Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
SV/F&W/2005/43346
Onderwerp Datum
Evaluatie Wet premievrijstelling bij Marginale 12 juli 2005
Arbeid
In de notitie van 15 maart 2005 "Uitkeringsgerechtigden aan de slag in de land- en tuinbouw" is
aangegeven dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) gevraagd zal worden de
Wet Premieregime bij Marginale Arbeid (Wet PMA) te evalueren en de effectiviteit van deze wet
te beoordelen. Op basis van de Wet PMA is spraken van een vrijstelling van de premies
werknemersverzekeringen voor uitkeringsgerechtigden die tijdens een periode van maximaal 6
weken arbeid verrichten.
Hierbij stuur ik u deze evaluatie door het UWV. In zijn reactie geeft het UWV aan dat er ongeveer
50 aanvragen per jaar zijn voor de PMA. Het UWV concludeert uit de cijfers over het geringe
gebruik van de Wet PMA dat de Wet PMA in zijn huidige vorm niet effectief is.
Het UWV geeft hierbij echter wel aan dat ze niet beschikken over gegevens of informatie, op basis
waarvan een eenduidige verklaring kan worden gegeven voor het zeer geringe gebruik van de
regeling door werkgevers. Niet uitgesloten is dat de regeling en de daarmee verband houdende
aanvraagprocedure als te complex wordt ervaren.
In de notitie van 15 maart heb ik aangegeven dat het kabinet bereid was de Wet PMA uit te
breiden naar 3 maanden voor de arbeid in de agrarische sector. Deze uitbreiding is ook voorgelegd
aan het UWV en de Belastingdienst voor een uitvoeringstoets.
Het UWV heeft in zijn reactie aangegeven dat de uitbreiding tot extra aanvragen kan leiden. Indien
dat het geval is zal dat meer capaciteit vergen. Deze extra capaciteitsvraag komt in een periode dat
het UWV zijn taken aan het afbouwen is, nu de premieheffing per 1 januari 2006 van het UWV
overgaat naar de Belastingdienst. Ook de belastingdienst heeft aangegeven dat het twijfelt of de
uitvoering van een uitbreiding Wet PMA per 1 januari 2006 haalbaar is.
De evaluatie en de uitvoeringstoets van het UWV en de belastingdienst ondersteunen een eventuele
uitbreiding van de wet PMA niet. Daarnaast moet de uitbreiding van de Wet PMA vanwege haar
selectief bevoordelend karakter, als steunmaatregel worden beschouwd. Deze maatregel is in
beginsel niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.
2
Er zijn bij de uitbreiding van de Wet PMA ook geen zwaarwegende belangen aanwezig die als
rechtvaardigingsgrond kunnen dienen voor deze selectieve bevoordeling.
Ik heb daarom, alles in overweging nemend, besloten de Wet PMA niet uit te breiden.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid