Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemeen ambtsbericht Afghanistan
juli 2005

Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken Afdeling Asiel- en Migratiezaken


Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005


1 Inleiding

In dit algemene ambtsbericht wordt de huidige situatie in Afghanistan beschreven voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Afghanistan en voor de besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Afghaanse asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere algemene ambtsberichten (laatstelijk 31 januari 2005) over de situatie in Afghanistan. Het algemene ambtsbericht beslaat de periode van januari 2005 tot en met juni 2005.

Dit ambtsbericht is deels gebaseerd op informatie uit openbare bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van de verschillende organisaties van de Verenigde Naties, verscheidene niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordigingen in Kaboel, Islamabad en Teheran aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag.
In het algemene ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar dergelijke bronnen zijn vermeld, is de tekst in veel gevallen ook gebaseerd op informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.

In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek, veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een overzicht van de recente geschiedenis van Afghanistan.

In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Afghanistan geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Afghanistan partij is, komen mogelijkheden van toezicht aan de orde. In paragraaf drie volgt de eigenlijke beschrijving van de mensenrechtensituatie. In hoofdstuk drie wordt bovendien de positie van specifieke groepen belicht.

In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden, het beleid van een aantal andere Europese landen inzake asielzoekers uit Afghanistan en de activiteiten van internationale organisaties, waaronder de positie van UNHCR, aan de orde.

Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf. 4

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Wenk voor de lezer
De Afghaanse benamingen die in de tekst worden gehanteerd zijn fonetische vertalingen in het Latijnse schrift van begrippen uit het Dari en het Pashtu. Het is dan ook heel goed mogelijk dat in andere bronnen enigszins afwijkende schrijfwijzen worden gehanteerd.

5

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005


2 Landeninformatie

2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
Afghanistan is een land in Zuidwest-Azië dat volledig wordt ingesloten door andere landen. Het land grenst in het oosten en zuiden aan Pakistan (over een afstand van 2580 km), in het westen aan Iran (936 km), in het noorden aan Turkmenistan (744 km), Oezbekistan (137 km) en Tadzjikistan (1206 km) en in het noordoosten aan China (76 km).

Afghanistan beslaat een oppervlakte van ongeveer 650.000 km². Het land is opgedeeld in 34 provincies.1 De vijf grootste steden van het land zijn Kaboel (de hoofdstad), Kandahar, Herat, Mazar-i-Sharif en Jalalabad. De bevolkingsomvang wordt geschat op ruim 28,5 miljoen inwoners.2 De bevolking van Afghanistan bestaat uit een groot aantal etnische groeperingen, waarvan de grootste groep de Pashtuns (ongeveer 42 %) zijn. Andere belangrijke bevolkingsgroepen zijn de Tadzjieken (ongeveer 27 %), de Hazara's (ongeveer 9 %), de Oezbeken (ongeveer 9 %), de Aimak (4 %) en de Turkmenen (3 %). Daarnaast zijn er nog vele kleinere etnische groepen, waaronder de Noeristani's en de Farsen of Farsiwan en de nomadische Kuchi's.3

De islam is de officiële religie in Afghanistan. Ongeveer 80 % van de bevolking is soennitisch moslim, terwijl ongeveer 20 % sjiietisch moslim is (waartoe ook een kleine groep ismaëlieten behoort). Daarnaast leeft een zeer kleine groep hindoes en sikhs in Afghanistan.4

In Afghanistan worden vele talen gesproken, waarvan het Dari en Pashtu de belangrijkste zijn. Sinds 1936 zijn Dari en Pashtu de officiële talen van Afghanistan, hetgeen is bevestigd in de nieuwe grondwet van januari 2004. De


1 Het betreft: Badakhshan, Badghis, Baghlan, Balkh, Bamiyan, Farah, Fariab, Ghazni, Ghowr, Helmand, Herat, Jowzjan, Kaboel, Kandahar, Kapisa, Kunar, Kunduz, Laghman, Lowgar, Nangarhar, Nimruz, Uruzgan, Paktia, Paktika, Parwan, Samangan, Sar-i-Pol, Takhar, Wardak, Zabul, Nuristan, Khost, Daikundi en Pansjiri.
2 Schatting uit juli 2004 uit het CIA World Fact Book. (www.odci.gov/cia/publications/factbook/geos/af.html, geraadpleegd op 29 oktober 2004).
3 CIA world factbook juli 2004, geraadpleegd op 22 oktober 2004. Volgens een van de standaardwerken van Erwin Orywal uit 1986 over de bewoners van Afghanistan komen er in Afghanistan tenminste 55 verschillende etnische groepen voor. Geciteerd in: W. Vogelsang, Afghanistan, een geschiedenis (Amsterdam 2002), blz. 45.
4 U.S. Department of State, Background note: Afghanistan (januari 2004), blz. 1.
---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Turkse talen (Oezbeeks en Turkmeens) zijn in de nieuwe grondwet samen met het Baluchi, Pashai, Nuristani en Pamiri na het Pashtu en Dari tot derde officiële taal verheven in die gebieden waar een meerderheid van de bevolking deze talen spreekt. Onderwijs wordt alleen in het Pashtu en Dari gegeven. Het Pashtu wordt overwegend door de Pashtuns gesproken. Tadzjieken en Hazara's spreken voornamelijk Dari. Veel stedelijke Pashtuns, met name in Kaboel, spreken ook Dari. Na de val van het Talibanbewind heeft het Dari aan populariteit gewonnen, omdat het Pashtu wordt geassocieerd met de Taliban, die grotendeels uit Pashtuns bestaan. Het volkslied wordt uitsluitend in het Pashtu gezongen.

2.1.2 Geschiedenis
De moderne geschiedenis van Afghanistan begint met de machtsovername door Daoud, die in 1973 zijn neef koning Zahir Shah afzette, zichzelf tot president benoemde en daarmee een einde maakte aan de semi-constitutionele monarchie die tussen 1919 en 1973 in Afghanistan bestond.5

Communistische periode (1978 ­ 1992)
De heerschappij van Daoud duurde tot 1978, toen de Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA) met een militaire coup de macht overnam.6 De DVPA zou 14 jaar aan de macht blijven. De `Democratische Republiek Afghanistan', zoals Afghanistan toen ging heten, werd achtereenvolgens geregeerd door de presidenten Nur Mohammad Taraki (1978 ­ 1979), Hafizollah Amin (1979), Babrak Karmal (1980 ­ 1986) en Mohammad Najibullah (1986 ­ 1992). Van 1979 tot 1989 werden grote delen van het land bezet door Sovjettroepen.

Gedurende de gehele periode 1978 ­ 1992 woedde een binnenlands gewapend conflict tussen aanhangers van het communistische bewind en islamitische opstandelingen, de Mudjahedin. Pogingen van Najibullah om tot nationale verzoening te komen, mislukten. In april 1992 kwam een einde aan de communistische heerschappij in Afghanistan.


5 H. Magnus en E. Naby, Afghanistan. Mullah, Marx and Mujahid (Colorado en Oxford 2000), blz. 40.

6 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de communistische periode zie bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Veiligheidsdiensten in communistisch Afghanistan (1978-1992), AGSA, KAM, KhAD en WAD' van 29 februari 2000 met kenmerk DPC/AM- 663896; Algemeen ambtsbericht `Rechtsgang in Afghanistan (1978-1992)' van 29 september 2000 met kenmerk DPC/AM-695004; W.B. Fisher, A. Mukarram en K. Rafferty, `Afghanistan', in: The Far East and Australasia 1999 (1999); H.S. Bradsher, Afghan Communism and Soviet Intervention (Oxford, 1999) en M. Urban, War in Afghanistan (Londen 1990).

---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Mudjahedin-periode (1992 ­ 1996)
De verschillende Mudjahedin-facties die de communisten hadden bevochten, vulden in 1992 het ontstane machtsvacuüm en grepen daar waar zij konden de macht.7 Om het hoofd te kunnen bieden aan de chaos die hiervan het gevolg was, besloten de Mudjahedin een interim-regering te vormen. Op 24 april 1992 werd hiertoe door de Mudjahedin-facties een overeenkomst gesloten (het Peshawar akkoord), dat voorzag in een transitieregering waarvan het leiderschap om de vier maanden zou roteren. Sibghatullah Mojaddedi was de eerste president van de nieuw uitgeroepen `Islamitische Staat Afghanistan'. Dit akkoord hield echter niet lang stand. Op 7 maart 1993 sloten de Mudjahedin-partijen een nieuw akkoord (Islamabad akkoord). Dit akkoord voorzag op hoofdlijnen in een transitieregering onder leiding van Burhanuddin Rabbani voor de duur van 18 maanden en een duidelijke afbakening van taken en bevoegdheden. Omdat Rabbani zich met name niet hield aan laatstgenoemde aspect, laaide het binnenlands gewapende conflict tussen de Mudjahedin-facties weer op. Pas na de komst van de Taliban werd in grote delen van Afghanistan de rust hersteld.

Taliban-periode (1996 ­ 2001)
De opmars van de Taliban in Afghanistan begon in 1994.8 De Taliban-beweging werd in dat jaar opgericht door een groep Afghanen die had gestudeerd aan door enkele Arabische landen gefinancierde koranscholen, zogenaamde madrassas, met name gesitueerd in Pakistan (Peshawar en Quetta). In Afghanistan bestonden toen nog nauwelijks madrassas. Onder de oprichters en aanhangers van de Taliban bevonden zich veel oud-strijders van diverse (Pashtun) Mudjahedin-facties.

De Taliban wisten in korte tijd belangrijke steden als Kandahar, Herat, Jalalabad en op 27 september 1996 de hoofdstad Kaboel, te veroveren. Na de verovering van Kaboel werd de officiële naam van het land gewijzigd in `Islamitisch Emiraat Afghanistan'. De Taliban waren aanvankelijk in staat grote delen van het land te bezetten doordat de Mudjahedin-facties verdeeld waren als gevolg van etnische tegenstellingen en machtshonger. Pas toen de verschillende Mudjahedin-facties in juni 1997 de handen ineen sloegen, wist men de opmars van de Taliban te stoppen en op enkele plaatsen zelfs terug te dringen. Deze coalitie werd aangeduid als

7 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de Mudjahedin-periode zie bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Hezb-i-Wahdat, mensenrechtenschendingen (1992- 1999)' van 23 juni 2000 met kenmerk DPC/AM-681499; R.H. Magnus en E. Naby, Afghanistan. Mullah, Marx and Mujahid (Colorado en Oxford 2000) en W.B. Fisher, A. Mukarram en K. Rafferty, `Afghanistan', in: The Far East and Australasia 1999 (1999).
8 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de Taliban-periode zie bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Situatie in Afghanistan' van 21 juni 2001 met kenmerk DPC/AM-704362; M. Griffin, Reaping the whirlwind. The Taliban movement in Afghanistan (Londen, Virginia 2001); W. Maley, Fundamentalism reborn? Afghanistan and the Taliban (New York 1998); en A. Rashid, Taliban. Islam, oil and the new great game in Central Asia (New York 2000).

---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

United Islamic Front for the Salvation of Afghanistan, kortweg ook `United Front' of `Noordelijke Alliantie' (NA) genoemd. De belangrijkste facties in de NA waren: Jamiat-i-Islami onder leiding van Burhanuddin Rabbani en Ahmed Shah Massoud9 (Tadzjiek); Junbish-i-Melli onder leiding van de generaal Abdul Rashid Dostum (Oezbeek); Hezb-i-Wahdat onder leiding van Abdal Karim Khalili (Hazara); Harakat-i-Islami onder leiding van Ayatollah sjeik Mohseni (sjiiet) en een aantal splintergroeperingen.

Tussen 1997 en 2001 wisten de Taliban uiteindelijk 90 tot 95 % van Afghanistan in handen te krijgen. Zij bleken echter niet in staat de Noordelijke Alliantie definitief te verslaan en geheel Afghanistan in te nemen.

Na de Taliban
Op 7 oktober 2001 begonnen de Verenigde Staten met militaire acties tegen Taliban- en Al Qaida-eenheden in Afghanistan. De acties waren het gevolg van de op 11 september 2001 in de Verenigde Staten gepleegde aanslagen door het terroristische Al Qaida-netwerk, geleid door Osama Bin Laden. De leiders van Al Qaida konden zich onder het Talibanbewind in Afghanistan verschuilen en vanuit daar de aanslagen voorbereiden. De militaire acties leidden ertoe dat de Taliban- en Al Qaida-eenheden dermate werden verzwakt, dat de Noordelijke Alliantie in november en december 2001, met steun van de Verenigde Staten, Afghanistan onder haar controle wist te brengen.

Parallel aan de militaire campagne werd onder leiding van de speciale vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (VN), Lakhdar Brahimi, gewerkt aan een politieke oplossing voor Afghanistan. Op 5 december 2001 werd in Bonn een akkoord bereikt over de samenstelling van een interim-regering, de Afghan Interim Administration (AIA), onder leiding van Hamid Karzai.10 De belangrijkste taak van de AIA was om binnen zes maanden een nood-Loya Jirga (hierna: Loya Jirga)11 voor te bereiden, die moest resulteren


9 Ahmad Shah Massoud was in 1992 benoemd tot minister van Defensie onder de regering van Rabbani. Hij speelde als voorzitter van de Shura-i Nazar, de militaire vleugel van Rabbani's Jamiat-i-Islami, een sleutelrol in de Noordelijke Alliantie. Massoud werd op 9 september 2001 op 48-jarige leeftijd in Faizabad vermoord door moslimextemisten, die waarschijnlijk verbonden waren aan de Taliban of Al Qaida.
10 President Karzai is van Pashtun etniciteit.
11 Een Loya Jirga is de benaming voor traditionele vergaderingen van leiders van de Pashtun- stammen en leiders van andere etnische groepen in Afghanistan, aan wie belangrijke politieke beslissingen kunnen worden voorgelegd. Het bijeenroepen van een Loya Jirga moet voldoen aan twee voorwaarden, te weten 1) een Loya Jirga dient binnen het territorium van Afghanistan te worden gehouden, vrij van buitenlandse inmenging; en 2) het bijeenroepen van een Loya Jirga moet geschieden door een door het volk gekozen hoofd van de ­ wettige ­ regering. Op grond van deze voorwaarden misten de machthebbers tijdens de communistische periode (1978 ­ 1992), de mudjahedin-periode (1992 ­ 1996) en het
---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

in een overgangsregering die in 2004 verkiezingen zou organiseren. Daarnaast werd ingestemd met de komst van een internationale vredesmacht, aangeduid als International Security Assistance Force (ISAF), die er voor moest zorgdragen dat de AIA in een veilige omgeving van start kon gaan. Het Akkoord van Bonn werd op 6 december 2001 door middel van resolutie 1383 door de VN-Veiligheidsraad bekrachtigd. De AIA werd op 22 december 2001 geïnstalleerd.

De door de AIA georganiseerde Loya Jirga werd op 18 juni 2002 afgesloten. Afspraken van het Akkoord van Bonn werden nagekomen, in die zin dat er een interim-staatshoofd (Hamid Karzai) werd benoemd en dat de structuur en invulling van de belangrijkste posities in het kabinet werden goedgekeurd. De resultaten van de Loya Jirga werden op 26 juni 2002 door de VN-Veiligheidsraad bekrachtigd door de unanieme aanname van resolutie 1419. Enige verplichting uit het Akkoord van Bonn die nog open staat is de organisatie van districtsverkiezingen.

De macht van de overgangsregering bleef vooral beperkt tot Kaboel en omgeving. Daarbuiten trokken krijgsheren veel macht naar zich toe. Hoewel de regering zelf geen mensenrechtenschendingen in de hand werkte, waren het verscheidene overheidsorganen zoals de veiligheidsdienst die zich aan genoemde schendingen bezondigden.12

Op 4 januari 2004 werd na 22 dagen van overleg door de Constitutionele Loya Jirga (CLJ) een nieuwe grondwet voor Afghanistan aangenomen. Na ondertekening door president Karzai op 26 januari 2004 is de grondwet met onmiddellijke ingang van kracht geworden. De president is ook verantwoordelijk voor de implementatie van de grondwet.13

President Karzai greep de CLJ aan om steun te verwerven onder de Pashtun- bevolking voor zichzelf (in aanloop naar de presidentsverkiezingen) en de nieuwe grondwet, ook in een poging de Taliban-aanhang in met name de zuidelijke provincies van Afghanistan terug te dringen. Karzai was niet bereid ten koste van de Pashtuns veel concessies te doen aan andere minderheden, met name aan de Tadzjieken, Oezbeken, Turkmenen en Hazaras.

Tijdens de CLJ werd uiteindelijk een controlemechanisme aangenomen, waarbij de macht van de president wordt gecontroleerd door twee vice-presidenten.14

Taliban-tijdperk (1996 ­ 2001) de autoriteit om een Loya Jirga te beleggen, ondanks dat in deze periodes wel bijeenkomsten hebben plaatsgevonden die als Loya Jirga werden aangeduid.

12 Algemeen ambstbericht Afghanistan van november 2003, met kenmerk DPV/AM-822129.
13 Economist Intelligence Unit, 'Country report Afghanistan' (Londen, februari 2004), blz. 6. Meer in Algemeen ambtsbericht Afghanistan van mei 2004, met kenmerk DPV/AM-855889.
14 In de conceptgrondwet was nog sprake van één vice-president. 10

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Alhoewel dit niet in de grondwet is vastgelegd, zou er algemene overeenstemming zijn dat de vice-presidenten tot een andere etniciteit dienen te behoren dan de president zelf.

Op 9 oktober 2004 hebben er voor het eerst in zijn geschiedenis in Afghanistan vrije verkiezingen plaatsgevonden. Dit kon na enig uitstel gebeuren op grond van de Kieswet die in juli 2004 is aangenomen. In de periode voorafgaand aan de verkiezingen vonden veel incidenten plaats.15 Veel daarvan hadden tot doel de verkiezingen te saboteren.

Op 23 december 2004 maakte president Karzai zijn nieuwe kabinet bekend.16 Het op 18 september 2005 te verkiezen parlement moet de formering van het kabinet nog bekrachtigen.17

2.1.3 Staatsinrichting
Kabinet
De huidige regering bestaat uit 27 ministers, waaronder drie vrouwen en wordt geleid door Hamid Karzai. In het kabinet zijn alle etnische groepen vertegenwoordigd, waarbij de Tadzjieken en Hazara (vijf ministeries) relatief zijn overbedeeld en Oezbeken onderbedeeld (2 `lichte' ministeries). De belangrijkste ministeries (onder meer Binnenlandse Zaken, Defensie) zijn in handen van etnische Pashtun. Uiteindelijk is slechts één voormalig krijgsheer in het kabinet opgenomen: Ismael Khan (voormalig gouverneur van Herat) op een relatief `lichte' ministerspost: energie. Verder kreeg voormalig krijgsheer Dostum een officiële positie binnen de legerleiding (zie verder `Politieke ontwikkelingen').

Bestuurlijke indeling
Afghanistan is bestuurlijk verdeeld in 34 provincies en 364 districten. Gebaseerd op de huidige wetgeving is het Afghaanse bestuur formeel als volgt georganiseerd:
- provincies vormen de grootste administratieve eenheden in Afghanistan. Zij worden elk geleid door een gouverneur (waali), die is benoemd of bevestigd door de centrale regering in Kaboel;
- districten (woluswali) zijn de gedecentraliseerde administratieve eenheden binnen een provincie, die normaal worden geleid door districtsofficieren. De huidige districtsverdeling zou volgens de `procedures voor de verkiezing van afgevaardigden voor de nood-Loya Jirga' ook dienen als kiesdistrictsverdeling;
- dorpen vormen de kleinste administratieve eenheid binnen een district. De sociale instituties binnen een gemeenschap verschillen van regio tot regio in


15 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Third Report (25 augustus 2004 ­ 30 september 2004).

16 DPA, 23 december 2004.
17 Reuters, 21 december 2004.
---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

functie en structuur en worden meestal aangeduid als jirga of shura. Dit zijn ad hoc groepen van gerespecteerde personen binnen een gemeenschap die optreden als scheidsrechters bij disputen en als aanjagers bij het organiseren van collectieve acties. Jirga's of shura's kunnen ook twee of meer gemeenschappen representeren en werken samen met de districtsautoriteiten.18

De United Nations Assistance Mission to Afghanistan (UNAMA) ondersteunt de opbouw van de staatsinrichting in Afghanistan. Momenteel zijn ongeveer 500 personen actief voor de VN in Afghanistan. Het mandaat van UNAMA is in de verslagperiode met één jaar verlengd tot en met 26 maart 2006.19

Grondwet
In de in januari 2004 aangenomen grondwet wordt Afghanistan officieel aangeduid als `Islamitische Republiek Afghanistan'. De grondwet stipuleert dat Afghanistan zowel islamitisch als democratisch is. De grondwet creëert een presidentieel systeem waarbij de overheid wordt verdeeld in een uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht. Alhoewel in de grondwettekst niet expliciet naar de sharia of het islamitische recht wordt verwezen, staat wel vermeld dat geen enkele Afghaanse wet `tegengesteld kan zijn aan het geloof en de bepalingen van de islam'. Een en ander zal pas in de praktijk gebracht worden na de verkiezingen en het aantreden van het parlement, voorzien in de herfst van 2005.

Uitvoerende macht
De uitvoerende macht ligt in handen van een president, die via directe verkiezingen voor een periode van vijf jaar wordt gekozen. De president moet moslim en Afghaans staatsburger zijn en mag maximaal één keer worden herkozen. Tot zijn verantwoordelijkheden behoren:

- het optreden als opperbevelhebber van het nationale leger;
- het bepalen van het overheidsbeleid met instemming van het parlement;
- het benoemen van ministers, de procureur-generaal, de directeur van de centrale bank en de rechters van het hooggerechtshof met instemming van het belangrijkste wetgevende orgaan, de Wolesi Jirga (zie hierna).

Wetgevende macht
De Nationale Vergadering van de Islamitische Republiek Afghanistan is het hoogste wetgevende orgaan en bestaat uit twee huizen: de Wolesi Jirga (het Huis van het Volk) en de Meshrano Jirga (het Huis van Ouderen/Hogerhuis). De Wolesi Jirga heeft meer zeggenschap dan de Meshrano Jirga. De maximaal 249 afgevaardigden van de Wolesi Jirga worden direct gekozen via een systeem van


18 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve 2003) , blz. 4. Het zij opgemerkt dat dit de meest recente uitgave is van UNHCR betreffende de daarin behandelde problematiek.
19 VN-Veiligheidsraad resolutie, S/Res/1589 (2005). 12

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

evenredige vertegenwoordiging per provincie. Volgens de grondwet dienen per provincie ten minste 2 afgevaardigden vrouw te zijn. Per provincie worden twee leden voor de Meshrano Jirga benoemd, een door de Provinciale Raad en een uit de verzamelde districtsraden.20 De overige leden van de Meshrano Jirga, gelijk aan het aantal provincies, worden benoemd door de president. Van de presidentieel benoemde kandidaten zal de helft vrouw zijn.

De regering en de leden van de Nationale Vergadering hebben initiatiefrecht. Het Hooggerechtshof heeft een beperkt initiatiefrecht inzake het rechtswezen en kan dergelijke wetsvoorstellen alleen via de regering doen.

De Nationale Vergadering heeft de primaire verantwoordelijkheid voor: de bekrachtiging, de aanpassing of het intrekken van wetgeving; de goedkeuring van ontwikkelingsprogramma's en de goedkeuring van het nationale budget; het instellen, aanpassen of wijzigen van administratieve eenheden; en de ratificatie van internationale verdragen.

In aanvulling hierop heeft de Wolesi Jirga ook het recht om ministers bij zich te roepen voor verantwoording over het gevoerde beleid; beslisrecht over ontwikkelingsprogramma's en het nationaal budget; en de mogelijkheid tot goed- of afkeuring van benoemingen op basis van de grondwet.

In de praktijk heeft de wetgevende macht nog niet gefunctioneerd. Feitelijk regeert de president nog per decreet.

Rechterlijke macht
De hoogste rechterlijke instantie in Afghanistan wordt gevormd door de Stera Mahkama (Hooggerechtshof). De leden van het hof worden benoemd door de president voor een termijn van maximaal tien jaar. Het Hooggerechtshof beoordeelt wetten op hun islamitische gehalte. Naast het Hooggerechtshof bestaan er rechtbanken op landelijk, provinciaal en districtsniveau (zie verder hoofdstuk
3.3.5). Rechters kunnen zijn opgeleid in zowel het islamitisch recht als in het seculiere recht. Momenteel is een nieuwe wet op de rechterlijke organisatie in de maak.

Bevolkingsadministratie
Afghanistan kent als gevolg van 23 jaar van burgeroorlog geen bevolkingsadministratie meer. Vooralsnog bestaat er geen officieel bevolkingsaantal, maar onder meer met behulp van de Identification and Control Unit (IDCU) worden gegevens over geboorte en sterfte nu centraal geregistreerd. Met het oog op de verkiezingen voerde het Central Statistics Office (CSO) een

20 De taken van de provinciale- en districtsraden zijn vooralsnog onduidelijk, AREU, Caught in confusion (Kaboel, 2005), blz. 2.
13

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

schatting uit van de bevolking. Een census, te coördineren door het WFP en uit te voeren door het CSO, wordt in 2007 verwacht. De ontmanteling van de bevolkingsadministratie begon onder het communistische bewind in het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Als gevolg van de burgeroorlog bleek het steeds moeilijker om de administratie op orde te houden. Daarnaast werden in deze periode allerhande centrale en decentrale archieven op last van de algemene inlichtingendienst van de Sovjet-Unie (KGB) en de Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA) opgeschoond of vernietigd om te voorkomen dat gevoelige informatie in handen van de vijand zou vallen. Na de val van het communistische bewind in 1992 bestond feitelijk alleen nog in dorpen op het Afghaanse platteland een soort (bevolkings)administratie. Deze administratie werd gewoonlijk bijgehouden door een dorpsoudste. Dit laatste overblijfsel van het oorspronkelijke administratiesysteem is met de komst van de Taliban ook verdwenen. Door ongeletterdheid of desinteresse van de plaatselijke vertegenwoordigers van de Taliban werd de bevolkingsadministratie veelal niet gecontinueerd.21

2.2 Politieke ontwikkelingen

Net als in de vorige verslagperiode probeerde Karzai de afgelopen maanden zijn greep op regionale leiders te verstevigen door onder meer strategische gouverneursbenoemingen. Verder heeft hij een kabinet samengesteld dat waarschijnlijk meer dan de interim-regering in staat is hervormingen door te voeren en minder onder invloed staat van diverse facties. 2.2.1 Kabinet
Sinds 27 december 2004 is het nieuwe kabinet van Afghanistan in functie. Het kabinet bestaat uit 27 ministers: negen minder dan er in het vorige kabinet plaats hadden. Voorts hebben drie regeringsfuncties de status van een ministerspost: de Nationale Veiligheidsadviseur; Directeur van de Nationale Bank en `Minister' voor Jeugdzaken binnen het Presidentiële Paleis.

De ministers moesten bij hun benoeming aan strenge eisen voldoen. Bij de benoeming van Ismael Khan als minister van Energie zijn de strakke vereisten echter minder strikt toegepast. Ismael Khan bezit weliswaar de Afghaanse nationaliteit én is moslim, maar op zijn CV prijkt geen academische graad. Dat Ismael Khan als minister van Energie nu een departement leidt in Kaboel, dient te

21 Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan van 21 juni 2001 met kenmerk DPC/AM- 704362, blz.13.
14

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

worden bezien in het licht van Karzai's strategie de macht van voormalige vrijheidsstrijders in te perken door ze naar Kaboel te halen. Een ander controversieel figuur die voor de nieuwe regering werkzaam zal zijn is Rashid Dostum. Per 18 april 2005 bekleedt hij het ambt van Chef Staf van de Bevelhebber van de Afghaanse strijdkrachten. Zowel Ismael Khan als Dostum worden door onder andere Human Rights Watch beschuldigd van mensenrechtenschendingen.22

Het samenstellen van de ministersploeg heeft meer dan twee maanden geduurd. Voornaamste reden daarvan was het feit dat er een kabinet moest komen dat in balans was qua etniciteit. Uiteindelijk ziet de etnische samenstelling van het Afghaanse kabinet er als volgt uit: 10 Pashtuns; 8 Tadzjieken; 5 Hazara's; 2 Oezbeken; 1 Turkmeen en 1 Balochi.23

De samenstelling van de ministersploeg heeft niet geresulteerd in een verdeling van ministersposten tussen verscheidene facties: de meeste ministers zijn niet aan een factie gebonden. De macht van de Noordelijke Alliantie en dan vooral van de Shura-i-Nazar factie is ingeperkt. Dr. Abdullah is de enige Shura-i-Nazar aanhanger die in de ministersploeg is teruggekeerd.

Met name de leiding over de veiligheidsstructuren ligt nu meer in de invloedssfeer van Karzai. De leidinggevenden van het ministerie van Defensie, het ministerie van Binnenlandse Zaken en de Nationale Veiligheidsraad zijn Karzai-getrouwen. De nieuwe Afghaanse bestuurders worden door verscheidene bronnen als `hervormingsgezind' omschreven, onder meer daar de ministersploeg bestaat uit technocraten en gematigde voormalige mujahedin. Het lijkt erop dat met het nieuwe gematigde kabinet er een grotere kans is op reïntegratie van voormalige Taliban-strijders (zie verder hoofdstuk 3).

De belangen van vele machtige spelers op het politieke toneel waaronder voormalige krijgsheren die niet in het kabinet zijn opgenomen, zoals Qanuni, Fahim, Mohaqiq, Sherzai, Anwari moesten op een andere manier geaccomodeerd worden. Sherzai en Anwari (voormalig minister van Publieke Werken respectievelijk Landbouw) zijn benoemd tot gouverneurs van respectievelijk de provincies Kandahar en Kaboel. Deze benoemingen passen in het beleid van Karzai om meer greep proberen te krijgen op de regio's.

De nieuwe regering heeft verscheidene ambitieuze speerpunten. Allereerst staat ze voor de taak het ontwapeningsprogramma te voltooien en daarin illegale

22 Human Rights Watch, The rule of the gun. Human rights abuses and political repression in the run-up to Afghanistan's presidential elections (september 2004). 23 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183). 15

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

gewapende groepen te betrekken. Voorts heeft ze zich ten doel gesteld de drugshandel fors terug te dringen; overheidsorganen te versterken en te ontdoen van corruptie;24 een democratische rechtsstaat op te bouwen en parlementsverkiezingen en provinciale verkiezingen te organiseren.

2.2.2 Verkiezingen
Inleiding
De parlements- en provinciale verkiezingen stonden aanvankelijk gepland voor april 2005, maar zijn verschoven naar 18 september 2005. Net als bij de presidentsverkiezingen van 9 oktober 2004 zullen de verkiezingen plaatsvinden onder auspiciën van een Joint Election Management Body (JEMB). De organisatie van de verkiezingen is een gecompliceerde opgave. Los van de veiligheidsfactoren waarmee rekening moet worden gehouden, compliceren andere kwesties de voorgenomen volksraadpleging nog meer. In de eerste plaats zijn de districtsgrenzen nog niet vastgesteld. In de tweede plaats is het tot in april 2005 onduidelijk geweest met wat voor stemsysteem zou worden gewerkt. In de derde plaats is pas in mei 2005 de juridische basis van de verkiezingen in de vorm van een aangepaste Kieswet geschapen.

Districtsverkiezingen
Aanvankelijk zouden alle verkiezingen tegelijk plaatsvinden: Lager Huis(/parlements)-verkiezingen (Wolesi Jirga); provinciale verkiezingen en districtsverkiezingen. Daar onder meer de grenzen van de districten nog steeds niet zijn vastgesteld, zijn de districtsverkiezingen tot nader order uitgesteld. Wellicht dat ze in 2010 kunnen plaatsvinden. Reden van de moeilijkheden inzake de districtsgrenzen is het feit dat gedurende de jarenlange oorlogen bepaalde de facto grenzen zijn ontstaan. Lokale commandanten weigeren afstand te doen van verworven machtsposities.25

Nu de districtsverkiezingen zijn uitgesteld, heeft de Afghaanse overheid meer tijd na te gaan wat de exacte bevoegdheden van de districtsraden zullen zijn. De Afghan Research and Evaluation Unit heeft aangegeven dat in de praktijk de taken van de districtsraden zeer onduidelijk zijn. Bovendien bestaat er een reëel gevaar voor duplicatie van bevoegdheden met de provinciale raden.26

Dat er op korte termijn geen districtsverkiezingen plaatsvinden heeft een belangrijke staatkundige consequentie. Een derde van het aantal zetels in het

24 Tijdens de verslagperiode is fraude geconstateerd bij het ministerie van Defensie en het ministerie van Hadj.
25 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183). 26 AREU, Caught in confusion (Kaboel 2005), blz. 2. 16

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Hogerhuis (Meshrano Jirga) kan zodoende niet worden opgevuld. Het Hooggerechtshof heeft voorgesteld dat de leemte zou kunnen worden opgevuld door tijdelijke vervangers of dat het aantal door de president aangewezen leden zou moeten worden verminderd. Vooralsnog zal het Hogerhuis voor het eerst bijeenkomen in de volgende samenstelling: één vertegenwoordiger per provincie (34) en 34 door Karzai aangewezen leden waarvan de helft vrouw moet zijn. Het Hooggerechtshof heeft bepaald dat ondanks de onvolkomenheden wat betreft samenstelling het Hogerhuis toch kan functioneren.

Kiesstelsel
De Afghaanse regering heeft besloten dat er zal worden gestemd via het Single Non Transferable Vote (SNTV)- systeem. Deze kieswijze genoot de voorkeur van Karzai, maar niet van diverse internationale spelers op het Afghaanse toneel, zoals de EU en UNAMA. Het systeem zou zich teveel lenen om druk uit te oefenen op kiezers en kandidaten vatbaar te maken voor corruptie en intimidatie.

In het SNTV-systeem geldt dat de zetel in het parlement dan wel provinciale raad gaat naar het individu dat de meeste stemmen krijgt. Als in een kiesdistrict bijvoorbeeld tien zetels te verdelen zijn gaan de parlementszetels naar de tien kandidaten met de meeste stemmen. Mocht één van die tien kandidaten komen te overlijden, dan schuift zijn zetel niet automatisch door naar een geestverwant van hem of haar. Bovendien zijn rest-stemmen `verloren' als een kandidaat eenmaal genoeg stemmen heeft bemachtigd voor een zetel. Uitgebrachte stemmen zijn dus niet partij-gebonden en niet overdraagbaar.27

Buiten het feit dat het SNTV-systeem de rol van politieke partijen drastisch inperkt, zou het kunnen leiden tot over-representatie van minderheden, volgens de EU en VN. Dit omdat groepen met sterke structuren gemakkelijk een voor een parlementszetel benodigd aantal stemmers kan mobiliseren. Voorts is het zeker niet ondenkbeeldig dat er vanwege het SNTV-systeem een zeer gefragmenteerd Lager Huis zal komen.

Ondanks bovengenoemde bezwaren, zal het SNTV-systeem gewoon worden toegepast. Karzai meent dat de bezwaren inzake de onoverdraagbaarheid van een zetel te ondervangen zijn door plaatselijk nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Bovendien zouden volgens de Afghaanse president politieke partijen of wel teveel worden geassocieerd met de oude facties dan wel zo nieuw zijn dat ze nog relatief weinig Afghanen vertegenwoordigen.28

27 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183). 28 Tijdens de verslagperiode waren tenminste 62 partijen geregistreerd. Het gros van de partijen had nauwelijks achterban buiten Kaboel, United Nations Security Council, `Report of the 17

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Organisatie en regelgeving
Zoals de Grondwet gebiedt is met het oog op de verkiezingen een negen-koppige Onafhankelijke Kiesraad (IEC) door de president in het leven geroepen, bestaande uit drie vrouwen en zes mannen van verscheidene Afghaanse etniciteiten. De IEC heeft formeel tot taak onder meer de kiesdistricten te definiëren; de verdeling van zetels per provincie te geven en te bepalen of en hoeveel zetels er worden gereserveerd voor nomaden (Kuchi's) en vluchtelingen. Voor parlements- en provincieraadsverkiezingen is de IEC uitgebreid met vijf door UNAMA aangewezen verkiezingsexperts. De uitgebreide IEC wordt vervat onder de naam Joint Election Management Body (JEMB) en heeft formeel het toezicht op de uitvoering van de verkiezingen.

In de verslagperiode was het lang onduidelijk hoeveel zetels er per provincie te verdelen waren. Dit kwam omdat het bevolkingsaantal niet bekend is. De algemene volkstelling zal pas plaatsvinden in 2007. Daarom zal de zetelverdeling geschieden op grond van schattingen die het Central Statistics Office (CSO) aan het JEMB levert.29 De schattingen waren het moeilijkst te geven voor Paktika, Helmand, Zabul en Daikundi. Het bevolkingsaantal is eveneens relevant voor de registratie van kiezers. Dat aantal zal niet meer hetzelfde zijn als bij de presidentsverkiezingen.

Vluchtelingen zullen waarschijnlijk geen stem kunnen uitbrengen voor de provinciale- en parlementsverkiezingen (out of country voting). Het is niet mogelijk een fictief vluchtelingenkiesdistrict te scheppen en een alternatief daarvoor is te kostbaar.30 Het probleem van de representatie van de nomadenvolken is in die zin opgelost, dat de Kuchi's 10 zetels zullen krijgen in het parlement. JEMB gaat uit van 68 kleine verkiezingen plus één apart voor Kuchi's: in elke provincie provinciale- én parlementsverkiezingen en één parlementsverkiezing voor de Kuchi's.

Aanvankelijk verwachtte het JEMB dat in totaal tegen de 10.000 Afghanen zich kandidaat zouden stellen voor de verkiezingen voor het parlement en provinciale raden.31 Die schatting bleek nogal aan de hoge kant. Door de toename van het aantal veiligheidsincidenten moesten registratiekantoren in enkele provincies

Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183).
29 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183). 30 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183). 31 Brief aan de Tweede Kamer van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie inzake de situatie in Afghanistan, 3 juni 2005. Onder de kandidaten bevinden zich veel lokale commandanten en ex-Taliban aanvoerders. 18

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

tijdelijk worden gesloten.32 Eind mei hadden 2.830 mensen zich gekandideerd voor het parlement en 3.200 voor de provinciale raden.33 In sommige provincies waren niet genoeg kandidaten om alle zetels in de provinciale raden te bezetten.

In haar rapport A Call for Justice heeft het Afghan Independent Human Rights Committee (AIHRC) een oproep gedaan om onder meer toekomstige ambtsdragers te keuren op hun verleden. Mochten zij mensenrechtenschendingen op hun geweten hebben, dan zouden ze niet meer in aanmerking mogen komen voor het beroep van parlementslid of provinciale raad. De regering Karzai heeft dit idee van het keuren van kandidaten (`vetting') omarmd en beloofd het toe te passen bij de verkiezingen.

Bij het `vetten' wordt naar de volgende zaken gekeken. In de eerste plaats mogen kandidaten niet veroordeeld zijn geweest; geen mensenrechtenschendingen hebben gepleegd en geen actieve banden onderhouden met milities. Verder is het kandidaten niet toegestaan gelijktijdig met hun kandidaatstelling hoge posities binnen het overheidsapparaat te hebben. Tenslotte dienen de kandidaten een verklaring te ondertekenen waarin ze onderkennen aan voornoemde voorwaarden te voldoen. UNAMA heeft de voorstellen tot vetting `onbevredigend' genoemd.

De juridische basis voor de verkiezingen ontbrak tot en met de eerste week van mei 2005. Voor die tijd waren de voorbereidingen voor de verkiezingen wel in volle gang. De kandidaatstelling kon geschieden tussen 30 april en 19 mei. Voor die tijd had JEMB al informatie verspreid over de wijze waarop men zich kandidaat kon stellen.

Ter controle van een eerlijk verloop van de verkiezingen heeft JEMB een klachten- en een mediacommissie ingesteld. De drie leden van de klachtencommissie zullen worden aangewezen door UNAMA, het Hooggerechtshof en AIHRC. De commissie zal fungeren als een beroepsinstantie boven het JEMB. Teneinde te waarborgen dat iedere kandidaat gelijke toegang heeft tot radio en tv is de mediacommissie ingesteld.

De Taliban, Hezb-I-Islami (Hekmatyar) en Al-Qaida verwerpen de verkiezingen en dreigen met meer aanslagen. Die hebben de afgelopen maanden ook vaker plaatsgehad na relatief rustig verlopen wintermaanden. De Afghaanse overheid, met het Afghaanse leger en de nationale politie treffen samen met de VN, ISAF en Coalitietroepen vele veiligheidsmaatregelen. Genoemde instanties hebben een reële vrees voor aanslagen gedurende de verkiezingen. De NAVO zal extra manschappen leveren van de Strategic Reserve Force, waaraan ook Nederland een bijdrage zal leveren.

32 Het betreft de provincies Logar, Daikundi en Uruzgan. 33 UNHCR Afghanistan up-date, May 2005, blz. 1. 19

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

2.2.3 Machtsfactoren
De macht van de centrale overheid is enigszins toegenomen in de verslagperiode. Echter, zeker wat betreft het regionale (districts)bestuur kan de centrale regering nog moeilijk invloed uitoefenen. In veel gebieden maken plaatselijke commandanten de dienst uit. Veel van hun contacten lopen door tot in Kaboel. De regering heeft de pogingen meer greep te krijgen op de regio's voortgezet.

Karzai heeft in de verslagperiode meer dan tien nieuwe gouverneurs benoemd. Bovendien zijn ook diverse politiecommandanten vervangen. In de benoemingen is een trend te zien, in die zin, dat machtige voormalige krijgsheren in andere gebieden dan hun thuisbasis bestuursfuncties uitoefenen om daarmee hun macht te verminderen. Zo is de invloedrijke krijgsheer van Jamiat-i-Islami, Mohammad Atta, gouverneur van Balkh en vervult de Oezbeekse krijgsheer van Junbesh-i- Melli, Rashid Dostum, als gezegd het ambt van Chef Staf van de Bevelhebber van de Strijdkrachten, waardoor hij ­de jure- geen leider meer is van Junbesh-i-Melli. Voormalig militiecommandant Juma Khan Hamdard werd benoemd tot gouverneur van Baghlan, hetgeen wat beroering gaf bij de lokale bevolking daar Juma Khan Hamdard als Pashtun gouverneur werd van een door (Jamiat-i-Islami) Tadzjieken gedomineerde provincie.

