Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
UB/K/05/56388
Onderwerp Datum
Go/no-go beslissing Wfsv 22 juli 2005
Tijdens het Algemeen Overleg van 30 juni 2005 over Walvis/SUB is toegezegd om uw Kamer te
informeren over de go/no-go beslissing voor invoering van de Wet financiering
./. sociale verzekeringen (Wfsv). Met deze brief en de toelichting in bijlage 1 geven wij invulling aan
deze en enkele andere toezeggingen.
Go-beslissing
./. In bijgevoegde brief adviseren UWV en Belastingdienst om de Wfsv op 1 januari 2006 in te
voeren. Ook de marktpartijen waarmee wordt overlegd in het Extern Platform Loonaangifte
(werkgevers, softwareleveranciers en advieskantoren) en de werkgeversorganisatie VNO-NCW
hebben tijdens de laatste bijeenkomst van 19 juli jl. op basis van de hierna genoemde afspraken en
maatregelen aangegeven dat zij de invoering van de Wfsv per 1 januari 2006 haalbaar achten.
MKB Nederland heeft eveneens aangegeven voor een go-beslissing te zijn.
Een complex invoeringstraject zoals dit is nooit zonder risico's. Ook bij de meest uitvoerige
voorbereiding bestaat nog altijd de kans dat er op onderdelen iets misloopt. Voor een oordeel
over de invoering gaat het echter om de vraag of de risico's voldoende kenbaar, overzienbaar en
beheersbaar zijn. Wij zijn van mening dat dit voor het invoeringstraject van de Wfsv het geval is.
Daarom hebben wij de go-beslissing genomen.
Toelichting op de go-beslissing
Er zijn drie belangrijke redenen voor de go-beslissing.
In de eerste plaats is de uitkeringsverzorging gewaarborgd voor een ieder die zich daartoe vanaf 1
januari 2006 bij UWV meldt.
In de tweede plaats is gewaarborgd dat werkgevers vanaf 1 januari 2006 een gecombineerde
aangifte kunnen doen voor de loonheffing en premies werknemersverzekeringen. Daarmee is
tevens de geldstroom voor de overheid en fondsen veilig gesteld.
In de derde plaats heeft in het Extern Platform Loonaangifte (EPL) regelmatig en intensief overleg
plaatsgevonden met de betrokken marktpartijen over de voorbereidingen die zij moeten treffen
voor aanpassing van hun werkprocessen. Wij hebben met de marktpartijen afgesproken om dit
2
overleg ook in 2006 voort te zetten. Om de marktpartijen in staat te stellen om de wijzigingen tijdig
door te voeren zijn in het EPL (mede naar aanleiding van de brieven van VNO-NCW en Robidus)
de volgende maatregelen getroffen en afspraken met hen gemaakt:
· Het jaar 2006 wordt door het kabinet gezien als een overgangsjaar waarin samen met de
marktpartijen aan de kwaliteit van de aan te leveren gegevens over werknemers wordt
gewerkt. De nadruk ligt daarom in 2006 vooral op het ondersteunen van de marktpartijen om
juist en tijdig te voldoen aan hun aangifteverplichting. Zo ontvangen marktpartijen na
beoordeling van hun loonaangiften direct terugkoppeling over gebleken onjuistheden zodat
herhaling van fouten en bijbehorende administratieve rompslomp zoveel mogelijk wordt
voorkomen.
· Omdat verwacht wordt dat in het invoeringsjaar de aanlevering van gegevens over
werknemers (anders dan de belasting- en premiebedragen) bewerkelijk zal blijken te zijn,
hanteren wij voor het jaar 2006 het uitgangspunt dat met het opleggen van boetes op dit punt
terughoudend wordt omgegaan. Beboeting zal vooral plaatsvinden voor zover de werkgever
duidelijk onwillig is om aan de nieuwe verplichtingen te voldoen. Dit doet zich voor wanneer
een werkgever niet bereid is gevolg te geven aan een opgelegde correctieverplichting. Voor
werkgevers die geen of te laat aangifte doen of betalen geldt het reguliere sanctiebeleid.
· De Belastingdienst en UWV zullen nog in 2005 voor de markt een mogelijkheid creëren om de
kwaliteit van de aangeleverde werknemersgegevens te testen.
· Tenslotte is gebleken is dat er verschillen bestaan in de wijze waarop werkgevers
loonelementen met terugwerkend karakter, zoals nabetalingen als gevolg van een CAO-
verhoging of individuele loonsverhoging, in hun administratie verwerken. De meeste
werkgevers verwerken een dergelijk loonelement met terugwerkende kracht in hun
salarisadministratie. Een deel van de werkgevers verwerkt het in de maand van betalen.
De keuze voor de ene of andere methode is ingegeven door bedrijfeconomische argumenten.
Omdat het onverkort vasthouden aan de huidige bepalingen over het genietingsmoment
(verwerken in de maand van betalen) leidt tot een niet beoogde verzwaring van de
administratieve lasten voor werkgevers, hebben wij besloten om vanaf 2007 voor
loonelementen met terugwerkend karakter structureel aan te sluiten bij de thans geldende
salarispraktijk bij meer dan 80% van de werkgevers. Voorwaarde hierbij is dat de verwerking
binnen een kalenderjaar plaatsvindt. Voor 2006 zullen beide systemen naast elkaar worden
toegestaan, zodat op dit punt geen complicaties optreden met de invoering van de Wfsv.
Parallel hieraan zal worden onderzocht in welke mate het noodzakelijk is om ook na 2006
voor specifieke groepen werkgevers een uitzondering te maken op de regeling zoals die vanaf
2007 gaat gelden.
Controle premieheffing werknemersverzekeringen en loonheffing
Ons is gebleken dat uw Kamer zorg heeft over de wijze van en de personele inzet voor de
controles van de premieheffing werknemersverzekeringen en loonheffing. Wij willen in reactie
hierop opmerken dat vanaf 2006 de controle-inzet bij de Belastingdienst bestaat uit 452
looninspecteurs afkomstig van UWV en circa 700 controlemedewerkers van de Belastingdienst
zelf. Dit is grosso modo gelijk aan de bestaande controle-inzet bij UWV en Belastingdienst
gezamenlijk.
Vanaf 2006 vindt voor de premieheffing werknemersverzekeringen een geleidelijke toegroei plaats
naar de controlesystematiek van de Belastingdienst (op basis van risicoselectie). In 2006
3
worden de looninspecteurs van UWV voornamelijk ingezet voor controles over de jaren 2005 en
ouder voor de premieheffing werknemersverzekeringen. De selectie van de te controleren posten
vindt nog plaats volgens de bestaande UWV-werkwijze. Voor 2006 zijn de wijzigingen in de
controle-aanpak, de personele inzet en aantal te controleren posten beperkt. Na 2006 wordt ook
voor de premieheffing werknemersverzekeringen geleidelijk toegewerkt naar meer geïntegreerde
controles op basis van de risicoselectiesystematiek van de Belastingdienst.
Afspraken samenwerking SIOD/FIOD-ECD
Tijdens de plenaire behandeling van de Wfsv in uw Kamer, d.d. 24 juni 2004, is uw Kamer
informatie toegezegd over de planning van de samenwerking tussen SIOD en FIOD-ECD na
Walvis/Sub. In het kader van de overgang van de premieheffing werknemersverzekeringen naar de
Belastingdienst zijn de gevolgen voor de FIOD-ECD en de SIOD bezien. Met de overgang van de
premieheffing werknemersverzekeringen gaan namelijk ook de controletaken en daarmee de
opsporingstaken over naar de Belastingdienst. De bestrijding van grootschalige premiefraude
wordt daarmee een taak van FIOD-ECD. Er is samenhang tussen (zwarte)uitkeringsfraude,
premiefraude en fraude op het gebied van loonheffing. Dit vraagt om een intensievere
samenwerking tussen SIOD en FIOD-ECD. De afspraken hierover zijn vastgelegd in een
convenant, dat op 10 maart 2005 door beide partijen is ondertekend.
Budgetoverschrijding SUB-project
In de tweede halfjaarlijkse rapportage Samenwerking UWV en Belastingdienst is aangegeven dat
de totale ICT-kosten voor de Belastingdienst hoger uitkomen dan geraamd. Dit wordt onder meer
veroorzaakt doordat als gevolg van verschuivingen in de planning het projectteam langer in stand
moet worden gehouden. Andere oorzaken zijn tussentijds noodzakelijk gebleken wijzigingen in de
rekensystematiek als gevolg van overleg met marktpartijen en een grotere complexiteit waar het
gaat om wederzijdse afstemming van de administraties van UWV en Belastingdienst. De verwachte
budgetoverschrijding over de gehele projectduur bedraagt 27,7 mln. De gevolgen van de
budgetoverschrijding worden bezien bij de Najaarsnota 2005.
Bij UWV maakt de uitvoering van maatregelen, onder meer gericht op de ondersteuning van de
marktpartijen om hun loonaangifte tijdig en juist te kunnen doen, inzet van extra medewerkers
(ongeveer 20 fte) en software nodig die niet zijn begroot. Daarnaast is er sprake van niet voorziene
aanpassingen van de polisadministratie aan de Zorgverzekeringswet. UWV zal de financiële
consequenties hiervan in zijn begroting 2006 verwerken.
Eerstedagsmelding en nulurencontract
Tijdens de plenaire behandeling van de Wfsv in de Eerste Kamer, d.d. 14 december 2004,
is de Eerste Kamer toegezegd om bij nulurencontracten te bezien of het gewenst is om na verloop
van tijd nogmaals een Eerstedagsmelding (EDM) in te zenden. Een herbevestiging van een EDM
zou nodig kunnen zijn voor de situatie waarbij een nulurencontract wordt aangegaan, er op grond
daarvan een EDM volgt, maar de werknemer vervolgens pas na verloop van tijd daadwerkelijk
gaat werken. De EDM ziet dan namelijk niet op de aanvang van de werkzaamheden.
De EDM en de loonaangifte bieden in samenhang voldoende zekerheid over aanvang en einde van
(kortstondige) dienstbetrekkingen. De werkgever geeft de aanvang van het contract aan door
middel van de EDM. Vervolgens worden de gewerkte tijdvakken aangegeven in de loonaangifte.
Ook voor tijdvakken waarin niet is gewerkt maar waarin wel het contract geldt, worden de
---
gegevens aangeleverd (door middel van een zogenaamde "nihilregel" in de loonaangifte). Wij zien
het herbevestigen van de EDM daarom niet als noodzakelijk. Overigens zijn met de Algemene
Bond Uitzendondernemingen (ABU) afspraken gemaakt over het aanleveren van een EDM voor
elke kortstondige dienstbetrekking.
Vragen naar aanleiding van rapport Rekenkamer
./. Tevens bieden wij u hierbij de antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor de
Rijksuitgaven van 17 juni 2005 over het rapport van de Algemene Rekenkamer "Premie-inning
werknemersverzekeringen" aan. Tijdens het Algemeen Overleg van 30 juni 2005 over Walvis/SUB
is uw Kamer toegezegd dat deze antwoorden met de brief over de
go/no-go beslissing Wfsv meegezonden worden.
De Minister van Sociale Zaken De Staatssecretaris van Financiën,
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus) (mr. drs. J.G. Wijn)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid