Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen


Perslunch, 12 juli 2005

MiNa-Raad: evoluties in een wijzigende omgeving

Werkjaar 2004 en de huidige vooruitzichten

De Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (MiNa-Raad) werd opgericht in 1991 en fungeert als het officiële adviesorgaan van de Vlaamse Regering voor alles wat milieu en natuur aanbelangt. In tussentijd veranderde er weinig aan de opdracht en de samenstelling van de Raad: de definitie van milieu werd wat ruimer (1995) dan oorspronkelijk het geval was en het Vlaams Parlement mag sinds 1999 ook adviesvragen stellen.

De Vlaamse Regering startte enkele jaren geleden een grootscheeps hervormingsproces van de Vlaamse administratie op: Beter Bestuurlijk Beleid (BBB). De administratie wordt daarbij opgesplitst in 13 beleidsdomeinen en ook de Vlaamse Overheidsinstellingen (VOI's) ondergaan een grondige `face-lift'. Voor de strategische adviesorganen is dat niet anders. Op 22 april 2004 keurde het Vlaams Parlement het hernieuwde oprichtingsdecreet van de MiNa-Raad goed. Maar het decreet is nog niet operationeel wegens de algemene vertraging van het BBB- proces. Op dit ogenblik is het onzeker of het nieuwe decreet in de vorm zoals het nu voorligt, toegepast zal worden. Mogelijk zal de huidige Vlaamse Regering nog beslissen om er wijzigingen bij aan te brengen. Tegelijk bestaat er nog grote onzekerheid of het budget en het personeelskader afgestemd zal zijn op de nieuwe situatie. Hoe dan ook verwacht de Raad hier weldra antwoorden op. De nieuwe milieuadviesraad zou in principe in de loop van 2006 effectief van start moeten gaan.

Omdat de Raad op enkele kleine wijzigingen na nog steeds gebruik maakt van de oorspronkelijke huisstijl, heeft de MiNa-Raad beslist deze hervorming aan te grijpen om de vormgeving van de eigen producten te herstijlen. Zo zullen de adviezen

volgend jaar in een ander jasje steken en wordt de website moderner en gebruiksvriendelijker.

De lay-out van het jaarverslag 2004 is een eerste aanzet in de richting van de nieuwe huisstijl. Het jaarverslag oogt aantrekkelijker en is inhoudelijk beter gestroomlijnd, hetgeen de leesbaarheid ten goede komt. De adviezen worden beknopt samengevat en gegroepeerd op basis van de zes werkvelden van de Raad:
1) strategisch milieubeleid (Europa, planning en begroting, duurzame ontwikkeling),

2) instrumenten (wetgeving, economische instrumenten),
3) milieuhygiëne & energie (klimaat, water, bodem),
4) open ruimte (natuur, bos en landbouw),
5) ruimtelijke planning & mobiliteit en

6) participatie en lokale besturen.

Op het vlak van processen viel op dat de Raad in 2004 meer op eigen initiatief adviseerde dan voorheen. De participatie van de Raadsleden nam toe, terwijl het debat verbreed werd via hoorzittingen waarop de MiNa-Raad experts en derden uitnodigde. In het algemeen kan de Raad ook stellen dat de werking efficiënter verliep, dit onder meer door het hanteren van schriftelijke procedures. Belangrijke trends waren de focus op het Europese beleid en het starten van concrete samenwerkingsprojecten met de SERV.

Focus op Europees beleid

Het EU-beleid wordt steeds belangrijker. Naar schatting is 70% van de milieuwetgeving gebaseerd op Europese richtlijnen. Daarom heeft de MiNa-Raad van meet af aan veel belang gehecht aan de Europese regelgeving. Zo was de Raad in 1993 bv. één van de `founding fathers' van de Europese koepelorganisatie EEAC, wat voluit staat voor European Environment and Sustainable Development Advisory Councils. Het gaat om een netwerk van adviesraden inzake milieu en duurzame ontwikkeling uit zowel oude als nieuwe Europese lidstaten. Het netwerk telt momenteel meer dan 30 leden uit 16 verschillende landen en wint elk jaar aan dynamiek.

Recent is de aandacht voor het Europese niveau evenredig met het aantal Europese richtlijnen (van een 100-tal in 1990 tot een kleine 300 nu) sterk toegenomen. Een belangrijke aandrijver voor de MiNa-Raad was onder meer ook de inhoudelijke discussie over de Europese grondwet, waar de Raad in 2003 ook een advies aan wijdde (Advies 2003|32). Momenteel zit de Europese grondwet wel in het slop na de referenda in Frankrijk en Nederland, maar dat neemt niet weg dat het belang van het Europese beleid op milieuvlak meer dan ooit groot is.

