Technische Universiteit Delft

Het Reactor Instituut Delft weerlegt theorie met wetenschappelijk bewijs

Piramide van Cheops niet van gegoten steen

De theorie dat de piramide van Cheops in Egypte gemaakt zou zijn van gegoten stenen, een soort betonblokken, klopt niet. Dit blijkt uit onderzoek van dr. Menno Blaauw van de TU Delft. Blaauw is als onderzoeker verbonden aan het Reactor Instituut Delft (RID) en heeft met de modernste technieken aangetoond dat het kalksteen niet gegoten is. Een artikel hierover verschijnt vandaag in Delft Integraal, het wetenschapsmagazine van de TU Delft.

De Franse geochemicus Joseph Davidovits stelt in diverse publicaties sinds 1988 dat de theorie van uitgehakte steenblokken die via hellingen omhoog worden gesleept, aan alle kanten kraakt. Volgens de Franse wetenschapper zijn de enorme piramidestenen kunstmatig gemaakt. Ze zijn als een soort betonblokken gegoten. "Het idee dat de piramidebouwstenen met cement zijn gemaakt, klinkt plausibel als je je verdiept in de onwaarschijnlijk grote logistieke operatie die de bouw van een piramide met zich meegebracht moet hebben", zegt Blaauw.

Bovendien kan een mens slechts een bepaald vermogen leveren om een steen een helling op te slepen. Het is bekend dat de bouw van een piramide ongeveer twintig jaar kostte. Dat betekent dat gemiddeld 250.000 bouwvakkers gedurende deze periode bezig geweest zouden zijn met stenen sjouwen. Daarnaast moesten de stenen ook nog eens worden uitgehakt en vervoerd. Met gemalen steen en cement zou dat allemaal veel makkelijker geweest zijn.

Onderzoek naar de oorsprong van de stenen van de piramides wordt ernstig bemoeilijkt omdat het feitelijk onmogelijk blijkt via de Egyptische autoriteiten de beschikking over representatieve monsters te krijgen. Via zijn overleden vader kreeg Blaauw echter de beschikking over een origineel stukje steen uit het hart van de piramide van Cheops. Hierop heeft hij alle moderne analysetechnieken van het Reactor Instituut Delft losgelaten. Het stukje steen is met behulp van neutronen op alle mogelijke manieren onderzocht.

Doorslaggevend voor het weerleggen van de theorie van de gegoten blokken bleek uiteindelijk de techniek van de luminescentiedatering. Met deze techniek die binnen het RID voorhanden is kon Blaauw de ouderdom van het stukje steen vaststellen. In vrijwel alle soorten gesteente zitten stukjes veldspaat of kwarts. Onder invloed van ioniserende straling wordt de spanning in de kristalstructuur verhoogd. Blaauw: "Door deze spanning te meten, kan de leeftijd met een hoge graad van nauwkeurigheid worden bepaald. Het binnenste van het monster bleek 400.000 jaar geleden voor het laatst aan daglicht te zijn blootgesteld. In geval van een gegoten monster, zou dat 'slechts' 4600 jaar geleden gebeurd moeten zijn." Het idee van een piramide van 'beton' is niet langer houdbaar.