De provincie Bamiyan had de primeur als eerste een vrouwelijke gouverneur te hebben: voormalig minister van Vrouwenzaken Habiba Sarabi.

In de verslagperiode is ook de trend waar te nemen dat er veel pro-Jamiat-i-Islami gouverneurs en politiecommandanten zijn benoemd in de noordelijke regio. Het staat niet vast dat de recent benoemde gezagsdragers van onbesproken gedrag zijn.

Buiten het feit dat een aantal nieuwe gezagsdragers geen smetteloos blazoen heeft, blijft het de vraag of genoemde tactiek van verminderen van de macht van grote krijgsheren werkt. Zo heeft de voormalige gouverneur van Herat Ismael Khan nog steeds veel politieke invloed in de westelijke provincie. Naast het gegeven dat nog altijd bondgenoten van Isamel Khan in het provinciale bestuur zitten, kan hij ook in korte tijd honderden mensen mobiliseren die voor hem betogen. Dit bleek onder meer in de eerste week van mei 2005, toen meer dan 400 mensen een schietincident tussen leger en politie aangrepen om het vertrek van de gouverneur van Herat, Khayer Khwa, te eisen. De oorzaak van de schotenwisseling was onduidelijk, maar binnen enige uren waren zeer veel posters van Ismael Khan te zien in de straten van Herat en werd het onderkomen van de gouverneur met stenen bekogeld.

20

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Op centraal niveau is een brede oppositie bestaande uit twaalf partijen gevormd tegen de huidige president Karzai: het National Understanding Front van Jamiat-i- Islami kopstuk Qanuni, de nummer twee van de presidentsverkiezingen en voormalig minister van Onderwijs. Belangrijke medestander in de oppositionele beweging is Mohaqeq, de nummer drie van de presidentsverkiezingen en een vooraanstaand Hazara-voorman.

Voorts zijn de voormalige grote mujahedin facties als partij geregistreed. Junbesh- i-Melli kon eerst geregistreerd worden nadat generaal Dostum de voorzittershamer van de door Oezbeken gedomineerde partij had overgedragen aan Sayed Nurullah. Voorts speelde bij de registratie van Junbesh-i-Melli mee dat ook Jamiat-i-Islami (met als leider Rabbani, Tadzjiek) en Dawat-i-Islami (met als leider Sayyaf, Pashtun) aan de registratievoorwaarden hadden voldaan.34 Dit om de schijn te vermijden dat één van de partijen zou worden bevoordeeld bij de registratie. Zowel Rabbani als Sayyaf hebben nog altijd veel invloed op het Afghaanse centrale bestuur. Jamiat-i-Islami en Dawat-i-Islami voldeden pas later aan de registratievoorwaarden dan Junbesh-i-Melli, daar ze er langer over deden officieel alle banden met gewapende eenheden te verbreken. Het verzoek tot registratie van Hezb-i-Islami (Khalid Farooqi) werd afgewezen door het ministerie van Justitie.35

2.3 Militaire ontwikkelingen en veiligheidssituatie 2.3.1 `Enduring Freedom'
De Operation Enduring Freedom (OEF) is sinds oktober 2001 aan de gang. Hoofddoel van de operatie is de gevangenneming van Al-Qaida kopstukken Bin Laden en al-Zawahiri. Voorts jagen voornamelijk Amerikaanse OEF-militairen onder OEF op leiders van Hezb-i-Islami van Gulbuddin Hekmatyar en de Taliban.

Volgens de commandant van OEF, luitenant-generaal David Barno, verloopt de operatie voorspoedig. Zo schatte hij dat twee derde van de Al-Qaida strijders was uitgeschakeld. Verder zou de samenwerking met Pakistaanse troepen aanzienlijk zijn verbeterd ten opzichte van 2003.36 Van de verwachte verstoring van de verkiezingen door Al-Qaida en Taliban is niet veel terecht gekomen. Het aantal buitenlandse manschappen dat permanent actief is onder OEF ligt op ongeveer 18.000, waarvan slechts 1.600 niet tot de V.S.-troepen behoren.37

34 Dawat-I-Islami is de opvolger van Ittehad-i-Islami. 35 Farooqi heeft zich in 2001 afgesplitst van de Hezb-i-Islami van Hekmatyar. 36 www.defenselink.mil/news/Oct2004/n10102004_2004101008.html, geraadpleegd op 29 oktober 2004.
37 CRS Report for Congress: Afghanistan, Post-War governance, security and U.S. Policy, blz. 23.
21

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

In het kader van OEF is de operatie Lightning Freedom na de inauguratie van Karzai van start gegaan. De operatie is voornamelijk gericht op het scheppen van veilige omstandigheden waarin de parlementsverkiezingen moeten plaatsvinden. De meeste acties in het kader van die operatie zijn uitgevoerd in het zuidoosten van Afghanistan.38

Nederland levert een bijdrage aan OEF via ongeveer 160 commando-troepen en ongeveer 80 mariniers. Zij zullen de Amerikanen assisteren in hun OEF-missie in zuidelijk Afghanistan.39

2.3.2 ISAF
De International Security Assistance Force valt onder de NAVO- commandostructuur. ISAF staat momenteel onder Turks commando (luitenant- generaal Ethem Erdagi), dat in augustus zal worden overgedragen aan de Italianen.

ISAF is opgericht met het doel de regering nu te assisteren bij de handhaving van de veiligheid binnen de ISAF `area of operation', opdat de regering, maar ook het personeel van de VN in een veilige omgeving kunnen opereren. ISAF's missie behelst: 1) de verzekering van een veilige omgeving; 2) opbouw van Afghaanse instituties; 3) de verbetering van het functioneren van de Afghaanse politie en het Afghaanse leger; 4) het runnen van Kaboel International Airport (KAIA) en het verzorgen van een `air liaison officers cell' (ALOC) en 5) de verbetering van de eigen bescherming en de verbetering van informatievergaring over de situatie in het hele land.40

ISAF zal ondersteuning bieden bij de parlementsverkiezingen die gepland staan voor september 2005. Hiervoor zal de troepenmacht van ISAF tijdelijk worden uitgebreid. Bij de presidentsverkiezingen bestond de tijdelijke uitbreiding uit een versterking van elk ISAF Provincial Reconstruction Team (PRT, zie 2.3.3) met 100 manschappen. Voorts werd een quick reaction force tot 1.000 man ingezet.41 Genoemde eenheden werden in de nasleep van de verkiezingen weer afgebouwd.

38 CRS Report for Congress: Afghanistan, Post-War governance, security and U.S. Policy, blz. 23.
39 www.government.nl/actueel/nieuwsarchief2005/02February/25/0-42-1_42-56112.jsp, geraadpleegd op 12 mei 2005. 40 www.afnorth.nato.int/ISAF/mission/mission_overview.htm, geraadpleegd op 26-10-2004. 41 NAVO, 29 september 2004.
---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

ISAF bestaat momenteel uit ongeveer 6300 militairen. De grootste troepenleverancier is Duitsland, gevolgd door Canada, Turkije, Frankrijk en België. In totaal leveren 36 landen een bijdrage aan ISAF.42

Het mandaat van ISAF voor drugsbestrijding is beperkt en bevat geen bevoegdheid tot drugsbestrijding door ISAF zelf. Wel omvat het mandaat het leveren van veiligheidsassistentie door ISAF aan anderen bij het uitvoeren, door die anderen, van hun taken onder het Bonn-akkoord. Deze veiligheidsassistentie kan onder andere bestaan uit het delen van inlichtingen, publieke informatiecampagnes en logistieke steun. In het kader van Civic Military Cooperation (CIMIC) worden door Nederland civiele activiteiten in Kaboel en Baghlan ondernomen. In Kaboel betreft dit de herbouw van onder meer medische faciliteiten en scholen43

Nederland leverde een bijdrage aan ISAF door het tijdelijk ter beschikking stellen van vier F-16 gevechtsvliegtuigen waarbij een inzet van 100 militairen gemoeid is. Verder leidt Nederland een PRT in Baghlan, waarvoor het via het Facilitating Fund for Reconstruction een extra 5 miljoen heeft vrijgemaakt. Het aantal PRT's dat onder de ISAF-commandostructuur valt wordt uitgebreid (zie 2.3.3).

2.3.3 PRT
Provincial Reconstruction Teams (PRT) hebben tot taak de Afghaanse overheid te assisteren bij het vergroten van de veiligheid en stabiliteit, om daarmee de Afghaanse centrale regering in staat te stellen haar gezag in de provincie te vergroten en wederopbouwactiviteiten van de regering of andere actoren te faciliteren.

In de provincie Baghlan is sinds augustus 2004 een circa 130-man sterk Nederlands PRT actief. Het PRT valt onder de commandostructuur van ISAF en kan voor logistieke en medische ondersteuning een beroep doen op de voorzieningen van die veiligheidsmacht.

Ten opzichte van de vorige verslagperiode is de commando-structuur van de onder ISAF vallende PRT's niet veranderd.

42 Albanië, Oostenrijk, Azerbaidzjan. België, Bulgarije, Canada, Kroatië, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ijsland, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Zweden, Zwitserland, Turkije, VK en VS. www.afnorth.nato.int/ISAF/structure/structure_structure.htm, geraadpleegd op 12 mei 2005. 43 www.afnorth.nato.int/ISAF/about/about_history.htm, geraadpleegd op 26 oktober 2004. 23

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Onder het ISAF-commando vallen naast de vijf PRT's die in het noorden zijn gevestigd ook de westelijke PRT's in Herat, Farah (in oprichting), Ghor en Badghis. In het noorden worden twee PRT's geleid door de Britten (in Mazar-i- Sharif en Maimana), twee door de Duitsers (in Kunduz en Feyzabad) en één dus door Nederland. De ISAF-PRT's in het westen functioneren onder de leiding van de V.S. (Herat, op te volgen door de Italianen), Spanje (Badghis) en Litouwen (Ghor). Het PRT in Mazar leidt tevens drie `satelliet-PRT's in Sari Pol, Samangan en Shebergan. Voorts zullen de Italianen en Spanjaarden een Forward Support Base in Herat gaan bemannen, die alle westelijke PRT's zal ondersteunen.

Verder zijn er nog 12 PRT's actief onder gezag van de operatie Enduring Freedom in de overige delen van Afghanistan: in Ghazni, Jalalabad, Gardez, Bamiyan, Parwan, Kandahar, Asadabad, Khost, Sharana, Tarin Kowt, Lashkar Gah en Qalat. Het PRT in Bamiyan staat onder Nieuw-Zeelandse leiding, de rest is Amerikaans. De overgang van OEF- naar ISAF PRT zal de komende maanden kloksgewijs gaan: nu de westelijke PRT's onder ISAF-commando staan zijn daarna de zuidelijke PRT's aan de beurt. In dit kader wordt zowel door Amerikanen als NAVO-officials geopperd OEF en ISAF te laten samensmelten. Dit zou eerst in 2006 kunnen gaan gebeuren.44

De algemene mening is dat de aanwezigheid van PRT's daadwerkelijk bijdraagt aan een verbeterde veiligheid. Het blijft desalniettemin een lastig te duiden entiteit. Het PRT speelt namelijk zelf geen rol bij de bescherming van de bevolking. De bevolking zelf ontgaat vaak het onderscheid tussen ISAF, PRT en OEF.

2.3.4 Afghaanse veiligheidsorganisaties
Leger
In Afghanistan bestaat geen dienstplicht. Formeel is dat vastgelegd in een presidentieel decreet uit 2002. Net als in de vorige verslagperiode is het Afghaanse Nationale Leger nog steeds in opbouw. Landen die zich het meest met de opbouw van de nationale strijdmacht bezig houden zijn de Verenigde Staten en Frankrijk. In maart 2005 telde het officiële leger van Afghanistan ongeveer 22.000 manschappen. In december 2006 hopen zijn opbouwers het leger te hebben laten uitgegroeid tot 70.000.45

Het hoofdkwartier bevindt zich in Kaboel en regionale commandoposten in Gardez, Kandahar, Herat en Mazar-i-Sharif.46 Er bevinden zich tien regionale

44 CRS Report for Congress: Afghanistan, Post-War governance, security and U.S. Policy, blz. 26.
45 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183). 46 Reuters, 28 september 2004. 24

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

recruteringscentra in Afghanistan. De recrutering heeft een stevige impuls gekregen en verliep beter dan in de vorige verslagperiode. Anders dan enige maanden geleden werden verscheidene bataljons (kandaks) simultaan getraind en na de training direct toegevoegd aan regionale legercorpsen. Bovendien zijn Pashtuns niet langer zeer terughoudend over toetreding tot het leger vanwege een dominantie van Tadzjieken op de hogere posities binnen het leger. Zeker sinds de Pashtun Wardak minister van Defensie is, neemt het aantal Pashtun recruten toe.47

Het leger wordt meer en meer ingezet teneinde de stabiliteit in Afghanistan te bewaren. Echter, niet alle legereenheden zijn even betrouwbaar. Zo is het bekend dat het leger bijvoorbeeld illegaal tol heft in het westen van Afghanistan. De kosten van leger zijn inmiddels van grote omvang.

Politie
De Afghaanse Nationale Politie (ANP) valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. De politiemacht wordt vooral door internationale hulp opgebouwd, onder leiding van de Duitsers, daarbij geassisteerd door de Amerikanen. In september 2005 zal er in Doha een tweede internationale conferentie plaatsvinden ten behoeve van de hervorming van de Afghaanse politie.

In maart 2005 telde de ANP meer dan 53.000 politie-agenten. Het streven is eind 2005 een politiemacht van 62.500 mensen te hebben opgebouwd: een reguliere politiemacht van 47.500 manschappen; een grenspolitie ter grootte van 12.500 eenheden en een 2.500 man sterke snelwegpolitie. Vooralsnog bestaan er in Kaboel twee trainingscentra. Eén wordt geleid door de Amerikanen (Centraal Training Centrum) en één wordt geleid door de Duitsers (Politie Academie). Verder wordt in een vijftal centra's politie in de regio opgeleid, zoals in Kandahar en Paktia.48

Grootste tekortkoming van de politie was naast het gebrek aan materiaal, financiën en trainingscentra, het gebrek aan een strakke onafhankelijke leidinggevende structuur. Politiecommandanten waren vaak loyaal aan lokale commandanten in plaats van aan de centrale regering. De benoeming van commandanten geschiedde dan ook dikwijls langs de lijnen van stamstructuren. De regering durfde het in maart 2005 niet aan belangrijke veranderingen door te voeren in de benoemingen van politie-commandanten in Herat, Kandahar, Kunar, Balkh, Badakhshan en Kaboel. In de zes provincies werden nieuwe commandanten benoemd die daarvoor ook al politie-chefs waren geweest in andere gebieden.

47 CRS Report for Congress: Afghanistan, Post-War governance, security and U.S. Policy, blz. 29.
48 UNAMA persbriefing 7 november 2004. 25

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Meest acute uitdagingen voor de ANP zijn het verwijderen van corrupte en anti- regeringselementen uit haar gelederen. Verder is er een hoge graad van analfabetisme binnen de ANP en is bekend dat verscheidene ANP-onderdelen betrokken zijn bij drugshandel. De regering ontbeert vooralsnog de middelen zelf de politiesalarissen te bekostigen, hetgeen nu nog gebeurt door het Law and Order Trust Fund for Afghanistan dat wordt beheerd door UNDP.

Veiligheidsdienst NDS
Het hervormingsprogramma van het National Directorate for Security (NDS) is nog steeds aan de gang. Het belangrijkste streven is het NDS te depolitiseren en het directoraat te ontdoen van de invloeden van verscheidene facties. Echter, de plaatselijke hoofden van het NDS zijn, voorzover ze bekend zijn, gelieerd aan facties.

Het imago van het NDS is niet dramatisch verbeterd, alhoewel er geen signalen zijn geweest van grote misstanden bij de veiligheidsdienst. Wel is bekend dat het NDS beschikt over illegale gevangenissen (zie verder hoofdstuk 3).49

Hoofdtaak van het NDS is de bestrijding van georganiseerde misdaad. De terrorismebestrijding is een taak geworden van de politie, waardoor de bevoegdheden van het NDS verder zijn teruggedrongen. Officieel heeft het NDS geen militaire tak meer. Desalniettemin zijn groepen bewapende mannen actief, die taken uitvoeren voor het Veiligheidsdirectoraat.

2.3.5 Ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (DDR) Ontwapening geldt als één van de belangrijkste punten van het Bonn-akkoord dat moet worden uitgewerkt. Het programma heet officieel het Afghanistan's New Beginnings Programme (ANBP). De DDR-doelstellingen zijn in het kort de inkwartiering van alle zware wapens en de ontwapening en demobilisatie van alle Afghan Military Forces (AMF): bij het ministerie van Defensie geregistreerde eenheden die ook door dat ministerie worden betaald. AMF-eenheden maken geen deel uit van het Afghaanse nationale leger.

Gedurende de verslagperiode is het DDR-programma voor het grootste gedeelte voltooid. De inkwartiering van de zware wapens blijkt in de verslagperiode boven verwachting goed te zijn verlopen.50 In drie provincies zijn nog aanzienlijke

49 United Nations General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004).
50 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183). 26

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

hoeveelheden zware wapens te vinden: Herat (Shindand-regio die onder controle staat van Amanullah Khan); Farah en Kunduz.

Meer dan 45.000 militieleden zijn ontwapend en meer dan 40.000 zijn ook gedemobiliseerd. Bijna alle gedemobiliseerde eenheden nemen deel aan een reïntegratieprogramma opdat ze integreren in de samenleving. Volgens de VN zullen in de zomer nog 10.000 AMF-leden in het DDR-programma moeten worden opgenomen.
Halsstarrige AMF-commandanten zijn voornamelijk in het noorden te vinden. De
1e Divisie van Gadda Mohammad in de Pansjir en het 10e legercorps in Parwan werken nauwelijks mee met de ontwapening.

Een nieuwe belangrijke functie binnen het Afghaanse bestuur is die van Nationaal Veiligheidsadviseur. Deze Dr. Rassoul speelt een belangrijke rol in het overtuigen van de militieleiders hun wapens in te leveren.

Tijdens de uitvoering van het DDR-programma is in de verslagperiode een grootschalige fraude aan het licht gekomen, waarbij medewerkers van het ministerie van Defensie betrokken waren. Grote aantallen te ontwapenen AMF'ers bleken niet te bestaan, terwijl ze wel op de loonlijst van voornoemd ministerie stonden en vergoedingen hadden gekregen voor het inleveren van hun wapens. Na de ontwapening van AMF-eenheden dient zich de volgende groep te ontwapenen militairen zich aan, te weten de Illegally Armed Groups (IAG's). Volgens schattingen van ANBP-uitvoerders bestaan er zo'n 1.800 van dat soort groepen die verspreid zijn over het hele land.
De Disarmament of Armed Groups (DIAG) wordt gepland door de Joint Planning and Coordination Cell van ANBP. De verantwoordelijkheid over het beleid aangaande de IAG's ligt bij een stuurgroep die wordt voorgezeten door vice- president Khalili. De ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie hebben samen met vertegenwoordigers van de Security Sector Reform zitting in die stuurgroep.
De IAG's zijn door de VN langs een meetlat gelegd om na te gaan hoe groot de dreiging per groep is. Er zijn zeven criteria waarvan de eerste drie de belangrijkste zijn: bedreiging van verkiezingen; bedreiging voor het bestuur; bedreiging van het anti-drugsprogramma; in hoeverre een groep crimineel is; in hoeverre hun inkomsten uit drugsgelden bestaan; in hoeverre hun inkomsten uit aan drugs gerelateerde zaken bestaan; bedreiging van de douanediensten. In totaal zijn 26 groepen geïdentificeerd die dermate bedreigend zijn dat ze zo snel mogelijk moeten worden ontwapend. Dat proces is in juni 2005 aangevangen. 27

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Hoewel in heel Afghanistan aanwezig, is de herkomst van de 1800 AIG per regio verschillend. In Noord- en Centraal-Afghanistan zijn het vooral ex-strijders die vielen onder het ministerie van Defensie: oud AMF-milities. In het oosten van Afghanistan zijn het voornamelijk anti-regeringstroepen (Taliban, Al-Qaida, Hezb-I-Islami) die als IAG's worden betiteld. Het zuiden en zuidwesten van Afghanistan heeft vooral te maken met meer criminele en tribale legertjes.51 Bij de recrutering van soldaten van legertjes worden in geheel Afghanistan niet alleen de soldaten in spé zelf door lokale commandanten onder druk gezet, maar ook hun families (zie verder paragraaf 3.3.8)

2.3.6 Veiligheidssituatie
Volgens de onafhankelijke VN-mensenrechtenexpert Bassiouni en de SGVN, was de veiligheidssituatie in Afghanistan aan het einde van de winter en begin van de lente respectievelijk redelijk stabiel en relatief kalm.52 In mei begon echter een roerige tijd waaraan vooralsnog geen einde is gekomen. Het aantal incidenten werd alleen maar talrijker.

