Ministerie van Buitenlandse Zaken

Afdeling Transport en Oeso
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |25 juli 2005                        |Behand|fhwkettenis          |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DES/TO-439/05                       |Telefo|+31 70 3486148       |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/1                                 |Fax   |+31 70 3484985       |
|Bijlag|1                                   |francis.kettenis@minbuza.nl  |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Beantwoording vragen van het lid    |                             |
|t     |Haersma Buma                        |                             |
|      |(CDA) over Marokkaanse wetgeving    |                             |
|      |inzake                              |                             |
|      |drugssmokkel                        |                             |
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Verkeer en Waterstaat, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Haersma Buma (CDA) over Marokkaanse wetgeving inzake drugssmokkel. Deze vragen werden ingezonden op 4 juli 2005 met kenmerk 2040517520.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens mevrouw Peijs, minister van Verkeer en Waterstaat, op vragen van het lid Haersma Buma(CDA) over Marokkaanse wetgeving inzake drugssmokkel

Vraag 1
Berust het bericht dat recente Marokkaanse wetgeving bepaalt dat een transporteur schuldig is aan drugssmokkel, ongeacht het feit of hij weet heeft van de aanwezigheid van drugs in de lading, op waarheid?

Antwoord
Volgens de herziene douanewet, die op 13 september 2000 in werking is getreden, kan een transporteur gevrijwaard worden van vervolging wanneer geen betrokkenheid blijkt bij de geconstateerde verboden handeling (zie artikel 229 van de Code des Douanes et Impôts Indirects; zie "Principales mesures prises dans le cadre de la révision du Code des Douanes", punt 5. "Delimitation des responsabilités" van het Ministerie van Economie en Financiën).

Vraag 2
Is het waar dat Nederlandse medewerkers van een transportbedrijf op basis van deze wet in Marokko worden vastgehouden?

Antwoord
Een Nederlandse medewerker van een transportbedrijf is onder inneming van zijn Nederlandse paspoort en na betaling van borgtocht in vrijheid gesteld. In afwachting van het proces mag betrokkene het land niet verlaten. De zaak ligt thans voor de rechter.

Vraag 3
Wat gaat u ondernemen om Nederlanders die op basis van deze wet ten onrechte in Marokko worden vastgehouden vrij te krijgen?

Antwoord
De Nederlandse overheid kan zich niet mengen in de rechtsgang zelf, de schuldvraag, het bewijs of de te bepalen strafmaat. De belangen van betrokkene in de rechtsgang worden behartigd door de advocaat. De Nederlandse ambassade verleent consulaire bijstand aan de medewerker van het vervoersbedrijf.

Vraag 4
Wat gaat u doen om Marokko te bewegen deze voor bonafide transporteurs zeer belastende wet te wijzigen in die zin dat de omkering van de bewijslast wordt teruggedraaid?

Antwoord
Vrij recent is de Marokkaanse douanewet herzien. Nederland zal in eerste instantie de zorgvuldige toepassing van deze wet volgen. Bij een eventuele toekomstige wetswijziging zal Nederland in dialoog treden met de Marokkaanse autoriteiten terzake.


1) Trouw, 13 juni jl.


-----------------------
De Telegraaf, 22 juni jl.


---- --