D66
1-Wat is de visie van de Nederlandse regering op de recent aangenomen
Justice and Peace Law in Colombia mede in het licht van uw antwoorden
op mijn eerdere kamervragen van 28 oktober jl dat: Nederland en de EU
hechten grote waarde aan de totstandkoming van een adequaat juridisch
kader met betrekking tot straffeloosheid van gedemobiliseerden dat in
overeenstemming is met internationaal recht en dat het recht van
slachtoffers op waarheidsvinding, gerechtigheid en schadeloosstelling
respecteert?
2-Deelt u de kritiek van het kantoor van de VN-Hoge Commissaris van de
Mensenrechten, de VN-Werkgroep inzake Verdwijningen, en de
Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens, Human Rights
Watch, Amnesty International en Colombiaanse NGOs die onder meer
stellen dat de wet op veel punten niet voldoet aan het internationaal
recht waaronder het recht op waarheid en genoegdoening en de aanpak
van straffeloosheid? Is de wet in strijd met de Voorzittersverklaring
van de VN-Mensenrechtencommissie van 2005 inzake Colombia waarin wordt
aangedrongen op een demobilisatiewet die in lijn is met het
internationaal recht?
3-Heeft de Nederlandse regering naar Colombia haar zorg uitgesproken
over zowel het gebrek aan het recht op genoegdoening in de wet en het
ontbreken van de mogelijkheid op waarheidsvinding alsmede de grote
mate van straffeloosheid die de wet verschaft? Zo ja, hoe heeft de
Colombiaanse regering hierop gereageerd? Zo nee, waarom niet?
4-Bent u bereid op zeer korte termijn bij president Uribe aan te
dringen dit wetsvoorstel niet te ratificeren mede gezien het feit dat
de wet niet in lijn is met de mede door de EU gesteunde aanbevelingen?
Wilt u zich inzetten voor een soortgelijk verzoek vanuit de EU
hierover? Zo nee, waarom niet?
5-Hoe oordeelt u over berichten van mensenrechtenorganisaties waarin
wordt gesteld dat gedemobiliseerde soldaten in nieuwe
veiligheidstructuren lijken te worden opgenomen en dat in gebieden
waar demobilisatie heeft plaatsgevonden mensenrechtenschendingen en
geweld nog altijd voortduren? Mocht dit inderdaad het geval zijn, wat
zegt dit over het succes van het huidige demobilisatieproces? Hoe
voorkomt de nieuwe wet dit probleem?
6-Heeft de OAS verificatie missie, die toeziet op het
demobilisatieproces, haar invloed aangewend om te pleiten voor een
juridisch kader voor demobilisatie dat voldoet aan internationale
standaarden? Heeft de Nederlandse regering getracht hier via haar
steun aan de OAS-missie invloed op uit te oefenen? Zo ja, op welke
wijze? Welke conclusies trekt u dan nu uit het feit dat de Justice and
Peace Law niet voldoet aan het internationaal recht?
7-Hoe denkt u dat OAS-missie in de toekomst invloed kan uitoefenen op
het demobilisatieproces als de Colombiaanse regering weinig of geen
oog heeft voor de zorgen over het demobilisatieproces van bijvoorbeeld
de VN, de Interamerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens, de
VN-Werkgroep inzake Verdwijningen en NGO's?
8-Heeft u kennis genomen van de brief van HRW waarin Ned wordt
opgeroepen de steun aan de OAS missie te stoppen? Wat is uw standpunt
ten aanzien van deze oproep?
9-Deelt u de mening dat de door Nederland gegeven indirecte steun aan
een demobilisatieproces dat niet in lijn is met internationaal recht,
een verkeerd signaal afgeeft omtrent de naleving van internationaal
recht. Is het niet beter deze steun stop te zetten of op te schorten
totdat aan internationale standaarden is voldaan?
10. De Nederlandse regering geeft ook financiële steun voor de
reïntegratie van individuele gedemobiliseerde personen van 18-25 jaar.
Hoe garandeert de Nederlandse regering dat personen die zich schuldig
hebben gemaakt aan het begaan van ernstige mensenrechtenschendingen of
schendingen van humanitair recht zonder dat zij hiervoor berecht zijn,
hiervoor niet in aanmerking komen?
Met vriendelijke groet,
25-7-2005 14:05