Oorzaken voor een aanvankelijk relatief veiliger Afghanistan ten opzichte van de vorige verslagperiode zijn de strenge winter; het gestadige verloop van het DDR- proces; grotere stabiliteit binnen leger en ANP; de grotere rol van ISAF (in ieder geval in het noorden en noordoosten); steun van de bevolking voor de centrale regering en de veranderingen die ze doorvoert en de initiatieven die ze neemt om voormalige Taliban-strijders te demobiliseren.53

Dat de veiligheidssituatie zich aanvankelijk enigszins heeft verbeterd wil absoluut niet zeggen dat het veilig is in Afghanistan. Onafhankelijk mensenrechtenexpert Bassiouni heeft geconcludeerd dat er tenminste acht factoren zijn die de Afghaanse veiligheid nog altijd negatief beïnvloeden. Allereerst blijven factie- commandanten macht uitoefenen en zijn er in Afghanistan nog grote hoeveelheden wapens aanwezig. Ten derde zijn er nog steeds Illegally Armed Groups (IAG's) actief; vinden er geregeld gewapende acties tegen regerings- en coaltitietroepen plaats en worden Afghaanse veiligheids- en inlichtingdiensten nog gekenmerkt door een bepaalde mate van disorganisatie. Voorts kent de ANP nog vele tekortkomingen en beginnen ongeordende privé beveiligingsbedrijven een steeds grotere rol te spelen. Ten slotte noemt Bassiouni de opiumteelt en de handel in dat gewas één van de meeste acute dreigingen voor de nationale veiligheid.

51 UNAMA Field office prioritisation, verkregen bij presentatie bij ANBP, Kaboel, 6 mei 2005. 52 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183). 53 Ibidem.
28

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

De veiligheidssituatie wordt vooral in het zuiden en oosten gekenmerkt door openlijke aanwezigheid van en terroristische aanslagen door strijders die behoren tot de Taliban, Al Qaida en militanten die loyaal zijn aan Gulbuddin Hekmatyar. Dat er nog dergelijke eenheden actief zijn werd onderstreept door verscheidene confrontaties tussen OEF-eenheden en vermeende Taliban-militanten. Zo vielen bij gevechten in Laghman op 8 mei 2005 bijna dertig doden en bij een veldslag op 21 juni 2005 in de grensstreek tussen Zabul en Kandahar vonden liefst 50 mensen de dood. De overledenen waren in beide gevallen voornamelijk Taliban-strijders.54

Om de criminaliteit die gedurende de verslagperiode in de grote steden steeg het hoofd te bieden, zijn er nogal wat veiligheidscommandanten van plek gewisseld. Onderling wisselden de ANP-commandanten van Kaboel, Herat, Wardak en Kandahar van positie.55

Ook Afghanistan bleef medio mei niet gevrijwaard van anti-Amerikaanse protesten naar aanleiding van het beruchte Newsweek artikel, waarin werd gesteld dat Amerikanen tijdens verhoren op Guantanamo Bay een Koran door het toilet hadden gespoeld.56 De protesten die plaatsvonden door heel het land (voornamelijk Jalalabad, Gardez , Faizabad en Kaboel), waren dikwijls zeer roerig, hetgeen resulteerde in 14 doden.57 De protesten luidden een periode in van meer instabiliteit. Die instabiliteit was het duidelijkst in het zuiden en zuid-oosten van Afghanistan.58 De stijging van het aantal veiligheidsincidenten zette zich tot in juni door.

Niet alleen Amerikaanse instellingen moesten het ontgelden bij hogergenoemde protesten. Gedurende de gehele verslagperiode hebben internationale organisaties zich niet optimaal veilig kunnen wanen in Afghanistan. Een reeks van incidenten tegen medewerkers van onder meer de VN onderschrijft die stelling. Exponent van genoemde incidenten was de gijzeling van een Italiaanse medewerkster van CARE op 16 mei jl. in Kaboel.59

West-Afghanistan: Herat, Badghis, Farah, Ghor
De situatie in Herat is verbeterd sinds gouverneur Ismael Khan (Tadzjiek) in september 2004 vervangen is door de uit Herat afkomstige Khayer Khwa. De mensenrechten worden beter gehandhaafd en grote inter-factionele confrontaties zoals in de zomer van 2004 zijn uitgebleven.

54 NRC Handelsblad, Veldslag in zuiden van Afghanistan, 22 juni 2005. 55 Amin Tarzi, Kabul plays musical chairs with Afghan security chiefs, www.azadiradio.org, 4 april 2005, geraadpleegd op 12 mei 2005. 56 AFP, 16 mei 2005.
57 AFP, 14 mei 2005, New Zealand Red Cross, 13 mei 2005. 58 UNHCR Afghanistan Up-date, May 2005, blz. 1. 59 WFP Emergency Report 2005 no. 21, 20 mei 2005, IRIN 19 mei 2005. 29

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

De nieuwe minister van Energie heeft als gemeld nog wel politieke invloed. Bovendien komen nog altijd honderden mensen op audiëntie bij Ismael Khan als hij in Herat op bezoek is. De rol van Ismael Khan is in militair opzicht aanzienlijk kleiner geworden. De inkomsten van Ismael Khan zijn sinds zijn ontslag drastisch omlaag gegaan, onder meer daar hij in Herat geen transportbelastingen meer kan afromen. Desalniettemin schatten internationale waarnemers in dat Ismael Khan in korte tijd nog wel enige honderden mensen kan bewapenen. Verder zouden verscheidene lokale commandanten voor Ismael Khan opiumtransporten faciliteren.

De verbeteringen die voor Herat gelden zijn nauwelijks tot niet waarneembaar in Ghor, Badghis en Farah. Vooral allerhande vormen van banditisme maken met name de afgelegen gebieden nogal onveilig. In Farah worden de militaire schermutslingen nog wel voor een deel veroorzaakt door Taliban en Al-Qaida eenheden. De moeilijk bereikbare provincie Ghor zucht onder de grillen van verscheidene commandanten, die weinig co-operatief zijn in het DDR-proces, zoals Ahmad Morgabi. Eind juni werd de gouverneur van Ghor verdreven door de commandant Abdul Salam. Het is nog niet duidelijk of er confrontaties hebben plaatsgevonden tussen het Afghaanse leger en de troepen van Salam.60

In Badghis, de provincie waar vorig jaar vijf medewerkers, waaronder één Nederlander, van Artsen zonder Grenzen werden vermoord, is een grote bestuurlijke verandering op til. Alle hoofden van districten, politie en de gouverneur zouden worden ontslagen. Het is de vraag of de nieuwe bestuurders zich veel van de instructies uit Kaboel zullen aantrekken.

Kaboel
In de verslagperiode is de dreiging van aanslagen steeds aanwezig geweest. Een aantal maal werd duidelijk dat de veiligheidssituatie niet optimaal is. Verscheidene keren werden raketten afgevuurd op de Afghaanse hoofdstad en vonden er zelfmoordaanslagen plaats. Op 9 mei vonden bij een dergelijke aanslag drie mensen de dood. De situatie is wel onverminderd stabiel. Dat is voornamelijk te danken aan de ISAF-troepen.

De stroom van terugkerende vluchtelingen drukt zwaar op de Afghaanse hoofdstad. Dit heeft consequenties op het gebied van werkgelegenheid en (sociale) huivesting. De criminaliteit in Kaboel blijft hoog en lijkt zelfs te zijn gestegen. Niet alleen drugsgerelateerde misdrijven, maar ook ontvoeringen en mislukte pogingen daartoe zijn in aantal toegenomen. Criminele bendes pleegden frequent

60 www.jamestown.org/publications_details.php, geraadpleegd op 21 juni 2005. 30

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

roofovervallen waarbij ze zich hadden gehuld in politie-uniformen. De georganiseerde misdaad in de hoofdstad is reden tot zorg.

Zuid-Afghanistan: Kandahar, Ghazni, Helmand, Nimruz, Zabul De troepen van de VS blijven vooral aanwezig in het zuiden, traditioneel een regio waar de Taliban veel steun heeft. Genoemde aanwezigheid richt zich met name op de preventie van Taliban-aanvallen die worden uitgevoerd vanaf geheime bases in Pakistan.61 In Kandahar zijn veruit de meeste IAG's geteld.62 Ook Nederlandse commando-eenheden zijn in het zuiden actief in de strijd tegen terrorisme. Voor hun geldt het Nederlandse oorlogsrecht.

In het zuiden is de veiligheid volgens SVEU Vendrell in het begin van de verslagperiode aanzienlijk verbeterd. Dit zou vooral gelden voor Kandahar-stad en het gebied daar omheen. Echter, in mei 2005 nam het aantal incidenten toe. Zo werd onder meer een uitgesproken tegenstander van de Taliban, Abdul Fayaz, in Kandahar vermoord. Tijdens zijn begrafenis op 1 juni vonden meer dan 20 mensen de dood, toen een zelfmoordenaar de explosieven rond zijn lichaam ontstak. Onder de overledenen was het hoofd van de politie van Kaboel, Khakrizwal, die daarvoor politiecommandant van Kandahar was geweest.63

In de meer afgelegen districten van Zabul en Helmand vinden nog steeds regelmatig gewapende incidenten plaats, zij het minder frequent dan in de vorige verslagperiode. Vooral Zabul zou een provincie zijn waar veel Taliban-eenheden zich schuil houden. De situatie in Nimruz kan als wetteloos worden omschreven, onder meer vanwege de welig tierende smokkel waar door de onherbergzaamheid van de provincie nauwelijks tegen op kan worden getreden.

Behalve dat Taliban-strijders in de zuidelijke regio voor onrust zorgen, liggen ook veel oude conflicten aan gewapende confrontaties ten grondslag. Veel van deze tribale conflicten zorgen nog altijd voor onrust. In Kandahar en Helmand maken drie takken van de Durrani-stam (Alokozai, Barakzai en Popalzai) de dienst uit en proberen hun rivalen te marginaliseren. In Zabul zijn het de Ghilzai-stammen die de meeste macht hebben.

De benoeming van de nieuwe gouverneurs van Kandahar, Helmand en Zabul heeft zeker niet bijgedragen tot een verbetering van de situatie. Waar de herbenoeming van Sherzai als gouverneur van Kandahar nog met gemengde reacties werd ontvangen, werden in Helmand en Zabul ondergekwalificeerde mensen tot gouverneur benoemd. Juist gouverneurs zouden in die gebieden een bemiddelende rol kunnen spelen in de tribale conflicten.

61 ibidem.
62 JPPC-ANBP database, verkregen bij presentatie bij ANBP, Kaboel, 6 mei 2005. 63 NRC Handelsblad, 1 juni 2005.
31

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Nieuws over Nimruz is tamelijk moeilijk te vergaren. Het Afghan NGO Security Office (ANSO) kan ook nauwelijks een inschatting maken van de veiligheidssituatie aldaar. Volgens voornoemde NGO kan ervan worden uitgegaan dat de situatie in Nimruz zeer instabiel is.64

De situatie in Ghazni verslechterde in de verslagperiode. Dieptepunt vormde de moord op een prominent stammenleider. De Pashtun, Akhtar Mohammad Tolwak, had zich net geregistreerd als kandidaat voor het parlement toen hij werd doodgeschoten.65

Noord-Afghanistan: Balkh, Jowzjan, Fariab, Sar-i-Pol, Badakhshan en Samanghan
De veiligheidssituatie in het noorden van Afghanistan is gedurende de verslagperiode verbeterd. Momenteel is het er relatief stabiel. De regering had weinig feitelijke macht. Die werd vooral uitgeoefend door krijgsheren als Mohammad Atta en Dostum.

Hoewel de toestand in het noorden relatief stabiel is, kan de centrale overheid nog niet zelf de veiligheid volledig garanderen. De milities worden weliswaar opgenomen in het DDR-proces, maar blijven desalniettemin macht uitoefenen. Zo innen zij bijvoorbeeld nog altijd illegale belastingen.66 Eén en ander hangt vooral samen met de tribale structuren van de milities.67

De veiligheidssituatie in Badakshan is fragiel. Het aldaar gestationeerde PRT heeft bijvoorbeeld in de verslagperiode een aantal raketaanvallen te verwerken gekregen. Verder heerst er ook enige mate van wetteloosheid. Zo kon het gebeuren dat in april een vrouw vanwege overspel werd vermoord. In genoemde provincie bevinden zich ná Kandahar de meeste IAG's.68

In Balkh duurt het gammele machtsevenwicht tussen de facties van Dostum (Junbesh-i -Melli) en die van Ustad Mohammad Atta (Jamiat-i-Islami) voort. Laatstgenoemde is in juli 2004 tot gouverneur van Balkh benoemd. De factie van Atta staat dan ook volgens de Speciale Vertegenwoordiger van de EU Vendrell dichterbij de centrale regering. In de provincie hebben met enige regelmaat demonstraties tegen de gouverneur plaats.69 Een derde partij die veel invloed heeft

64 ANSO security summary nrs. 8, 9, 10 en 11. 65 www.hrw.org/english/docs/2005/05/23/afghan10995.htm, geraadpleegd op 23 juni 2005. 66 IRIN, 10 november 2004.
67 IWPR, 29 september 2004.
68 ANBP-JPPC database, verkregen bij presentatie bij ANBP, Kaboel, 6 mei 2005. 69 ANSO security summary nr. 10.
32

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

op de politieke situatie in het noorden is de door Mohaqeq geleide afsplitsing van Hezb-i-Wahdat. Genoemde organisatie staat op gespannen voet met die van Atta. Militair gezien spelen de regionale commandanten Mohammad Daoud en Juma Khan Hamdard nog een rol van betekenis, naast de eerder genoemde Dostum, Mohaqeq en Atta.

Junbesh-i-Melli deed zijn invloed gelden in Sar-i-Pol. Voor de Oezbeekse partij was de voordracht van de Hazara Shafaq voor gouverneur van die provincie dermate onacceptabel, dat de regering Sayed Eqbal Monib tot provinciehoofd benoemde. Monib is zelf lid van Junbesh-i-Melli. De situatie in Sar-i-Pol en Samangan is ondanks de dominantie van de krijgsheren wel kalm.

Het platteland van Fariab heeft te lijden onder de misdaden van lokale commandanten. Het overheidsgezag is er feitelijk onzichtbaar. Vooral het inpikken van land en het bestieren van privé gevangenissen drukt zwaar op de inwoners van de genoemde provincie.70 Voorbeeld van de zwakte van het centrale gezag bleek uit het feit dat ook in Fariab een door de regering aangestelde gouverneur (Enayatulla Enayat) op 7 april 2005 het veld moest ruimen onder druk van Junbesh-i-Melli.71 Enayat is sinds juni gouverneur van Badghis.

Oost-Afghanistan: Nangarhar, Laghman, Kapisa, Kunar, Khost, Paktia, Paktika Volgens UNHCR- bronnen is vooral in het oosten de instabiliteit duidelijk. Dit valt onder meer af te leiden uit de hoge mate van activiteit van OEF- eenheden in de genoemde regio's. Daar waar OEF-eenheden en Taliban tegenover elkaar staan leven de mensen in een onveilige situatie.

De regio staat onder dreiging van Taliban- en Al-Qaida-sympathisanten en Hekmatyar-getrouwen. In Laghman vond als gemeld een grote confrontatie plaats tussen coalitie-eenheden en vermeende Taliban-aanhangers. Veel anti- regeringselementen gebruiken de onherbergzame gebieden in Pakistan als uitvalsbasis. Tot voor kort gebruikten de Taliban strijders opvangkampen in Pakistan als springplank richting Afghanistan. De sluiting van sommige van die kampen heeft bijgedragen aan een veiligere situatie in het oosten van Afghanistan.

Na de winter is het aantal incidenten in het oosten waarbij opstandelingen betrokken waren toegenomen. In april 2005 had er een grote aanval plaats van ongeveer honderd strijders die in Khost een grenspost aanvielen.

70 IRIN, 23 december 2004.
71 AP, 7 april 2005.
www.jamestown.org/publications_details.php?volume_id=401&issue_id=2996&article_id=2 , geraadpleegd op 21 juni 2005.

---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

In tegenstelling tot Khost leek de situatie in Laghman en Nangrahar enigszins te zijn verbeterd. Laatstgenoemde provincie blijft een niet bepaald veilige regio, daar er zeer veel drugshandel plaatsvindt.

In het oosten zijn werknemers van internationale organisaties dikwijls het doelwit van schietpartijen. Dergelijke incidenten deden zich regelmatig voor in onder meer Paktia.72

Centraal-Afghanistan:Bamiyan, Wardak, Daikundi, Uruzgan Hoewel in mindere mate dan het oosten en zuiden van Afghanistan, bleef ook Centraal-Afghanistan niet gevrijwaard van aanslagen. Hoewel zich minder incidenten hadden voorgedaan in Uruzgan ten opzichte van de vorige verslagperiode, bleef het in genoemde regio zeer onrustig. Veel incidenten aldaar zijn toegeschreven aan Taliban-aanhangers. Naast het gegeven dat er geen sterke gouverneur aan het roer staat van Uruzgan, concurreren verscheidene Hazara- facties met elkaar om de controle. Het gaat hier dan vooral om de Hezb-e-Wahdat facties van Khalili en Mohaqeq.

De situatie in Bamiyan wordt als `normaal' omschreven.73 De benoeming van de eerste vrouwelijke gouverneur heeft voor relatief weinig beroering gezorgd. De enige mensen die hun mening over de benoeming via demonstraties ventileerden waren voornamelijk aanhangers van de vrouwelijke gouverneur, Habiba Saribi.

Er vonden incidenteel inter-factionele confrontaties plaats in Daikundi. De Afghan NGO Security Office heeft regelmatig gedurende de verslagperiode gemaand tot extreme voorzichtigheid de provincie binnen te gaan.74

In de provincie Wardak is het gedurende de verslagperiode onrustig geweest. Behalve dat er van tijd tot tijd gewapende incidenten plaatsvonden, werden ANP- eenheden met enige regelmaat aangevallen door bendes, zoals op 12 mei jl.75

2.4 Sociaal-economische situatie
2.4.1 Humanitaire situatie
Ook al is er geleidelijk aan sprake van een overgang van humanitaire hulpverlening naar structurele wederopbouw, de humanitaire noden in Afghanistan blijven groot. Het land staat onder aan de lijst van de index van het UNDP Human Development Report.

72 WFP Security situation report for the period of 13 to 19 february 2005. 73 ANSO Security Situation Summary, weekly report nr. 10. 74 ANSO Security Situation Summary, weekly report nr. 9, 10 en 11. 75 Afghan News May 12, 2005. 34

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

De economie en de infrastructuur van het land zijn verwoest, de basis voorzieningen zoals onderwijs, gezondheidszorg en veilig drinkwater zijn ontwricht en het land ligt bezaaid met mijnen. Ondanks dat er in 2005 geen `Consolidated Appeal' voor Afghanistan is opgesteld blijven de humanitaire noden hoog, met name op het terrein van gezondheidszorg, voedselzekerheid, opvang en water en sanitatie. Een van de grootste problemen op dit moment vormt het gebrek aan water (70% van de waterputten in het westen, zuiden en oosten van het land zijn opgedroogd). Het gebrek aan water en watervoorzieningen heeft een impact op de voedselzekerheid en gezondheidszorg in het land. In de gezondheidszorg is er onder andere gebrek aan verplegend personeel, apparatuur en een goede infrastructuur om zorg te leveren. Ongeveer 700.000 vluchtelingen uit Pakistan en Iran hebben humanitaire hulp nodig om repatriatie naar Afghanistan mogelijk te maken in 2005.

De humanitaire hulpinspanning van Nederland in Afghanistan bedraagt ongeveer 5 miljoen in 2005. Het bedrag is voor het grootste gedeelte beschikbaar gesteld via UNHCR, WFP en UNICEF. De overige fondsen zijn gereserveerd voor doorlopende verplichtingen in het kader van NGO-projecten en CIMIC- activiteiten.

2.4.2 Economische situatie
De economische groei van Afghanistan is verder gedaald ten opzichte van de vorige verslagperiode. Het IMF verwacht voor 2005 een economische groei van 7,5 %. De aanhoudende droogte van afgelopen zomer en herfst en het analfabetisme zijn grote oorzaken voor het naar beneden bijstellen van de groei.76 Het budget van de Afghaanse regering bedraagt $ 4 miljard, waarvoor de internationale donorgemeenschap meer dan de helft voor haar rekening neemt.77 De belastingwetgeving en belastinginning vragen de nodige aandacht om verbetering te kunnen brengen in de binnenlandse inkomsten.

De private sector is slecht ontwikkeld. Dit is vooral te wijten aan een gebrek aan elektriciteit, water en land en de problemen met eigendomsrechten daaromtrent. Voorts wordt de ontwikkeling opgehouden door een slechte infrastructuur ten aanzien van communicatie en transport.

