient te komen. De EU en Nederland ondersteunen en faciliteren dit politieke proces en spreken beide partijen waar nodig aan op door hen voorgenomen of ondernomen acties die een duurzame vredesregeling in gevaar kunnen brengen.

Vraag 9
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Gelet op hun onderlinge samenhang is een aantal vragen bij de beantwoording samengevoegd.


1) NRC Handelsblad, 1 juni jl., 'Het is niet joods wat we daar doen' http://electronicintifada.net/v2/article3901.shtml?url
2) Aanhangsel-Handelingen, nr. 1314, vergaderjaar 2004-2005


---- --