Vereniging Natuurmonumenten


19-07-2005

Natuurmonumenten treft schikking in distelkwestie

Natuurmonumenten betaalt 21 boeren uit de omgeving van de Dintelse Gorzen (West-Brabant) in totaal 725.000 euro als schikking in een rechtszaak die was aangespannen in verband met overlast van distels uit dit natuurgebied. Natuurmonumenten koos er in 1993 voor om de distels in het gebied niet te gaan maaien, maar ze vanzelf te laten verdwijnen. Dat levert namelijk het snelste resultaat op én tast de wettelijk beschermde natuurwaarden van het gebied niet aan. Bij maaien treedt er namelijk verstoring op van de bijzondere broedvogels en gaan waardevolle kreken verloren. Door niet te maaien hield Natuurmonumenten zich aan de nationale en internationale natuurwetgeving, maar overtrad ze wel de Brabantse distelverordening. Natuurmonumenten moest dus kiezen tussen haaks op elkaar staande regelgeving. In tegenstelling tot die van andere provincies is de Brabantse distelverordening heel absoluut: er mag geen enkele akkerdistel tot bloei komen. Natuurmonumenten betreurt het feit dat nu een forse vergoeding moet worden uitgekeerd en zal zich ervoor inspannen om de Brabantse distelverordening aangepast te krijgen. Tevens is er door deze zaak noodgedwongen bij de Provincie en bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ontheffing aangevraagd om toch te gaan maaien.

Methode effectief, zaak verloren

De akkerdistel is een pionierplant. Door deze plant met rust te laten nemen andere planten zijn plaats in en verdwijnt hij op den duur. Door niet te maaien verdwijnt de akkerdistel het snelst en komen er geen natuurwaarden in het gedrang. Dat wordt door wetenschappers van binnen en buiten Natuurmonumenten onderschreven. Toen Natuurmonumenten besloot niet meer te gaan maaien, wist ze dat de zeer absolute Brabantse distelverordening werd overtreden. Alleen heeft Natuurmonumenten destijds niet ingeschat dat er door een aantal boeren met succes een rechtszaak zou worden aangespannen tegen deze aanpak. Door het absolute karakter van de Brabantse distelverordening bleek deze procedure voor Natuurmonumenten uiteindelijk niet te winnen. Natuurmonumenten werd in haar keuze gesteund door de Beheercommissie Krammer-Volkerak, waarin vertegenwoordigers van onder andere het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Provincie en Rijkswaterstaat zitting hadden. Inmiddels zijn door de gekozen aanpak wel de meeste distelhaarden uit het gebied verdwenen.

Duivels dilemma

Natuurmonumenten staat nu voor een duivels dilemma. Niet-maaien betekent de Brabantse Distelverordening overtreden en zou tot nieuwe claims kunnen leiden. En wel maaien betekent dat belangrijke natuurwaarden in de verdrukking komen en Nederlandse en Europese natuurbeschermingswetten worden overtreden. Het maaien zou bijvoorbeeld tijdens het broedseizoen moeten plaatsvinden, iets dat een verstoring oplevert die bij wet verboden is. Zonder een duidelijke uitspraak van de overheid in deze kwestie is Natuurmonumenten in overtreding als ze wél maait én als ze niet maait. Daarom heeft Natuurmonumenten de bal bij de Provincie en LNV gelegd door aldaar ontheffingen aan te vragen om te maaien. Tot op heden heeft Natuurmonumenten nog geen ontheffing ontvangen om de distels te kunnen maaien conform de Brabantse Distelverordening. Totdat dit wel het geval is zal Natuurmonumenten niet gaan maaien. De beste oplossing is natuurlijk aanpassing van de Brabantse distelverordening, bijvoorbeeld naar analogie van de Zeeuwse, die stelt dat er tot een afstand van 30 meter uit de landbouwgronden moet worden gemaaid. Het ziet er echter naar uit dat aanpassing van de Brabantse verordening een langdurig traject wordt.

Leerpunt

Natuurmonumenten heeft van deze zaak geleerd dat er niet van verordeningen moet worden afgeweken zonder dat daar eerst een officiële ontheffing voor is afgegeven. Zelfs niet als Natuurmonumenten gesteund door derden ervan overtuigd is dat een bepaalde strategie de beste is, er geen kritiek van anderen komt, verordeningen elders minder streng zijn of er bijzondere natuurwaarden in het geding zijn. Dit soort zaken wil Natuurmonumenten voor de toekomst absoluut uitsluiten.