Het Afghanistan Development Forum over de economische toekomst van Afghanistan is goed verlopen. Het forum was een eerste aanzet voor de

76 US Department of State, Country Report on Afghanistan.Human Rights Practices2004. 28 februari 2005.
77 Ibidem, United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183). 35

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

beleidsdiscussie tussen regering en donoren met het oog op de discussie over de situatie na de verkiezingen (`post-Bonn overeenkomst'). De rode lijn was dat de Afghaanse regering armoedeverlichting wil bereiken via economische groei en daarvoor de nadruk legt op infrastructurele projecten en ontwikkeling van de private sector. De donoren leggen het accent iets meer op armoedeverlichting langs de klassieke weg (sociale sectoren en aandacht voor de allerarmsten). Afghanistan zal op korte termijn een Poverty Reduction Strategy opstellen.

Nieuwe banken hebben zich gevestigd in het land. Desondanks blijkt dat toegang tot het bankverkeer niet voor elke Afghaan mogelijk is. Het microfinancierings- programma is mede daardoor succesvol. De meeste leningen zijn in dollars, maar er is een groeiende interesse voor leningen in afghani. De landbouw heeft wel geleden onder de droogte, maar niet zo erg als gesuggereerd. De inflatie dit jaar bedraagt 13%. Er is wel enige zorg omtrent de financiële sector. Men probeert een actievere geldmarkt te bevorderen.

2.4.3 Drugsbestrijding
De opiumproductie vormt een wezenlijk onderdeel van de Afghaanse economie. In economische termen is de drugssector even groot als 60 % van het Afghaanse bruto nationale product. Liefst 87 % van de productie van alle opium in de wereld vindt plaats in Afghanistan. Ruim 10 % van de Afghaanse bevolking is economisch afhankelijk van de opiumproductie en de handel in drugs.

Door de geweldige stijging, 4.200 ton, van de verbouw van opium zijn de prijzen van het product eind 2004 aanzienlijk gedaald. Die prijsdaling was één van de oorzaken van de vermindering van de aanplant van opium. Andere oorzaak daarvan was het anti-drugsbeleid van de Afghaanse overheid.78 In het nieuwe kabinet van Karzai is een ministerie voor Drugszaken opgenomen, waardoor een centrale structuur voor drugsbestrijding het levenslicht heeft gezien. Hiermee heeft Karzai uiting gegeven aan het belang dat de Afghaanse overheid hecht aan drugsbestrijding. Het jaar 2005 is dan ook uitgeroepen tot het `Jaar van de uitroeiing van papaver'.

De verlaging van de opiumproductie werd onderschreven door UNODC in haar Rapid Assessment Survey van maart 2005. De VN-organisatie constateerde naast hoger genoemde oorzaken van de daling dat ook een gebrek aan water in diverse provincies een reden was voor een terugval in de productie. Echter, niet in alle provincies daalde de productie: voor de provincies Kandahar, Farah, Baghlan, Sar- I-Pol en Badghis wordt in 2005 een toename van productie verwacht. Diezelfde

78 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183). 36

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

verwachting geldt in mindere mate voor alle noordelijke provincies.79 De provincies waar het meeste opium wordt verbouwd zijn Badakhshan, Nangrahar en Helmand.

De Britten hebben het voortouw bij de drugsbestrijding. In februari 2005 lanceerden ze samen met de Afghaanse overheid het Counter Narcotics Implementation Plan. In de eerste plaats zou door middel van voorlichting boeren moeten worden gestimuleerd zich niet met de drugsteelt in te laten. Aan voorlichtingscampagnes werken lokale mullah's en shura's mee. Verder dienen opiumvelden te worden vernietigd; rechtshandhaving door een beter getrainde politie te geschieden en een omvangrijker areaal aan alternatieve inkomstenbronnen te worden aangeboden.80 Voor dat laatste heeft de Britse regering in 2005 $ 50 miljoen vrijgemaakt.

De NAVO heeft toegezegd ISAF meer te betrekken in het anti-drugsbeleid en dan vooral in het westen van Afghanistan. ISAF zal de voornamelijk logistieke steun verlenen aan de Afghaanse autoriteiten.

Het verzet van de bevolking tegen sommige vernietigingen kwam dikwijls tot uiting in gewapende confrontaties tussen boeren aan de ene kant en Afghaanse en Amerikaanse militairen en particuliere beveiligers -die de vernietiging voor hun rekening namen- aan de andere kant.81 Na een mislukte vernietigingscampagne in Kandahar is het hoofd van de Central Eradiction Task Force, generaal Akbar, ontheven uit zijn functie.

79 UNODC Rapid Assessment Survey 2005, blz. 6. 80 Het plan omvat acht pijlers die het anti-drugsbeleid dragen. 81 Bijvoorbeeld in NRC-Handelsblad 13 april 2004. 37

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005


3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en protocollen
Afghanistan is partij bij het Genocideverdrag (sinds 1956), het VN-Verdrag inzake de politieke rechten van vrouwen (sinds 1966), het VN-Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (sinds 1983), het VN-Internationaal verdrag inzake de economische, sociale en culturele rechten (sinds 1983), het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (sinds 1983), het VN-Verdrag tegen marteling en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (sinds 1987), het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind (sinds 1994), het VN-Anti mijnenverdrag (sinds 2002), het Statuut van Rome, waarbij het Internationaal Strafhof (ICC) is opgericht en het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen (sinds 2003).

Daarnaast is Afghanistan ook partij bij de vier Geneefse conventies van 1949 ter bescherming van slachtoffers van gewapende conflicten.

Afghanistan is geen partij bij het VN-Vluchtelingenverdrag van 1951. 3.1.2 Nationale wetgeving
De grondwet van 200482
Op 4 januari 2004 heeft de Loya Jirga een nieuwe grondwet voor Afghanistan aanvaard. De nieuwe grondwet is na ondertekening door president Karzai met onmiddellijke ingang in werking getreden ter vervanging van de tot dan toe geldende grondwet van 1964. In de nieuwe grondwet zijn belangrijke compromissen opgenomen over heikele kwesties.

Een belangrijk punt van discussie betrof de positie van de islam. Een belangrijke concessie was dat aan de zin in de conceptgrondwet `geen enkele wet kan tegengesteld zijn aan de heilige religie van de islam en de waarden van deze grondwet' werd toegevoegd `het geloof en bepalingen van de islam' en de zinssnede `en de waarden van deze grondwet' werd verwijderd. Hierdoor bestaat het risico dat diegenen die willen wijzen op de juridische verplichtingen die voor Afghanistan voortvloeien uit internationale mensenrechtenverdragen waar het land partij bij is, daarvoor niet voldoende juridische steun vinden in de grondwet.

Gelijksoortige risico's komen voort uit een amendement dat het Hooggerechtshof autoriseert tot het `toetsen van wetten, wetgevende decreten, internationale

82 Zie ook paragraaf 2.1.3. 38

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

verdragen en internationale conventies aan de grondwet en het interpreteren hiervan in overeenstemming met de wet'. De bepaling in de grondwet waarin wordt gesteld dat een `onafhankelijke commissie voor de supervisie van de implementatie van de grondwet zal worden gevormd' creëert meer mogelijkheden voor tegenstanders van onderdelen van de grondwet en voor hen die proberen de interpretatie van deze onderdelen te beïnvloeden.83 Voorstanders van versterking van de positie van de islam wisten via een amendement artikel twee van de grondwet te wijzigen tot `de religie van de staat van de Islamitische Republiek van Afghanistan is de heilige religie van de islam'.84

Anderzijds werd tijdens de Constitutionele Loya Jirga (CLJ) duidelijk bevestigd dat een meerderheid van de afgevaardigden een gematigde vorm van de islam voorstond in plaats van meer extremere vormen. Dit kwam onder meer tot uitdrukking door de toevoeging van een zinssnede aan de bepaling over de verbanning van politieke partijen die zijn gebaseerd op de `islamitische leerschool'.85

In de definitieve grondwettekst zijn ten opzichte van de concepttekst belangrijke veranderingen opgenomen ter versterking van de positie van vrouwen in Afghanistan. Een voorbeeld hiervan is de toevoeging `- hetzij man of vrouw-` aan de zin `de burgers van Afghanistan ­ hetzij man of vrouw ­ hebben gelijke rechten en plichten voor de wet'. Net zo belangrijk is de bepaling dat ten minste twee vrouwelijke gedelegeerden per provincie dienen te worden gekozen ter afvaardiging naar de Wolesi Jirga (de volksvertegenwoordiging), waarmee de vrouwelijke aanwezigheid wordt verdubbeld. Dit betekent dat 64 van de in totaal 249 zetels in de Wolesi Jirga door vrouwen bezet moeten worden. Het Kuchi- nomadenvolk, krijgt in ieder geval tien parlementszetels toegewezen.

De president benoemt één derde van de 102 Hogerhuis-leden. De helft van het te benoemen aantal zal vrouw moeten zijn. De overige twee delen (2 keer 34) bestaan uit een gedeelte gekozen door de provinciale raden en een gedeelte dat verkozen wordt door de districtsraden.

Onderwijs heeft in de grondwet prioriteit gekregen door de opname van een bepaling dat onderwijs kosteloos zal worden gegeven tot en met het propedeuse-

83 Zo heeft het Hooggerechtshof bijvoorbeeld geoordeeld dat een aparte commissie moest uitzoeken welke tv-programma's `immoreel' zijn. Dit nadat een programma op de kabel-tv volgens het Hof in strijd was met de massa-media wet. 84 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december 2003), blz. 3.
85 Via deze zinssnede wordt rechtstreeks verwezen naar de madrassas (religieuze scholen) van de Taliban. British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december 2003), blz. 3.
39

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

niveau. In de grondwet is overigens geen sprake van onderwijsplicht. In de grondwet is voorts opgenomen dat de staat verplicht is gratis gezondheidszorg te verstrekken, waarmee eerdere voorstellen tot betaling van medische voorzieningen vervielen.86

In de grondwet wordt ook aandacht besteed aan de positie van gehandicapten. Diverse amendementen verzekeren medische voorzieningen voor en ondersteuning aan gehandicapten en invaliden, garanderen hun `rechten en privileges' en stellen hen in staat `actief deel te nemen aan en te reïntegreren in de maatschappij'.87

Spanningen tussen Afghanen die tijdens de opeenvolgende repressieve regimes in Afghanistan zijn gebleven en Afghanen die zijn teruggekeerd uit de diaspora werden zichtbaar bij diverse veranderingen in de conceptgrondwettekst. Een voorbeeld hiervan was de toevoeging van `het rechtmatige verzet van alle inwoners van Afghanistan' aan de derde bepaling van de preambule: `het erkennen van de offers en historische gevechten, de rechtmatige Jihad (heilige oorlog) en het rechtmatige verzet van alle inwoners van Afghanistan en het respecteren van de hoge positie van de martelaren voor de vrijheid van Afghanistan'. Een ander voorbeeld was de bepaling dat een minister geen dubbele nationaliteit kan bezitten, tenzij zijn nominatie door de Wolesi Jirga was bevestigd. Deze bepaling, die bij het vormen van de interim-regering duidelijk was gericht tegen ministers uit de Afghaanse diaspora, bleef van kracht bij de vorming van het huidige kabinet.88

Huidige wetgeving in Afghanistan
De huidige wetgeving in Afghanistan is gebaseerd op drie rechtsbronnen: het moderne recht, de sharia en het gewoonterecht.

De basis van het huidige juridische stelsel wordt gevormd door de nieuwe grondwet. Daarnaast gelden bestaande wetten en regels, voorzover zij niet in strijd zijn met het Akkoord van Bonn, internationale verdragen waarbij Afghanistan partij is of de nieuwe grondwet. Het juridische stelsel wordt door de SG VN `zwak' genoemd.89

86 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december 2003), blz. 3, 4.
87 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december 2003), blz. 4.
88 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december 2003), blz. 4.
89 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183), blz. 8. 40

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Momenteel wordt nog steeds gewerkt aan de modernisering van het wetboek van strafrecht van Afghanistan, dat dateert van 1976. De Afghanistan Independent Human Rights Commission (AIHRC zie hierna onder 3.2) heeft voorstellen gedaan tot opneming van onder andere vrouwen- en kinderhandel en oorlogsmisdaden in de nieuwe strafwetgeving.90 Genoemde misdrijven en de strafmaat daarvoor zijn nu duidelijker omschreven.

Rechtspraak gebaseerd op de sharia is wijdverbreid in Afghanistan. In veel rurale delen van Afghanistan is seculiere wetgeving zelfs niet of nauwelijks bekend, waardoor de lokale interpretatie van de sharia wordt gehanteerd bij conflictbeslechting door lokale rechtbanken. De sharia-wetgeving is gebaseerd op de Koran en de uitspraken van de profeet. De interpretatie van de sharia kent grote verschillen per gebied. Volgens Bassiouni zijn de overheidsinstanties als het gaat om het juridische systeem inadequaat en ontberen ze vaak legitimiteit.91

In de delen van Afghanistan waar overwegend Pashtuns wonen, wordt zowel op het platteland als in de steden recht gesproken volgens de Pashtun-traditie, de `Pashtunwali'. Conflicten worden beslecht in raden van ouderen en tribale hoofden, die shura's, jirga's of maraka's worden genoemd en niet in formele rechtbanken.92 Ook bij zware misdrijven wordt volgens dit systeem recht gesproken, waarbij meestal niet wordt voldaan aan internationale normen en standaarden.

Er bestaat een wet die regels stelt aan de legitimiteit van shura-uitspraken. Indien ze niet overeenkomstig de sharia, grondwet of mensenrechten zijn, mogen ze niet als geldig worden bestempeld. In de praktijk komt weinig terecht van de implementatie van die wet. Door shura-uitspraken worden mensenrechten structureel geschonden.93

In februari 200294 is door de toenmalige interim-regering decreet nummer 66 uitgevaardigd waarin werd verklaard dat alle voorgaande wetgeving die in strijd was met de Grondwet van 196495 of met de internationale verdragen waar Afghanistan partij bij is, nietig werd verklaard. Hiermee zijn ook de meeste door de Taliban uitgevaardigde decreten te komen vervallen. Sommige van die decreten

90 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), p. 5-7. Aan het nog geldende wetboek van strafrecht uit 1976 zouden veel nieuwe artikelen moeten worden toegevoegd. 91 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122). 92 Shura's en jirga's komen ook bij de meeste andere etnische groeperingen in Afghanistan voor.
93 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 13. 94 Volgens de Afghaanse kalender 16 november 1380. 95 Volgens de Afghaanse kalender 1343. 41

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

vallen niet onder de vervallende voorwaarden van decreet nummer 66 en zijn in theorie nog inroepbaar. Het inroepen van Taliban-decreten komt echter niet of nauwelijks voor, niet in de laatste plaats omdat de meeste Taliban-decreten niet op schrift gesteld zijn gesteld. In de praktijk baseert de rechtsprekende macht zich dan ook niet op oude Taliban-decreten, maar op eigen interpretaties van het islamitische recht. Veel rechters beschikken niet eens over de geldende wetgeving en zijn analfabeet.

Belangrijkste nieuwe wet die is aangenomen gedurende de verslagperiode is de nieuwe Kieswet op grond waarvan de verkiezingen voor het parlement en provinciale raden plaatsvinden. Kandidaten die momenteel hoge regeringsposities bekleden zullen hun functie moeten neerleggen. Hoe `hoog' zo'n positie precies moet zijn is niet duidelijk. Verder stelt de Kieswet dat 25 % van de leden van de provinciale raden vrouw moet zijn en regelt de wet de instelling van een media- en klachtencommissie (zie paragraaf 3.2).

3.2 Toezicht
Mensenrechtencommissie
De Afghaanse mensenrechtencommissie AIHRC (Afghan Independent Human Rights Commission) is sinds 18 mei 2003 operationeel met acht kantoren. Het hoofdkantoor, met zeven afdelingen, is gevestigd in Kaboel. Regionale kantoren, met elk vijf afdelingen, bevinden zich in Kandahar, Mazar-i-Sharif, Kunduz, Herat, Jalalabad, Gardez en Bamiyan. Deze kantoren maken het mogelijk de mensenrechtensituatie in Afghanistan nauwkeuriger te volgen, ook met het oog op de verkiezingen. De AIHRC werkt nauw samen met UNAMA, waarbij mensenrechtenschendingen worden geïdentificeerd en onderzocht, alsmede door geheel Afghanistan voorlichtingsactiviteiten worden georganiseerd.96

De AIHRC is in juni 2002 geïnstalleerd. De commissie bestaat uit elf leden, waaronder enkele vrouwen, en wordt voorgezeten door voormalig minister van Vrouwenzaken Sima Samar.97

Het presidentiële decreet op basis waarvan de AIHRC werd geïnstalleerd, bevatte een stevig mandaat voor de bescherming van de mensenrechten in Afghanistan. De commissie werd onder meer belast met het opstellen van een nationaal actieplan voor transitional justice (zie hierna) en het onderzoek naar misstanden uit het verleden. Daarnaast moest de commissie garanderen dat nationale

96 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003), blz. 14; AIHRC, `Annual Report 2003-2004 (juli 2004), p. 0 t/m 2. 97 International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28 januari 2003), blz. 13.
42

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

wetgeving consistent is met de verplichtingen die voortvloeien uit de internationale mensenrechtenverdragen waarbij Afghanistan partij is.98 Ook werd de commissie belast met advisering over de naleving van de mensenrechtenverdragen.99 De commissie is geautoriseerd onderzoeken te initiëren in zowel individuele gevallen als in `algemene situaties' waarbij de mensenrechten in het geding zijn. De commissie heeft daarbij de beschikking over quasi-juridische instrumenten, zoals de mogelijkheid tot het oproepen en horen van getuigen.
De AIHRC is in de nieuwe grondwet formeel geïnstitutionaliseerd in artikel 58. De ontwerp-wet betreffende het mandaat van de AIHRC zal te zijner tijd ter goedkeuring aan het parlement worden voorgelegd.

De AIHRC heeft in de periode juni 2003 ­ juni 2004 ongeveer 900 klachten geregistreerd. De klachten betreffen onder meer moord, gedwongen huwelijken, toeëigening en vernietiging van bezittingen, gedwongen verplaatsingen, marteling, het verkopen van vrouwen en kinderen.100 Veel klachten die de Commissie ontvangt, kan zij evenwel niet onderzoeken ten gevolge van de slechte veiligheidssituatie, de betrokkenheid van hooggeplaatste personen, als ook het ontbreken van medewerking door de autoriteiten. Het merendeel van de klachten (42%) heeft betrekking op geschillen over land, gedwongen verplaatsingen en gewelddadige toeëigening door lokale commandanten van land en bezittingen.

De bewustmakingscampagne ten aanzien van kinderontvoering en ­smokkel die AIHCR de afgelopen periode heeft gevoerd, heeft inmiddels geleid tot de instelling van een commissie die een nationaal actieplan heeft opgesteld. De commissie valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Arbeid en Sociale Zaken.101

Transitional Justice
De vraag hoe om te gaan met misdrijven en mensenrechtenschendingen die zijn begaan sedert 1978 is een heikel punt. De situatie in Afghanistan is op dit gebied zeer complex, gezien de lange periode waarin door verschillende regimes en

98 Zie paragraaf 3.1.1.
99 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/57/487, 21 oktober 2002), blz. 6 en International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28 januari 2003), blz. 13; AIHRC, `Annual Report 2003-2004 (juli 2004), p. 10. 100 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), p. 26/27. 101 United Nations Security Council, 'The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security. Report of the Secretary-General' (S/2003/1212, 30 december 2003), blz. 12 en 13; IRIN, 24 februari 2004; UNAMA persbriefing, 22 februari 2004; AIHRC, `Annual Report 2003-2004 (juli 2004), p. 24; United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), p. 18. 43

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

oppositiegroepen ernstige en systematische mensenrechtenschendingen zijn gepleegd.

Diverse Afghaanse regeringsfunctionarissen, waaronder president Karzai, hebben zich uitgesproken voor het onderzoeken en berechten van mensenrechtenschenders en oorlogsmisdadigers. De opzet van een dergelijk reconciliatieproces stuit evenwel op verschillende obstakels. Het belangrijkste obstakel is dat veel van de verantwoordelijken voor mensenrechtenschendingen en/of oorlogsmisdaden in het verleden thans prominente posities in de Afghaanse politiek bekleden en intensief betrokken zijn (geweest) bij de politieke transformatie die na de val van het Talibanbewind is ingezet. Daarnaast zijn de instituties die noodzakelijk zijn voor reconciliatie, zoals het leger, de politie en het justitieapparaat en de rechterlijke macht, zwak, dan wel niet aanwezig of in handen van personen waarvan bekend is dat zij zich zelf schuldig hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen en/of oorlogsmisdaden. Ook vinden in Afghanistan nog altijd mensenrechtenschendingen plaats, die de geloofwaardigheid van het reconciliatieproces aantasten en de etnische tegenstellingen verdiepen. Ten slotte hebben coalitie-eenheden wapens en fondsen geleverd aan regionale commandanten in de strijd tegen de Taliban en Al Qaida. Hierbij is niet gekeken of de betreffende commandanten in het verleden betrokken zijn geweest bij mensenrechtenschendingen. Sommige commandanten die in het verleden mensenrechtenschendingen hebben begaan, hebben de wapenleveranties gebruikt om hun milities en hun eigen positie te versterken.102

Het eerste onderdeel van het proces van transitional justice is de publicatie van een aantal rapporten van AIHRC en de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten, met documentatie van mensenrechtenschendingen uit het verleden en met de resultaten van publieke consultaties over transitional justice. Ook van Human Rights Watch wordt een rapport over dit onderwerp verwacht.