De MiNa-Raad steunt het idee dat de Europese Unie niet alleen een vrijhandelszone moet zijn, maar eveneens een politieke unie die in een kader van duurzame ontwikkeling ook voldoende ambitieuze sociale en milieukundige doelstellingen nastreeft. Daarnaast moet een grotere betrokkenheid van Lidstaten en stakeholders de kloof met Europa helpen dichten.

In 2004 formuleerde de Raad al een reeks aanbevelingen met het oog op een meer actieve opstelling van Vlaanderen ten aanzien het Europese beleid (Advies 2004|41). Daarenboven ging de Raad concreet in op vier belangrijke Europese dossiers: de Europese Lentetop (Advies 2004|14), de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (Advies 2004|16), de thematische strategieën voor het stedelijk milieu (Oriëntatienota 2004|17) en het mariene milieu (Advies 2004|19). Deze strategieën zijn onderdelen van het 6e Europese milieuactieprogramma en zullen in de loop van dit najaar aan de politieke besluitvorming op EU-niveau (ministerraden en Europees Parlement) worden voorgelegd.

Begin 2005 nam de MiNa-Raad de huisvesting van het eerder vermelde EEAC op zich. Dit heeft een grote symbolische waarde en versterkt de Europese dimensie in de werking van de MiNa-Raad . Dit jaar zet de Raad de ingezette trend van 2004 gewoon verder. Ondertussen werden al adviezen vastgesteld over de Lissabonstrategie (Advies 2005|7) en over het Verdrag van Aarhus (Advies 2005|10). Vorige maand organiseerde de Raad bovendien nog een succesvolle studiedag in het Vlaams Parlement over de mogelijke rol van Vlaanderen in Europa.

Het tweede semester van 2005 kondigt zich op Europees vlak als bijzonder belangrijk aan voor Vlaanderen, want sinds 1 juli is Vlaams minister Kris Peeters woordvoerder van de Europese Raad van Milieuministers. Het kabinet Peeters en de Vlaamse administratie gaven op 30 juni aansluitende op de Raadszitting van de MiNa-Raad een interessante toelichting over de lopende milieudossiers tijdens het Britse voorzitterschap van de EU. De MiNa-Raad is in alle geval bereid de Vlaamse minister bij te staan, onder meer via een advies in september over een reeks prioritaire dossiers die door het UK-voorzitterschap behandeld worden. Hopelijk kan dit gebeuren met de SERV-partners.

Samenwerking met de SERV

De voorbije jaren was de relatie tussen MiNa-Raad en SERV als maatschappelijke raden voor milieu en economie sterk gepolariseerd. De onderlinge concurrentie tijdens de eerste fase van het BBB-proces speelde hierbij een belangrijke rol, zeker zolang niet duidelijk was wie welk thema toegewezen kreeg. Begin 2004 trad echter een belangrijke ontspanning in toen de discussie over het decreet van de MiNa-Raad afgerond werd.

Het dagelijks bestuur van de SERV en het Bureau van de MiNa-Raad besloten tot een meer constructieve samenwerking te komen. In een eerste fase nam de MiNa- Raad twee leden van de SERV ­ één vertegenwoordiger van de werkgevers en één van de werknemers ­ op in het Bureau van de MiNa-Raad. Vervolgens werd rond meer concrete dossiers een samenwerking opgezet. In juli 2004 kwam een eerste gezamenlijk advies uit over het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (Advies 2004|28) ­ nog voorgesteld door de toenmalige SERV-voorzitter Kris Peeters, alvorens hij minister werd ­ en in oktober volgde een gezamenlijke oproep aan de nieuwe Vlaamse Regering om werk te maken van een Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling (Advies 2004|40).

Ook deze trend wordt in 2005 verder gezet. Ondertussen stelden beide raden al gemeenschappelijke adviezen vast over de waterbeleidsnota (Advies 2005|8), het plattelandsbeleid (Advies 2005|14), de bestuurlijke aspecten van duurzame ontwikkeling (Advies 2005|16) en de integrale voorwaarden in het vergunningenbeleid (Advies 2005|19).

In het najaar evalueren beide raden de samenwerking. Maar tot nu toe zijn de signalen van beide zijden vrij positief. De samenwerking lijkt meer voor- dan nadelen met zich mee te brengen. Ook van buitenaf komen positieve reacties binnen over de samenwerking tussen SERV en MiNa-Raad, o.m. vanuit het kabinet van minister Peeters. Omdat de nieuwe Vlaamse Regering het thema energie heeft overgeheveld naar het beleidsdomein LNE, acht het kabinet de samenwerking niet alleen wenselijk maar zelfs noodzakelijk. Met de gezamenlijke adviezen wordt het noodzakelijke maatschappelijke draagvlak voor het milieubeleid alvast in belangrijke mate versterkt. Het is in elk geval de intentie van de MiNa-Raad om deze samenwerking op een constructieve manier verder te zetten.

Contact: Ignace Decancq ­ 02/558.01.32 - ignace.decancq@minaraad.be

Het jaarverslag 2004.