IP/05/942
Brussel, 15 juli 2005
De Commissie publiceert een prognose van de graanproductie: kleiner door de
droogte in de westelijke gebieden van de EU
Volgens een gedetailleerde wetenschappelijke analyse die de Europese
Commissie heeft verricht met behulp van haar geavanceerde systeem voor
het voorspellen van de fysieke opbrengst per hectare van gewassen, zal
de totale EU-productie van granen dit jaar ten minste 28 miljoen ton
of ongeveer 10% kleiner zijn dan de recordoogst van vorig jaar, maar
zal zij wel niet veel verschillen van het gemiddelde over de afgelopen
vijf jaar. De belangrijkste oorzaak van deze te verwachten daling is
het effect van de droogte op de fysieke opbrengst per hectare van de
gewassen. De zwaarst getroffen productiegebieden zijn die in Spanje,
Portugal, Frankrijk, Italië en Midden-Griekenland. In de vandaag door
de Commissie gepubliceerde prognose wordt geschat hoe hoog op het
niveau van de Europese Unie als geheel de fysieke opbrengst per
hectare van de belangrijkste graangewassen zal zijn. Voor elk gewas
wordt dit cijfer vergeleken met dat voor 2004 en met het gemiddelde
over de afgelopen vijf jaar. In de analyse wordt voorts aangegeven in
welke gebieden de situatie het ernstigst is, en een vergelijking
gemaakt met eerdere extreem droge jaren.
De belangrijkste verklaring voor de verwachte daling van de productie
is het effect dat de droogte en de hoge temperaturen in de getroffen
gebieden hebben gehad op de waterreserves. Als de droogte aanhoudt,
zouden nog meer gebieden in de problemen kunnen komen en zou ook de
fysieke opbrengst per hectare van de gewassen uiteindelijk nog
slechter kunnen zijn dan nu wordt verwacht. Als minder mag worden
geïrrigeerd, zal dat een extra negatief effect hebben op de productie
van korrelmaïs en ook op die van suikerbieten en aardappelen.
Wat granen betreft, bedraagt de voor de EU als geheel verwachte daling
van de fysieke opbrengst per hectare ten opzichte van 2004: 24% voor
durumtarwe (ten opzichte van het gemiddelde gaat het om een daling met
ongeveer 9%), 5,2% voor zachte tarwe (daarmee zou de opbrengst toch
nog ongeveer 5% hoger zijn dan gemiddeld), 10% voor gerst (de
opbrengst zou dan iets lager zijn dan gemiddeld) en 6% voor korrelmaïs
(voor dit gewas zou de opbrengst daarmee toch nog ongeveer 1% boven
het gemiddelde liggen).
Bij de huidige droogte beslaan de getroffen gebieden een kleinere
oppervlakte dan bij de extreme droogte van 2003. In sommige van die
gebieden is de situatie echter slechter dan toen. Het Iberische
schiereiland heeft te kampen met de ernstigste droogte van de
afgelopen 30 jaar en de situatie is er kritiek. In het westen en het
zuidwesten van Frankrijk is de droogte van 2005 even erg als die van
2003.
De droogte van 2005 verschilt in verscheidene opzichten van die in de
zomer van 2003. Tot nog toe is de getroffen oppervlakte kleiner: 27%
van het tarweareaal in 2005 vergeleken met 53% in 2003.
Daarentegen is de huidige droogte veel langduriger: zij is begonnen in
november 2004 en duurt nog steeds voort. De droge periode in 2003 nam
pas begin maart een aanvang en duurde tot het einde van de zomer.
De droogte van 2005 lijkt ook op die van 1976, dat wordt beschouwd als
een van de slechtste landbouwjaren in Europa. In beide jaren was het
droog vanaf het begin van het teeltseizoen, maar in 1976 was het
neerslagtekort in het voorjaar veel groter dan nu.
Voor meer informatie en gedetailleerde prognoses wordt verwezen naar
MEMO/05/262
Nadere informatie is ook te vinden op:
http://agrifish.jrc.it/marsstat/
European Union