In januari 2005 publiceerde AIHRC haar rapport A Call for Justice, waarin ze weergaf hoe de Afghanen willen dat er met het oorlogsverleden wordt omgegaan.103 AIHRC beval aan dat de overheid met een nationale strategie inzake transitional justice moet komen. De politiek dient zich volgens AIHRC daarom voor gerechtigheid in te zetten en met institutionele hervormingen te komen. Een speciale instantie ressorterend onder het Presidential Office zou de implementatie van transitional justice moeten coördineren. Dit focal point is reeds benoemd, in de persoon van Karzai's adviseur inzake transitional justice: dr. Spanta. Formele

102 United Nations General Assembly, 'Situation of Human Rights in Afghanistan' (A/57/309, 13 augustus 2002), blz. 17; International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28 januari 2003), blz. 15 ­19; Afghanistan Research and Evaluation Unit (AREU) , `Ending impunity and building justice in Afghanistan' (december 2003). 103 AIHRC, A call for Justice, blz. 6.
---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

besluiten over taakomschrijvingen en dergelijke waren tijdens de verslagperiode nog niet genomen.

Schenders van mensenrechten zouden volgens de Afghaanse bevolking onder geen beding publieke functies mogen uitoefenen.104 Daarvoor zou een systeem van vetting moeten worden ontworpen, dat de dubieuze staat van dienst van potentiële ambtsdragers dient bloot te leggen.105 Verder beval AIHRC aan dat met het oog op strafrechtelijke vervolging van oorlogsmisdadigers een Speciale Aanklager wordt aangesteld. De regering heeft inmiddels een actieplan opgesteld waarin aanbevelingen van de AIHRC zijn opgenomen.

Het Afghanistan Justice Project (AJP) is met aanbevelingen van ongeveer dezelfde strekking gekomen in zijn rapport Adressing the past: the legacy of war crimes and the political transition in Afghanistan van januari 2005. Naast vetting benadrukte AJP het belang van documentatie en publicatie van oorlogsmisdadigers in de aanloop naar de verkiezingen. Voorts pleitte AJP voor compensatiemechanismen en vervolging van oorlogsmisdadigers in het buitenland. Dit onder meer gelet op het feit dat het beoordelen van mensenrechtenschendingen nog nauwelijks mogelijk is ten gevolge van het ontbreken van een goed functionerend rechtssysteem.106

In mei 2005 is de Independent National Commission for Peace in Afghanistan opgericht. Deze commissie staat onder leiding van oud-president Mojadeddi en zal het verzoeningsprogramma moeten implementeren. Het mandaat van de commissie is onduidelijk en haar voorzitter zorgde direct voor grote verwarring door te schermen met amnestieverlening voor mullah Omar en Gulbuddin Hekmatyar.107

In juni 2005 heeft in Den Haag een conferentie over transitional justice plaatsgehad: Peace, reconciliation and justice. Tijdens de conferentie waaraan onder meer Afghaanse ministers deelnamen, is een actieplan aangenomen om vrede, verzoening en gerechtigheid in Afghanistan te bewerkstelligen.

Aanwezigheid (internationale) mensenrechtenorganisaties In Afghanistan aanwezige (internationale) mensenrechtenorganisaties leveren een bijdrage aan het toezicht op de naleving van de mensenrechten in het land. Het aantal in Afghanistan aanwezige organisaties groeit gestaag. Afghaanse NGO's, zowel die vanuit Pakistan naar Afghanistan zijn verhuisd als die ter plekke zijn

104 Ibidem, 46.
105 www.aihrc.org.af/pressreng28_1_05call.htm, geraadpleegd op 22 mei 2005. 106 AJP, Report (reissued): Adressing the past: the legacy of war crimes and the political transition in Afghanistan, blz. 5.
107 BBC News, Amnesty offer to Taleban leader, 10 mei 2005. 45

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

opgericht, ontplooien activiteiten in Afghanistan op zeer uiteenlopende gebieden. Ten gevolge van de veiligheidssituatie zijn in het zuiden en zuidoosten van Afghanistan nauwelijks organisaties actief.

Om de invloed van NGO's enigszins in te dammen is een nieuwe NGO-wet van kracht geworden. Aanvankelijk verbood de wet de overheid opdrachten aan NGO's te gunnen. Later is die verbodsbepaling afgezwakt met de uitzonderingsgrond dat bepaalde werken wel aan NGO's kunnen worden gegund als het een urgente en belangrijke zaak betreft.108

UNAMA heeft sinds de aanvang van zijn mandaat in 2002 diverse onderzoeken uitgevoerd naar mensenrechtenschendingen. De eenheid van UNAMA die zich bezighoudt met onderzoek naar mensenrechtenschendingen, heeft geen retroactief mandaat. Belangrijkste reden hiervoor is dat er eerst van Afghaanse zijde moet worden besloten hoe om te gaan met het verzoeningsproces in relatie tot de wandaden uit het verleden. Onderzoeken van UNAMA zouden de facto al richting geven aan een keuze die de Afghanen zelf moeten maken. Over specifieke zaken doet de eenheid geen mededelingen.109

In april 2004 heeft de Secretaris-Generaal van de VN de Egyptenaar Cherif Bassiouni aangesteld als onafhankelijk expert voor mensenrechten in Afghanistan. Het mandaat van deze onafhankelijke expert is hem in mei 2005 tijdens de 61ste zitting van de VN-Mensenrechtencommissie ontnomen. De Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens zal nu zelf moeten rapporteren over de mensenrechtensituatie in Afghanistan.

In Afghanistan zijn voorts wereldwijd opererende mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch aanwezig.
3.3 Naleving en schendingen
De mensenrechtensituatie in Afghanistan in de verslagperiode is onveranderd zorgwekkend. Hoewel Human Rights Watch wel enige vooruitgang constateert, meent ook deze mensenrechtenorganisatie dat Afghanistan onveranderd instabiel is.110 Qua strekking komen de conclusies over de mensenrechtensituatie in Afghanistan van Bassiouni en Human Rights Watch overeen.111

108 AFP, 3 april 2005.
109 Algemeen Ambtsbericht januari 2005. 110 Human Rights Watch, World report 2005. Asia, country review Afghanistan 111 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122). 46

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Mensenrechten worden in Afghanistan door verschillende partijen en om verschillende redenen geschonden. Het gaat om afrekeningen, wraakacties, (oude) vetes en vijandschappen en de uitschakeling van politieke rivalen. Mensenrechtenschendingen, zoals afpersing, gedwongen verhuizingen, ontvoering, verkrachting en willekeurige arrestaties, vinden plaats in het hele land. De mensenrechtenschendingen zijn verbonden met, en komen voort uit, de veiligheidssituatie in het land en de verstoorde machtsbalans tussen de centrale regering en de provincies en tussen de regeringsleden onderling. De centrale regering heeft weinig tot geen effectieve macht buiten Kaboel. Een belangrijk probleem is dan ook dat de regering weliswaar de jure het monopolie bezit op de bestrijding van geweld en de toepassing van het recht, maar tot dusverre hieraan buiten Kaboel de facto nauwelijks gestalte kan geven.112 Ook de groeiende papaverteelt draagt bij aan toenemende onveiligheid en leidt tot mensenrechtenschendingen.113 Daarnaast bevindt Afghanistan zich na 23 jaar van oorlog nog steeds in een prille fase van wederopbouw. Instituties als rechtbanken functioneren nog niet of nauwelijks. De omgang tussen mannen en vrouwen wordt nog altijd bepaald door strikte regels en tradities, waarbij uitsluiting van vrouwen de regel is. Naast uitsluiting komt er veel geweld en discriminatie tegen vrouwen voor.

Er zijn geen aanwijzingen dat de regering op systematische wijze mensenrechten schendt. President Karzai beijvert zich mensenrechten en goed bestuur te bevorderen. Wel zijn incidenteel mensenrechten geschonden door enkele uitvoeringsorganen van de (overgangs)regering, zoals de veiligheidsdienst, het leger, de politie en aan de regering verbonden lokale commandanten die ook banden hebben met regionale krijgsheren.114

In de nieuwe grondwet hebben mensenrechten een plaats gekregen, waarbij onder meer de positie van vrouwen gelijk is gesteld aan die van mannen. In de praktijk is daar in grote delen van Afghanistan overigens nauwelijks iets van te merken (zie hierna).

112 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003), blz. 13; United Nations Security Council, `The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (S/2003/1212, 30 december 2003), blz. 12; United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), p 4, 5. 113 United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), p 14.
114 United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), p 4, 5.
47

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
Alhoewel de regering officieel de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid steunt, werden verschillende kritische journalisten, verspreid door het hele land, geconfronteerd met restricties die door overheidsfunctionarissen of lokale machthebbers zijn opgelegd. Vrijheid van meningsuiting wordt in geheel Afghanistan gehinderd door de angst voor repercussies van de legers van de machthebbers in de provincies en de veiligheidsdienst NDS in Kaboel. In Kaboel worden journalisten in hun werk vooral gehinderd door leden van de Shura-i- Nazar.115 Afghanen die kritisch staan ten opzichte van een verdere islamisering van de Afghaanse samenleving, hebben aangegeven bang te zijn openlijk voor hun mening uit te komen.116 In het licht van het voorgaande passen veel journalisten zelfcensuur toe.117 De moord op een journalist in mei (zie 3.4.3) onderstreepte de de grenzen aan de de vrijheid van meningsuiting in Afghanistan.

De situatie buiten de hoofdstad Kaboel lijkt slechter te zijn dan in de hoofdstad zelf. Medewerkers van door de overheid uitgegeven publicaties zeggen te zijn bedreigd door lokale krijgsheren, terwijl onafhankelijke publicaties door de lokale overheden aan censuur zijn onderworpen. De meeste publicaties zijn verbonden aan lokale krijgsheren of groeperingen.118

Ook radio- en televisiestations (voorzover aanwezig) zijn voornamelijk in handen van lokale machthebbers. Met name radio is een belangrijk medium voor (opiniërende) nieuwsverspreiding gezien het grote aantal analfabeten in Afghanistan.119 Taliban-aanhangers beschikken sinds april 2005 ook over een eigen radiozender, die te ontvangen is in het zuiden van Afghanistan.120

Eind maart 2004 heeft president Karzai de nieuw in werking getreden Perswet getekend. De wet bepaalt onder andere dat de staat journalisten toegang moet geven tot informatie betreffende overheidsaangelegenheden. Voorts is een

115 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 12. De Shura-i-Nazar is de militaire vleugel van Rabbani's Jamiat-i-Islami en bestaat overwegend uit Tadzjieken uit de Pansjir- vallei. Leden van de Shura-i Nazar zijn momenteel zeer sterk vertegenwoordigd in de Afghaanse overheid.
116 U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2003: Afghanistan' (Washington, 25 februari 2004), blz. 9. 117 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 12. 118 US Department of State, `Country reports on human rights practices 2003: Afghanistan'(Washington, 25 februari 2004), blz. 9. 119 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 60. 120 www.clandestineradio.com/crw/news.ph?id=242&stn=725&news=647, geraadpleegd op 20 juni 2005.
48

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

verbodsbepaling opgenomen ten aanzien van zaken die beledigend zijn voor de islam of andere godsdiensten.121

De door de Kieswet ingestelde Mediacommissie is bevoegd sancties uit te delen als het gaat om schending van de vrijheid van meningsuiting. De werkzaamheden van de commissie zullen zich echter voornamelijk toespitsen op preventie van opruiing en partijdige verslaggeving.

Met het oog op de verkiezingen is een Klachtencommissie opgericht. Ook deze commissie is bevoegd sancties op te leggen als ze een klacht gegrond heeft verklaard. Arnault zal drie leden van de klachtencommissie mogen aanwijzen, het Hooggerechtshof één, net als de AIHRC.

In Kaboel was en is het mogelijk in de pers openlijk te discussiëren over de diverse presidentskandidaten en kandidaten voor de parlementsverkiezingen, hoewel men ook in Kaboel wel eens daarbij wordt gehinderd. In Paktia werd in het geheel geen gewag gemaakt van presidentsverkiezingen of daaraan gerelateerde politieke ontwikkelingen, met uitzondering van één publicatie over de presidentskandidaat van de Mangalstam.
In de rest van het oosten is het politieke klimaat redelijk verbeterd en is het mogelijk gebleken diverse opvattingen te uiten en daarover te discussiëren. Met name radio en televisie zijn in het noorden en noordoosten stevig in handen van lokale facties en er is een grote mate van zelfcensuur. In Mazar-i-Sharif daarentegeven verschenen zo'n 50 publicaties die een breed scala aan onderwerpen behandelden.

In Herat is situatie na het ontslag van Ismael Khan en het aantreden van de nieuwe gouverneur aanzienlijk verbeterd. In de westelijke stad heerst nagenoeg complete vrijheid van meningsuiting. Desalniettemin worden opiniemakers die negatief over Ismael Khan schrijven nog steeds bedreigd. Buiten Herat is het veel slechter gesteld met de vrijheid van meningsuiting, daar plaatselijke machthebbers weinig tegenspraak dulden.
In het zuiden is het in Kandahar in het algemeen mogelijk politieke standpunten te uiten, daarbuiten is dat gezien de veiligheidssituatie uitermate moeilijk.

Van de mogelijkheid te demonstreren is in heel Afghanistan gedurende de verslagperiode relatief vaak gebruik gemaakt. Dit gebeurde vooral in mei en juni 2005 in Kaboel. In het oog springend waren de twee demonstraties van vrouwen voor de vrijlating van de ontvoerde medewerkster van CARE in mei 2005. Verder verleenden Nederlandse F-16 straaljagers assistentie bij het onder controle houden van een demonstratie in Takhar.

121 UNAMA persbriefing, 1 april 2004.
49

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
Op dit moment zijn in Afghanistan meer dan 130 groeperingen politiek actief, die ambities hebben deel te nemen aan het democratiseringsproces. De groeperingen vertegenwoordigen een breed scala aan meningen en motivaties. De groeperingen zijn grofweg in te delen in vier groepen; de oude mudjahedin-partijen, de voormalige communisten, de monarchisten en de nieuwe democratische groeperingen. Tijdens de verkiezingen zal niet gestemd kunnen worden op een partij, maar slechts op personen. De partij-affiliatie staat, als de kandidaat dat wil, evenwel op het stembiljet vermeld. In mei 2005 waren 62 partijen officieel geregistreerd. Onder die partijen bevinden zich ook voormalige communisten (National Unity Party, onder leiding van generaal Ulumi). Het grootste gedeelte van de partijen heeft slechts een achterban in Kaboel.

De aanhoudende onveiligheid bedreigt de vrijheid van vergadering. Veel politieke partijen voelen zich beknot in het ontplooien van activiteiten. Ze durven nauwelijks bijeenkomsten te houden of kantoren op te richten in gebieden waar ze weinig steun hebben.

Momenteel zijn verschillende democratische allianties actief. Een ervan is het uit een veertigtal politieke en maatschappelijke groeperingen samengestelde National Democratic Front of Afghanistan (NDFA). De groeperingen worden organisatorisch gesteund door het aan de Amerikaanse Democratische Partij gelieerde National Democratic Institute. Het platform heeft een progressieve agenda, met als voornaamste punten: gelijke rechten voor man en vrouw, scheiding tussen militaire en civiele macht, vrijheid van meningsuiting en religie, een campagne tegen drugs en terrorisme en het creëren van een tribunaal voor oorlogsmisdaden in Afghanistan.

Nog nauwelijks politiek georganiseerd zijn de Pashtuns uit het zuiden, waaronder voormalige Taliban. De extremere uitingen daarvan zijn te zien in de hergroeperingen van de Taliban. Enige uitzondering op de politieke afzondering vormt de in Pakistan heropgerichte Khuddam ul-Forqan onder leiding van Amin Mudjadeddi , waarin ook enkele onderministers uit het Talibantijdperk zitting hebben.

Hetgeen onder 3.3.1 is opgemerkt over regionale verschillen bij vrijheid van meningsuiting, is niet anders voor het recht op vrijheid van vereniging en vergadering.
In Kaboel is het mogelijk te demonstreren waarbij de autoriteiten openlijk worden bekritiseerd, er worden workshops gehouden en politieke conferenties belegd; in het zuiden hebben partijen amper bijeenkomsten voor hun aanhang kunnen organiseren en bleek het persoonlijk campagne voeren praktisch onmogelijk. Hier en daar is grote vooruitgang geboekt. Zo zijn in Nangarhar zestien politieke 50

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

partijen actief en komen zelfs bewegingen die tot nu toe ondergronds opereerden, bovengronds.

In Herat zijn enige partijen opgericht die tamelijk vrijelijk bijeen kunnen komen. In de overige westelijke gebieden, ook in de provincie Herat, is die vrijheid beduidend minder en dikwijls non-existent.

Er zijn ook regio's zoals in Daikundi, waar politieke vrijheid niet tot nauwelijks van de grond komt vanwege de systematische mensenrechtenschendingen door lokale commandanten en rivaliteit tussen de verschillende facties.122

3.3.3 Vrijheid van godsdienst en overtuiging
Sinds de val van het Talibanbewind is vooruitgang geboekt op het gebied van vrijheid van godsdienst en overtuiging. In de nieuwe grondwet wordt de islam benoemd als staatsgeloof en aangemerkt als de `heilige religie', maar het praktiseren van andere religies is formeel niet verboden.

Er zijn in de verslagperiode geen officiële veroordelingen tot de doodstraf bekend wegens atheïsme, blasfemie of afvalligheid.

Er leven ongeveer 3500 hindoes en sikhs in Afghanistan, waarvan het merendeel in de steden Kaboel, Ghazni en Kandahar en in de provincies Helmand en Nangahar. Tot 1992 konden zij hun religie vrij uitoefenen. Tijdens de mudjahedinperiode en het Talibanregime werden veel tempels vernietigd of gebruikt als militaire bases. Net als andere minderheden heeft de gemeenschap nog altijd te lijden van de rigoureuze en minder tolerante toepassing van de islamitische waarden van de zijde van zowel de overheid als de verschillende facties. Zij zijn nog altijd slachtoffer van verschillende vormen van intimidatie op publieke plaatsen en zij durven hun kinderen niet naar publieke scholen te sturen uit angst dat zij mishandeld of belachelijk gemaakt zullen worden. Voorbeeld van intolerantie is het feit dat het hindoes en sikhs onmogelijk wordt gemaakt het religieuze ritueel van de verbranding van overledenen uit te voeren. Sommige hindoes en sikhs die zijn teruggekeerd vanuit India, hebben aangegeven dat zij niet in staat waren hun door anderen toegeëigende land terug te verkrijgen, dit volgens onder andere UNHCR in 2003 en vertrouwelijke bronnen.123

122 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; First Report (15 juni ­ 7 juli 2004), p. 4/5; AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Second Report (8 juli ­ 24 augustus 2004), p. 4/5; AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Third Report (25 augustus ­ 30 september 2004), p. 7/8. 123 Afghan Professional Alliance for Minority Rights (APAMR), Report on Hindu/Sikh community in Afghanistan, 22 mei 2003, blz. 4 t/m 6. UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 38. Het zij 51

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

3.3.4 Bewegingsvrijheid en documenten
Documenten
Elke Afghaan behoort een identiteitskaart genaamd taskera te bezitten. Zo'n document is bijvoorbeeld nodig om een paspoort te verkrijgen of onroerend goed te kopen. Het document kan reeds bij geboorte worden aangevraagd. Het document wordt uitgegeven door de Identification and Controlling Unit (IDCU), die valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Echter, centraal geleide distributie vindt nog niet plaats. De aanvraagprocedure buiten Kaboel begint op districtniveau bij de malik, de dorpsoudste. Die zet zijn stempel op de verklaring van twee mensen (die zelf een takera hebben) waaruit de identiteit van de aanvrager blijkt. Uiteindelijk wordt via de districtsraad (woleswoli) een taskeranummer verkregen bij IDCU.

Een taskera is sinds 2001 zo groot als een A-4 vel. In het document staan naast de geboortedatum en ­plaats van de taskera-houder eveneens de taskeragegevens van de vader en grootvader vermeld. Voorts bevat het een pasfoto. Werd in de taskera's uitgegeven in de communistische periode de Afghaanse nationaliteit vermeld, tegenwoordig prijkt de etniciteit in het identiteitsdocument. Slechts 6 % van de Afghanen onder de 18 jaar beschikt over een taskera.124

De aanvraagprocedure voor een paspoort is in de verslagperiode niet gewijzigd: iedereen met een taskera en zonder strafblad noch grote geldschulden kan een paspoort aanvragen. De procedure is hetzelfde voor mannen en vrouwen. Tegenwoordig is het echter wel zo dat in Afghaanse paspoorten een einddatum vermeld staat. Afhankelijk van hoeveel geld een aanvrager bereid is uit te geven en hoe vaak de aanvrager wil gaan reizen kan voor een geldigheid worden gekozen van 1 tot en met 5 jaar.125 Een paspoort kan worden uitgegeven in één van de kantoren van de paspoortafdeling van het ministerie van Binnenlandse Zaken.126 In ieder paspoort staan tenminste de stempels van het ministerie van Financiën en het uitgevende kantoor. In het zakenpaspoort staat ook nog een stempel van het ministerie van Handel.

opgemerkt dat deze bron wordt aangehaald omdat er van de kant van UNHCR geen recenter document is uitgegeven die de relevante problematiek behandelt. 124 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 13. 125 Een paspoort voor 1 jaar kost 1100 Afghani, voor 2 jaar 1400, voor 3 jaar 2100, voor 4 jaar 2800 en voor 5 jaar 3610. 126 Kantoren zijn gevestigd in Kaboel, Bamiyan, Herat, Kandahar, Jalalabad, Mazar-i-Sharif, Kunduz en Paktia.
52

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Vanaf achttien-jarige leeftijd kan iemand zelfstandig een paspoort aanvragen. Tussen de 14 en 18 jaar kan men weliwaar een paspoort aanvragen, maar heeft men toestemming van de ouders nodig. Voorts is het mogelijk dat iemand vanaf zeven-jarige leeftijd over een eigen paspoort beschikt, de aanvraag moet dan zijn uitgevoerd door de ouders.

Corruptie bij het verkrijgen van documenten (waaronder reis- en identiteitsdocumenten) is in Afghanistan wijdverbreid. Documenten kunnen in de praktijk op niet reguliere wijze worden verkregen. Geboorteakten, overlijdensakten, huwelijksakten, identiteitskaarten, paspoorten, arrestatiebevelen, schooldiploma's, enzovoort, zijn vrij eenvoudig en tegen relatief lage prijzen te koop in Afghanistan, maar ook op de zwarte markt van Peshawar in Pakistan. Vooral in de grensstreek met Pakistan zijn veel valse taskera's in omloop.

Veel valse Afghaanse documenten zijn, ook na gedegen onderzoek door Afghaanse deskundigen, niet van authentieke documenten te onderscheiden. Afghaanse documenten hebben derhalve slechts een zeer beperkte waarde bij het vaststellen van de identiteit van een Afghaanse asielzoeker.

Bewegingsvrijheid
Afghaanse burgers hebben het recht om vrij te reizen binnen en buiten Afghanistan, zij het dat voor vrouwen en meisjes restricties gelden: hun bewegingsvrijheid is met name buiten de grote steden zeer beperkt. Buiten de grote steden kunnen vrouwen noch meisjes alleen reizen. De bewegingsvrijheid van vrouwen en meisjes wordt door diverse oorzaken beperkt. Zo wordt hun bewegingsvrijheid, zeker buiten de grote steden, met name beperkt door het gebrek aan veiligheid.127
Eind 2003 heeft de president van het Hooggerechtshof Shinwari uitgesproken dat vrouwen binnenslands niet langer dan drie dagen zonder mahram128 mogen reizen. En wanneer een vrouw naar het buitenland gaat, kan dat alleen onder begeleiding van een mahram. Overigens komt het beperkt voor dat (alleenstaande) vrouwen vrijelijk en onbegeleid het land in- en uitreizen. Het betreft dan bijvoorbeeld vrouwen wier maatschappelijke status het hen mogelijk maakt te reizen. Volgens UNAMA-Kandahar is het echter over het algemeen niet verstandig als vrouwen alleen reizen, met het oog op veiligheidsoverwegingen.

Reizigers tussen de grote steden in Afghanistan melden dat afpersing, roof en gewelddadigheden regelmatig voorkomen, in de meeste gevallen door gewapende eenheden. Chauffeurs van vrachtwagens, bussen en taxi's worden bij al dan niet officiële (militaire) controlepunten gedwongen `belasting' te betalen ten behoeve van de lokale milities, waarbij lokale etnische minderheden vaak meer moeten

127 Zie paragraaf 3.4.4.
128 Echtgenoot of mannelijk familielid met wie geen (huwelijks)relatie kan worden aangegaan. 53

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

betalen dan anderen. Personen die weigeren te betalen, lopen het risico uit hun auto's getrokken te worden, te worden geslagen of gearresteerd, dit volgens onder andere UNHCR in 2003 en vertrouwelijke bronnen.129

In geheel Afghanistan bevinden zich naar schatting van de VN nog 5 tot 7 miljoen landmijnen en meer dan 750.000 stuks niet-geëxplodeerde munitie, waarvan het merendeel afkomstig is uit de periode van de Sovjet-bezetting. Ondanks dat veel mijnenvelden in kaart zijn gebracht, vallen er nog dagelijks slachtoffers. Tot dusver zouden naar schattingen van de VN ten minste 400.000 personen zijn gedood of verwond door landmijnen.130

Een aparte categorie niet-geëxplodeerde munitie vormen de clusterbommen die door coalitie-eenheden in de strijd tegen de Taliban en Al-Qaida boven Afghanistan zijn afgeworpen. Volgens het ICRC zijn er tot en met november 2002 ten minste 127 burgerdoden gevallen als gevolg van niet-geëxplodeerde onderdelen van clusterbommen. Niet-geëxplodeerde clusterbom-onderdelen blijven burgers doden en vormen een gevaar voor de burgerbevolking.

3.3.5 Rechtsgang
Het rechtssysteem in Afghanistan kent vele tekortkomingen. Als gemeld in 3.1 geschiedt het grootste gedeelte van de rechtspraak in vooral rurale gebieden niet door overheidsrechtbanken maar door lokale shura's. Italië is het donor-land dat het voortouw neemt in de assistentie bij het hervormen van het rechtssysteem. Bassiouni concludeerde dat de zwakte van het rechtssysteem voornamelijk wordt veroorzaakt door het gebrek aan sterke staatsinstellingen, weinig fondsen ter verbetering daarvan, corruptie en capaciteitsproblemen.131

De mogelijkheden en de middelen van het politieapparaat om verdachten van misdrijven te arresteren zijn beperkter geworden ten opzichte van voorgaande regimes, onder meer door een gebrek aan personeel. Daarnaast is de capaciteit van het rechtssysteem beperkt, daar er onvoldoende opgeleide rechters zijn. Ook zijn veel gerechtshoven tijdens gewapende conflicten vernietigd of geplunderd. Het

129 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 18; Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 38-41; U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2002: Afghanistan' (Washington, 31 maart 2003), blz. 10 en Human Rights Watch, 'World report 2003: Asia: Afghanistan'., www.hrw.org, geraadpleegd op 5 februari 2003. 130 Voor een overzicht van in kaart gebrachte gebieden waar mijnen liggen zie bijlage II van het algemeen ambtsbericht Afghanistan van 10 april 2003 met kenmerk DPV/AM-798647. 131 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 11. 54

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

rechtssysteem varieert van gebied tot gebied en wordt sterk beïnvloed door de lokale autoriteiten.132

Inmiddels is een aantal initiatieven genomen ter versterking van (onderdelen van) de justitiesector. Zo organiseert de International Development Law Organization cursussen voor rechters, openbare aanklagers en ambtenaren van het ministerie van Justitie.133 Momenteel zijn er in Afghanistan ruim 1700 rechters werkzaam.

Afghanistan kent twee soorten rechtbanken: de algemene rechtbanken en de speciale rechtbanken. De algemene rechtbanken kennen een indeling naar provincie en district. Ieder district en iedere stadszone heeft een rechtbank van eerste aanleg waar in eerste aanleg civiele, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken worden behandeld. Kaboel heeft zestien rechtbanken van eerste aanleg. Deze rechtbanken hebben alleen jurisdictie binnen hun zone.134

De belangrijkste provinciale rechtbanken (tweede aanleg) bevinden zich in Kaboel, Herat, Kandahar, Nangahar en Balkh en kennen een indeling naar strafrecht, civiel en publiek recht, handelsrecht, recht met betrekking tot de openbare orde en verkeersrecht. De overige provinciale rechtbanken bestaan uit dezelfde afdelingen, met uitzondering van het verkeersrecht.

Het Hooggerechtshof bestaat uit een aantal afdelingen, waaronder strafrecht, civiel en publiek recht, handelsrecht en nationale veiligheid. Het Hooggerechtshof bestaat uit negen rechters die worden bijgestaan door zo'n 150 onderrechters. Behalve dat het tot taak heeft wetten op hun islamitische en grondwettelijke gehalte te beoordelen, is het belast met het toezicht op lagere rechtbanken. Een hervorming van het Hooggerechtshof is voorzien in een concept-wet op de rechterlijke organistie.

Het Hooggerechtshof is zeer conservatief. Zo had het een tv-station verboden omdat het onislamitische programma's zou uitzenden. Het orgaan staat onder invloed van de fundamentalistische factie van Sayyaf, Dawat-i-Islami.

Speciale rechtbanken bevinden zich op provinciaal niveau (familie- en kinderrechtbanken). Vanaf mei 2002 is in Kaboel een kinderrechtbank

132 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003), blz. 1, 2; U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2002: Afghanistan (Washington, 31 maart 2003), blz. 5. 133 United Nations General Assembly/Security Council, `The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004), blz. 11.
134 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003), blz. 6-8; International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28 januari 2003), blz. 9.
---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

operationeel, waarvan de jurisdictie beperkt is tot Kaboel. In november 2004 is de nieuwe wetgeving inzake jeugd-strafrechtpleging door het Afghaanse ministerie van Justitie goedgekeurd. Dit was nodig om de nationale wetgeving op dit punt in overeenstemming te brengen met internationale maatstaven zoals het Verdrag van de rechten van het kind. Ook is binnen het ministerie van Justitie een speciale afdeling ingesteld voor jeugdrecht. 135
Er zijn weliswaar al familierechtbanken, maar die functioneren alleen nog in Kaboel en omgeving. De internationale gemeenschap dringt aan op snelle hervorming van het personen- en familierecht, omdat veel wetgeving ­ in het bijzonder de wetgeving inzake huwelijksbeëindiging ­ discriminerend is jegens vrouwen.136

Volgens de nieuwe grondwet behoort de loy saranwal (openbare aanklager) tot de uitvoerende macht. In de overige wetgeving is bepaald dat de loy saranwal de `persoon van de minister van Justitie' is. In 1981 werd door de toenmalige regering echter een apart bureau van de openbare aanklager opgericht. Dit systeem is overgenomen door de huidige regering.

Het bureau van de openbare aanklager wordt gedomineerd door leden van de Shura-i-Nazar. De Shura-i-Nazar heeft in Kaboel de volledige controle over het thans bestaande rechtsapparaat.137 Het instituut heeft weinig capaciteit tot het doen van onderzoek naar mensenrechtenschendingen waarop het attent wordt gemaakt door AIHRC. Bovendien lijdt de effectiviteit onder de rivaliteit tussen de juridische instanties.

Er zijn sterke indicaties dat de benoeming van personen binnen het juridische systeem wordt beïnvloed door politieke manipulatie en vooroordelen, alsook door druk van gewapende groepen. Als gevolg daarvan zijn veel rechters niet gekwalificeerd voor het uitoefenen van hun functie. De meeste van hen hebben een minimale opleiding gevolgd in het islamitische recht en geen enkele opleiding in specifiek Afghaans recht of het internationaal gangbare recht.138

De rechtsgang in Afghanistan wordt gehinderd door bedreigingen en intimidatie van rechters door gewapende groepen en interventies door (lokale) machthebbers.

135 UNAMA persbriefing, 14 maart 2004; United Nations General Assembly/Security Council, `The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004), blz. 11. 136 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003), blz. 7; International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28 januari 2003), blz. 9.
137 International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28 januari 2003), blz. 9.
138 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003), blz. 12, 14, 15.
56

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Daarnaast is op grote schaal sprake van corruptie onder rechters en openbare aanklagers.139

Hoewel het recht op een eerlijk proces is vastgelegd in de thans geldende Afghaanse wetgeving, ontberen vele verdachten in Afghanistan het recht op een eerlijk proces. Zowel voorafgaand aan als tijdens rechtszaken worden de rechten van verdachten veelvuldig geschonden. Zo worden verdachten onder meer na arrestatie niet snel voor een rechter geleid, kunnen zij het recht om hun detentie aan te vechten zelden uitoefenen en hebben zij geen toegang tot rechtsbijstand. De duur van voorarrest is volgens het strafprocesrecht maximaal 45 dagen. In de praktijk wordt deze regel vaak met voeten getreden.

Tijdens de rechtszitting wordt er niet altijd vanuit gegaan dat een verdachte onschuldig is totdat het tegendeel is bewezen. Ook hebben verdachten niet altijd het recht getuigen op te roepen en te horen, wordt bewijs aangevoerd dat onder dwang (bijvoorbeeld door foltering) van de verdachte is verkregen en beschikken verdachten niet over dezelfde informatie als hun aanklager. Bovendien vinden veel rechtszaken achter gesloten deuren plaats, waardoor niet duidelijk is of de rechtsgang zich op een eerlijke manier heeft voltrokken.140

Een onder het Talibanbewind uitgesproken veroordeling kan ten uitvoer worden gelegd voorzover de veroordeling niet in strijd is met het thans geldende recht. Een dergelijke veroordeling is derhalve wel geldig maar heeft geen automatische doorwerking in het huidige rechtssysteem. De veroordeling dient rechterlijk te worden getoetst alvorens tot tenuitvoerlegging kan worden overgegaan. Dit geldt voor alle veroordelingen, ook voor veroordelingen tot de doodstraf op grond van beschuldiging van overspel.

Overigens is overspel in het huidige rechtssysteem van Afghanistan evenals ten tijde van het Talibanbewind een misdrijf waarop overeenkomstig de vereisten van de sharia de doodstraf staat.

Niet ten uitvoer gelegde Talibanveroordelingen worden niet automatisch aan een hernieuwde rechterlijke toetsing onderworpen. Meestal is een door familieleden van een slachtoffer bij de officier van justitie ingediende hernieuwde klacht aanleiding voor rechterlijke toetsing van een niet ten uitvoer gelegde veroordeling. Dergelijke klachten worden door de huidige autoriteiten serieus genomen omdat het vaak om sociaal gevoelige misdrijven zoals overspel gaat, waarbij het risico

139 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003), blz. 17-20; International Crisis Group (IGC), 'Peacebuilding in Afghanistan' (september 2003).
140 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003), blz. 23-30.
57

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

bestaat van wraakneming door familieleden van personen betrokken bij het overspel.
3.3.6 Arrestaties en detenties
Volgens de geldende Afghaanse Wet van gevangenissen en huizen van bewaring zou iedere provinciehoofdstad moeten beschikken over een gevangenis en een huis van bewaring. Alle districten zouden moeten beschikken over een huis van bewaring. Huizen van bewaring vallen onder de jurisdictie van de politie, die ressorteert onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Gevangenissen vallen onder de jurisdictie van het ministerie van Justitie. Veel gevangenissen in Afghanistan zijn echter tijdens de 23 jaar durende burgeroorlog verwoest141 of in slechte conditie. Als gevolg daarvan worden gevangenen in tijdelijke huisvesting of samen met verdachten die nog in afwachting van hun proces zijn opgesloten. In 20 van de 34 provincies zijn gevangenissen niet meer dan omgebouwde woonhuizen die in povere staat verkeren.142

Veel gevangenissen zijn overbevolkt, mede omdat veel arrestanten nog wachten op hun rechtszaak.143 Het ontbreekt de overheid aan voldoende middelen en macht om de gewenste hervorming van het gevangeniswezen naar behoren uit te voeren. De regering kon in de verslagperiode niet eens adequate bouwplaatsen aanwijzen voor nieuwe detentiecentra.144

In Kaboel is een begin gemaakt met de herinrichting van een aantal instellingen, waarbij tot nu toe alleen de vrouwengevangenis is opgeknapt.145 De AIHRC bezoekt regelmatig gevangenissen en detentiecentra. Daarbij worden de huisvesting en faciliteiten beoordeeld en wordt bij gevangenen geïnformeerd naar de behandeling.146

De omstandigheden in de gevangenissen zijn slecht. Alhoewel veel gevangenissen over binnenplaatsen beschikken waar gevangenen een groot deel van de dag

141 Volgens Generaal Abdul Salam Bakhshy, hoofd van het gevangenissysteem in Afghanistan, zouden ten minste zeven van de 32 provinciale gevangenissen compleet zijn vernietigd (Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003). 142 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 12. 143 Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003. 144 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 12. 145 United Nations General Assembly/Security Council, `The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004), blz. 11.
146 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), p. 18. 58

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

mogen doorbrengen, zijn er ook gevangenissen (Kandahar, Mazar-i-Sharif, Kaboel, Herat) waar gevangenen nauwelijks of niet buiten komen. Daarnaast zijn de sanitaire omstandigheden in veel gevangenissen ver beneden aanvaardbaar niveau. In veel gevangenissen zijn geen of te weinig toiletten en klagen gevangenen ­ zowel mannen als vrouwen ­ over de toegang tot de toiletten, vooral 's nachts.
In de meeste gevangenissen wordt te weinig voedsel verstrekt, waardoor gevangenen aan ondervoeding lijden. Gedetineerden die geen bezoek ontvangen van familie of vrienden, zijn voor hun voedsel afhankelijk van de bereidheid van medegevangenen eten te delen. Volgens een richtlijn van de centrale overheid, dienen gedetineerden te worden gevoed conform de militaire rantsoenering, te weten 40 afghani per gevangene per dag. In de praktijk is de toewijzing per gevangene 20 afghani per dag.147 Het geleverde voedsel is zowel bedoeld voor de gevangenen als het personeel. In de gevangenis van Kaboel, Welayat, moeten gevangenen betalen voor heet water, voor thee en voor brood, eieren en andere primaire levensbehoeften, hetgeen in strijd is met internationale standaarden. In veel gevangenissen is weliswaar een ziekenboeg aanwezig, maar zijn er geen medische voorzieningen voorhanden, zelfs geen basismedicijnen. Vanwege het gebrek aan medische voorzieningen en voedsel komen regelmatig ziektes voor in gevangenissen.148

In mei 2004 begonnen honderden gevangenen van de Shiberghan-gevangenis in Noord-Afghanistan een hongerstaking uit protest tegen de slechte omstandigheden in de gevangenis. Nadat in opdracht van president Karzai een onderzoek was ingesteld, werden de gevangenen overgebracht naar de Pul-i-Charki gevangenis in Kaboel, waar werd geconstateerd dat velen leden aan tuberculose en ondervoeding.149 Bassiouni complimenteerde in zijn rapport de regering Karzai met het feit dat zij 730 van de `Shiberghan'-gevangenen had vrijgelaten gedurende de verslagperiode.150 Voorts was Bassiouni te spreken over de enigszins

147 In de meeste gevangenissen bestaat het ontbijt uit brood, thee en suiker, de lunch uit rijst en het avondeten uit rijst met groentes. In veel gevangenissen wordt twee keer per week vlees geserveerd (Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003); IRIN, 'Profile of a provincial jail', 11 december 2003. 148 De meest voorkomende ziektes zijn tyfus, malaria, bronchitis, nierproblemen, huidziektes, koorts, hoofdpijnen, tuberculose, diarree en influenza (Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003).
149 United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), p. 20; British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Monthly review (May 2004)', p. 9.
150 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 5. 59

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

verbeterde omstandigheden in de Pul-I-Charki gevangenis, hoewel hij de situatie in het leeuwendeel van de gevangenissen erg slecht vond.151

Als gevolg van de zeer bescheiden vooruitgang op het gebied van hervorming van het gevangenissysteem houden sommige gevangenissen nu registers bij van gedetineerden. In Kaboel worden jeugdige delinquenten, in leeftijd variërend van 7 tot 18 jaar, thans niet meer samen met volwassenen gevangen gezet.

Tijdens verhoren wordt veelvuldig gemarteld, meestal om bekentenissen af te dwingen.152 Ook in sommige gevangenissen komt foltering en mishandeling van gevangenen voor. Daarnaast worden in verschillende gevangenissen door het hele land gevangenen geboeid door middel van ijzeren ringen rond de benen, die met elkaar verbonden zijn door een ijzeren staaf.

Waar Bassiouni bezorgd is over de toestand in de gevangenissen, is hij zeer bezorgd over de situatie in detentiecentra voor vrouwen. Zij worden voornamelijk vastgehouden op grond van gewoonterechtelijke uitspraken in veel te kleine gevangenissen. Bovendien wonen de kinderen dikwijls bij de vrouwen in de detentiecentra in zonder dat er extra voedsel beschikbaar is.153 Ook zouden vrouwen in diverse gevangenissen, waaronder de Welayat-gevangenis in Kaboel, de gevangenis van Herat en de gevangenis van Mazar-i-Sharif, seksueel zijn misbruikt door hun bewakers of door politieagenten die vrij de gevangenissen kunnen in- en uitlopen.154

Ook komt het voor dat personen onrechtmatig gevangen gehouden worden nadat zij hun straf hebben uitgezeten. Daarnaast worden personen gevangen gehouden door staatsorganen zonder dat duidelijk is op grond van welke rechtsmacht dit gebeurt. Het betreft de veiligheidsdienst NDS, het ministerie van Binnenlandse Zaken en het ministerie van Defensie. De NDS zou zich daarbij tevens bedienen van foltering om verdachten tot bekentenissen te dwingen.

Voorts worden personen gevangen gehouden door niet-statelijke actoren zoals lokale krijgsheren. Elke krijgsheer heeft wel een privé gevangenis. In Afghanistan bevinden zich in ieder geval 376 illegale detentiecentra. Uit de berichtgeving blijkt dat daar op grote schaal wordt gefolterd.155

151 ibidem
152 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), p. 18. 153 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 12. 154 Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003. 155 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan '(New York, juli 2003), blz. 20; Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org, 60

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Formeel is de politie verantwoordelijk voor gearresteerden tijdens de eerste 72 uur van hun arrest. Na 72 uur zouden de gearresteerden voor een rechter moeten verschijnen, waarna zij onder de verantwoordelijkheid van het gevangenissysteem komen te vallen. In de praktijk lopen deze verantwoordelijkheden door elkaar, mede omdat het personeel zelf door onvoldoende training niet op de hoogte is van de regelgeving hieromtrent.156

Willekeurige arrestaties en detenties komen in Afghanistan geregeld voor en personen verblijven geregeld voor kortere of langere tijd in politiecellen of gevangenissen zonder te worden voorgeleid. Vrijlating volgt in de regel pas nadat losgeld is betaald.157

3.3.7 Foltering, mishandeling en bedreiging
Volgens artikel 275 van het wetboek van strafrecht van 1976 is foltering een misdrijf. Niettemin vinden er in politiecellen en gevangenissen mishandelingen en folteringen plaats.158 Foltering en mishandeling geschieden door zowel politiekorpsen als de veiligheidsdienst NDS in het gehele land. Daarnaast maken leden van lokale milities zich in veel gebieden in Afghanistan schuldig aan mishandeling en foltering. Ook wijdverbreid is de praktijk van ontvoering, aanranding en verkrachting van meisjes en vrouwen.159 De ontvoeringen vinden meestal plaats op klaarlichte dag, de aanrandingen en verkrachtingen 's avonds of 's nachts tijdens gewapende overvallen op huizen.

Vrouwen en meisjes waarvan bekend is dat zij slachtoffer zijn van seksueel geweld, hebben een bijzonder kwetsbare positie in de Afghaanse samenleving. Dit kan zich in bepaalde gevallen ook uitstrekken tot de familie van het slachtoffer. In meer conservatieve streken van Afghanistan kunnen slachtoffers van verkrachting

geraadpleegd op 10 juli 2003; United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), p. 18. 156 Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003. 157 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 20-24; AIHRC, `Annual Report 2003- 2004'(juli 2004), p. 20. 158 Zie paragraaf 3.3.6. 159 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 24; United Nations Security Council, 'The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (S/2003/1212) (30 december 2003), blz. 12; US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2003: Afghanistan' (Washington 25 februari 2004), blz. 14. 61

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

uit hun omgeving worden gestoten. Getraumatiseerde Afghanen kunnen derhalve in sommige streken van Afghanistan geen veilig bestaan hebben.160

In delen van Afghanistan plegen vrouwen, die slachtoffer zijn van gedwongen huwelijken en huiselijk geweld, zelfmoord door verbranding. Berichten daarover kwamen met name uit Herat. Het aantal zelfverbrandingen is daar weliswaar afgenomen, maar desalniettemin hebben in 2004 155 vrouwen zichzelf in de brand gestoken.

Ook jongens kunnen slachtoffer worden van seksueel geweld. Soms worden zij ook ontvoerd of gedwongen dienst te nemen bij hun aanrander.161

Plunderingen en afpersingspraktijken komen in geheel Afghanistan voor. Lokale commandanten dwingen de bevolking een (financiële) bijdrage af te staan voor de instandhouding van hun milities. Het komt ook voor dat milities huizen van burgers plunderen. Voorts zijn er berichten dat lokale commandanten hun voormalige militieleden afpersen nadat die in het kader van het DDR-programma geld hebben ontvangen voor hun ingeleverde wapens.162 Ook leden van de politie en het leger maken zich schuldig aan plundering en beroving van burgers.

Burgers kunnen ook slachtoffer worden van illegale beslaglegging op huizen en land door leiders van lokale milities. Een belangrijk probleem waarmee terugkerende vluchtelingen en ontheemden geconfronteerd worden, vormen disputen over land waarbij regelmatig sprake is van bedreigingen en mishandelingen.163 De illegale confiscatie van land komt in heel Afghanistan voor.

Beschuldigingen van het schenden van mensenrechten aan het adres van coalitietroepen zijn in de verslagperiode in hevigheid toegenomen. Bassiouni, Human Rights Watch en Amnesty International hebben de Amerikanen beschuldigd van onder meer het folteren van gevangenen in detentiecentra (Bagram en Kandahar).164 De resultaten van het onderzoek door de Amerikaanse generaal Jacoby naar dergelijke misstanden zijn niet bekend gemaakt.

160 UNHCR Humanitarian consideration with regard to return to Afghanistan, (December 2004).
161 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 28-29. 162 Reuters, 20 november 2003.
163 Zie paragraaf 4.1.3.
164 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 17, Amnesty International, Report 2005, Human Rights Watch, U.S.: Abu Ghraib only the "Tip of the iceberg", www.hrw.org/english/docs/2005/04/27/usint10545_txt.htm, geraadpleegd op 25 mei 2005. In totaal zijn in 2004 zes Afghanen in Amerikaanse hechtenis overleden. 62

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Andere mensenrechtenschendingen door coalitietroepen betroffen in de eerste plaats illegale huiszoekingen en het gebruik van buitensporig veel geweld bij arrestaties. Voorts werden er Afghanen zonder vorm van proces opgesloten in detentiecentra, waar de omstandigheden onder de maat van internationale standaarden (VN-Conventie tegen Marteling) zouden zijn.165

3.3.8 Verdwijningen
Er zijn geen gevallen bekend van recente, politiek gemotiveerde, verdwijningen. Wel is in heel Afghanistan sprake van ontvoeringen voor losgeld of als intimidatiemethode. Ook komen roofhuwelijken voor, waarbij vrouwen worden ontvoerd en gedwongen om te trouwen. De status van vrouwen in de Afghaanse samenleving maakt het moeilijk deze gevallen te onderzoeken.166

Onder de voorgaande regimes zijn veel personen verdwenen, hetgeen nog altijd grote gevolgen heeft voor de achtergebleven familieleden. Een vrouw van wie de man wordt vermist mag volgens de thans gangbare interpretaties van de sharia opnieuw trouwen nadat haar echtgenoot vier jaar is vermist. Ook hebben verdwijningen nog altijd gevolgen voor erfenissen van land en bezit.

Voorts worden in het noordwesten van Afghanistan illegaal (kind)soldaten geronseld door lokale commandanten. Families kunnen ronseling afkopen. Lukt dat niet, dan zijn ze min of meer gedwongen hun zoon te laten gaan. Veel jongens zijn gevlucht naar Iran om aan de ronseling te ontkomen. Tussen januari en mei worden ook veel jonge jongens gedwongen te werken op de opiumvelden.167 3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden In grote delen van de Afghaanse samenleving komen eerwraak en bloedwraak voor. Het gaat hierbij met name om de vergelding van de dood van een familielid (bloedwraak) en de verdediging van de eer van de (vrouwen van de) familie (eerwraak). Eerwraak en bloedwraak zijn uiterst complexe en eeuwenoude facetten van de Afghaanse cultuur. Het ontkomen aan eerwraak en bloedwraak hangt onder meer af van het vergrijp zelf, onder welke omstandigheden het vergrijp heeft plaatsgevonden en wie erbij betrokken waren. Vaak wordt bloedgeld betaald of worden dochters afgestaan aan de familie van het slachtoffer.

165 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 17. 166 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 18. 167 The Danish Immigration Service, `The political conditions, the security and human rights situation in Afghanistan' (November 2004), blz. 62. 63

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

3.3.10 Doodstraf
De nieuwe grondwet en het wetboek van strafrecht van 1976 voorzien in het opleggen van de doodstraf. De wet kent verscheidene misdrijven waarop de doodstraf staat, zoals moord met voorbedachte rade. Onder het gewoonterecht en sharia zijn atheïsme, blasfemie en afvalligheid168 niet geaccepteerd en kunnen leiden tot het opleggen van de doodstraf. Voor uitvoering van de doodstraf is toestemming van de president vereist.

Op 19 april 2004 is voor het eerst sedert de val van het Talibanbewind de doodstraf ten uitvoer gebracht, nadat president Karzai het doodvonnis had bekrachtigd dat was opgelegd aan de oorlogsmisdadiger Abdullah Shah (bijgenaamd Zardad's dog), een voormalige bondgenoot van de krijgsheren Sayyaf en Zardad. 169

Momenteel zijn in Afghanistan 42 mensen ter dood veroordeeld, waarvan het grootste deel (34 personen) deze straf opgelegd heeft gekregen door het Hooggerechtshof. In 2004 zijn negen mensen ook daadwerkelijk terecht gesteld.170 3.4 Positie van specifieke groepen
Van de onderstaande groepen is bekend dat zij mogelijk slachtoffer kunnen worden van mensenrechtenschendingen.
3.4.1 Politieke opposanten
Personen die openlijk de macht van lokale machthebbers of de (lokale vertegenwoordigers van de) centrale regering binnen en buiten Kaboel bekritiseren of die gezien worden als een mogelijke bedreiging hiervan, hebben op zijn minst intimidatie te vrezen van de zijde van de desbetreffende lokale machthebber of de (lokale vertegenwoordigers van de) centrale regering, dit volgens onder andere UNHCR in 2003 en vertrouwelijke bronnen. 171 Veel connecties van lokale machthebbers lopen tot in Kaboel.
In de verslagperiode heeft een aantal politieke moorden plaatsgehad. Meest recent was de dood van een parlementskandidaat in Ghazni in mei van dit jaar. In Helmand vond afgelopen april een vertegenwoordiger van de Afghanistan Solidarity Party de dood.

168 Geloofsverzaking, ontrouw aan, afval van het godsdienstige geloof dat men tot dusver beleden heeft.
169 United Nations General Assembly/Security Council, `The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004), blz. 13.
170 www.web.amnesty.org/web/web.nsf/print/AC583DF68E7BD41280256FD900383CD9, geraadpleegd op 25 mei 2005. 171 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 35, 36. 64

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

3.4.2 Etnische groepen
Algemeen
In de grondwet is in de bepalingen met betrekking tot nationaliteit een passage opgenomen ten aanzien van de erkenning van de etnische diversiteit van de Afghaanse samenleving.172

In sommige delen van het land komt discriminatie op grond van etniciteit voor. Het treft voornamelijk groepen die door de gemeenschap met een specifieke politieke of militaire factie worden geïdentificeerd. Personen die van origine uit een gebied komen waar zij tot een etnische minderheid behoren of personen die terugkeren naar een dergelijk gebied lopen mogelijk het risico slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen. Zij lopen in sommige gebieden in Afghanistan het risico door lokale commandanten te worden afgeperst, mishandeld, gedetineerd, verkracht of zelfs vermoord, dit volgens onder andere UNHCR in 2003 en vertrouwelijke bronnen.173

Pashtuns
Vooral in het noorden en westen van Afghanistan waar Pashtuns een minderheid vormen, zijn zij in 2002 het slachtoffer geworden van moorden, foltering, seksueel geweld, ontvoeringen, plunderingen en afpersing door lokale krijgsheren en leden van in het noorden opererende facties als Junbish-i-Melli, Hezb-i-Wahdat en Jamiat-i-Islami.174 Als gevolg daarvan zijn in 2002 naar schatting van de VN en NGO's tienduizenden Pashtuns vanuit het noorden en westen175 gevlucht naar Zuid-Afghanistan, Iran en Pakistan.176 De situatie voor Pashtuns in het noorden is welsiwaar moeilijk, maar is verbeterd ten opzichte van de vorige verslagperiode. Nog steeds lopen ze echter het risico slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen door lokale commandanten, dit volgens onder andere UNHCR in 2003 en vertrouwelijke bronnen.177 Meest voorkomende schendingen zijn landconfiscaties, deze zijn evenwel niet specifiek gericht tegen Pashtuns.

172 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december 2003), blz.3.
173 UNHCR, Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations (Geneve, juli 2003), blz. 19, 36, 37. 174 Zie: Human Rights Watch, 'Paying for the Taliban's crimes: abuses against etnic Pashtuns in northern Afghanistan' (9 april 2002), Human Rights Watch briefing paper, 'On the precipe: insecurity in northern Afghanistan' (juni 2002). 175 Het betreft de provincies Badghis, Balkh, Fariab, Jowzjan, Samangan en Sar-i-Pol. 176 United Nations General Assembly, 'Situation of Human Rights in Afghanistan' (A/57/309, 13 augustus 2002), blz. 3, 9, 10; Human Rights Watch, 'Paying for the Taliban's crimes: abuses against etnic Pashtuns in northern Afghanistan' (9 april 2002) en Human Rights Watch, 'All our hopes are crushed: violence and repression in Western Afghanistan' (november 2002). 177 UNHCR, Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations (Geneve, juli 2003), blz. 19, 36; 65

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Op initiatief van het ministerie van Vluchtelingenzaken en met steun van UNHCR is in 2003 een raad ingesteld bestaande uit ontheemde Pashtuns uit de noordelijke provincies. De commissie brengt onder andere de problemen met betrekking tot terugkeer voor deze groep Afghanen in kaart.178

Hazara's
Hazara's zijn in het verleden vaak het slachtoffer geweest van discriminatie op zowel religieuze als raciale gronden. Tijdens het Talibanregime resulteerde dit in misstanden jegens de Hazara-bevolking in met name Centraal-Afghanistan.179 Omdat de Hazara's een belangrijk aandeel hebben geleverd in de overwinning op de Taliban is de situatie van Hazara's in met name Kaboel verbeterd. De Hazara- bevolking is meer dan in het verleden vertegenwoordigd in de overheidsinstituties. In het westen van Afghanistan zijn uit Iran terugkerende Hazara's vaak het slachtoffer van illegale landconfiscaties door lokale commandanten.

Tot begin 2003 kon de terugkeer van Hazara-vluchtelingen die tot de Akbari-factie van de Hezb-i-Wahdat behoren naar het Waras-district in de provincie Bamiyan problemen opleveren vanwege mensenrechtenschendingen die tijdens of na gevechten tussen aanhangers van de Khalili- en Akbari-facties werden begaan. Na interventie van UNAMA en het PRT in Bamiyan is een bestand bereikt tussen beide facties. Tot dusver heeft het bestand gehouden.

Gujuren
In het noordoosten van de noordelijk gelegen provincie Takhar (met name in het Fakhar-district) lopen personen die tot de Guju-bevolking behoren risico slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen, zoals mishandeling, brandstichting, intimidaties en bedreigingen. Ook vindt er regelmatig illegale landconfiscatie van Gujuren plaats. Na de machtsovername door de Taliban werden Gujurgemeenschappen gehuisvest in door Pashtuns en Ismaëlieten bewoonde gebieden. Hun oorspronkelijke woongebieden zijn inmiddels ingenomen door andere bevolkingsgroepen. Gujuren ondervinden nog steeds gevolgen van de verdenking dat zij hebben samengewerkt met het Talibanregime.

Ismaëlieten
De Ismaëlieten zijn een afsplitsing van de sjiieten en worden door enkele radicale sjiietische groeperingen als niet-moslim beschouwd. Gedurende het Talibanbewind hebben zij zich aangesloten bij de Noordelijke Alliantie. Ismaëlieten hebben veiligheidsproblemen ondervonden in sommige delen van de

178 UNHCR News Stories, 27 oktober 2003. 179 Zie paragraaf 3.3.9 van het algemeen ambtsbericht `Situatie in Afghanistan' van 21 juni 2001 met kenmerk DPC/AM-704362.

---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

provincie in de provincie Baghlan waar Ismaëlieten veelal slachtoffer zijn van verkrachtingen.180

Syeed
Personen die behoren tot de Syeed-bevolkingsgroep lopen in het Kamard-district in de provincie Bamiyan het risico slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen zoals afpersing, mishandeling en intimidatie door Tadzjiekse lokale commandanten.

Kuchi's
Kuchi's, het nomadenvolk in Afghanistan, worden in enkele delen van Afghanistan beschuldigd van het hebben onderhouden van contacten met de Taliban. In de provincie Wardak wordt hen door lokale Hazara-commandanten de toegang tot graasgebieden ontzegd, waardoor zij niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Voorts bevinden zich veel Kuchi's in zuidelijke kampen voor binnenlandse ontheemden. Terugkeer naar het noorden lijkt niet in de lijn der verwachtingen te liggen. In het westen is de rivaliteit met Hazara's nog steeds hoog.

Overige etnische groepen
Er zijn geen aanwijzingen dat Tadzjieken, Oezbeken of Turkmenen momenteel van regeringswege of anderszins te vrezen hebben voor geweld of intimidaties enkel op grond van hun etniciteit.
3.4.3 Journalisten
Journalisten die zich kritisch uitlieten over leden van de (overgangs)regering, het door de (overgangs)regering gevoerde beleid, lokale machthebbers en het door lokale machthebbers gevoerde beleid liepen het risico slachtoffer te worden van op zijn minst intimidatie.181 Veel journalisten passen zelfcensuur toe of schrijven onder een pseudoniem.

Dat journalisten het erg moeilijk hebben bleek uit de moord op de tv-journaliste Shaima Rezaee. De 24-jarige vrouw presenteerde een muziek programma op TOLO-tv. Haar programma werd hevig bekritiseerd door fundamentalisten. Naar aanleiding van de moord is een andere journalist van TOLO-tv ondergedoken.182 3.4.4 Vrouwen
De situatie van vrouwen en meisjes in het meer rurale Afghanistan blijft zeer slecht en is hier en daar verslechterd. Dit komt zowel door een gebrek aan veiligheid als door extreme armoede. De situatie van vrouwen is in stedelijk

180 UNHCR, Humanitarian consideration with regard to return to Afghanistan (december 2004). 181 Zie ook paragraaf 3.3.1. 182 Reuters, 23 mei 2005.
67

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Afghanistan verbeterd. 183 De autoriteiten zijn er echter niet in geslaagd betere garanties te scheppen voor het respecteren van de rechten van vrouwen.184

De grondwet van Afghanistan stelt dat mannen en vrouwen gelijk zijn. De implementatie van die bepaling is in heel Afghanistan slecht. Van regeringszijde wordt dit voornamelijk geweten aan de tradities binnen de Afghaanse (rurale) maatschappij. Ook hebben vrouwen structureel te lijden onder (traditionele) toepassing van de sharia.

De wetteloosheid in de rurale streken is er debet aan dat het verschijnsel van vrouwen- en kinderhandel niet zeldzaam is in Afghanistan.185 In de verslagperiode is verscheidene malen een dergelijk misdrijf gemeld waarbij lokale commandanten kinderen en vrouwen ontvoerden en verhandelden. Momenteel ligt een artikel in het wetboek van strafrecht inzake het verbod op vrouwenhandel ter goedkeuring voor bij het ministerie van Justitie.

In Afghanistan bekleden vrouwen weliswaar functies op hoge posities, maar procentueel zijn ze gering in aantal. Binnen de rechtelijke macht zijn er vrouwelijke rechters, maar op de sleutelposities ontbreken ze.186 De toegang tot de arbeidsmarkt is veel beperkter voor vrouwen dan voor mannen. Het wordt vrouwen moeilijk gemaakt met nieuwe technologieën om te leren gaan of aan credieten te komen.187

Voorts worden onder meer vrouwen die zich manifesteren als prominente voorvechtsters van vrouwenrechten bedreigd. Dit gebeurt in bepaalde gevallen in dermate ernstige mate dat projecten waaraan vrouwen leiding geven moeten worden stilgelegd.188

Geweld tegen vrouwen is in Afghanistan wijdverbreid en wordt gezien als een privé-zaak.189 Het gerechtelijke apparaat en ook vrouwen zelf zijn zich weinig

183 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General, The situation of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5). 184 Amnesty International, Women under attack. Mei 2005. 185 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General, The situation of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5). 186 Amnesty International, Women failed by progress in Afghanistan, 28 oktober 2004. 187 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General, The situation of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5). 188 Human Rights Watch, `Between Hope and Fear' , hrw briefing paper October 2004, 16. 189 Amnesty International, Women failed by progress in Afghanistan, volgens AI worden verkrachtingszaken door de overheid genegeerd in oorlogsgebieden, AI www.amnestyinternational.nl, geraadpleegd op 8 december 2004, United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General, The situation of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5).
68

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

bewust van vrouwenrechten.190 Voorzover de vrouwen al de kans krijgen hun zaak juridisch aanhangig te maken, biedt het rechtelijke apparaat geen bescherming. Vooral buiten de grote steden wordt recht gesproken volgens gewoonterecht, dat overal in Afghanistan de vrouwen niet beschermt.

Van overheidswege worden nauwelijks opvanghuizen gebouwd om (vrouwelijke) slachtoffers van geweld in te huisvesten. Dergelijke initiatieven zijn weliswaar ontplooid in Herat, Mazar-i-Sharif en Kaboel,191 maar blijken in de praktijk weinig soelaas te bieden.

In de verslagperiode zijn talloze incidenten geweest waarbij vrouwenrechten ernstig zijn geschonden. Zo werd in april 2005 een vrouw gestenigd in Badakhshan vanwege vermeend overspel. Voorts vonden in Baghlan drie vrouwen de dood omdat één van hen een lening had gekregen van een westerse NGO.

Exponenten van het tekortschieten van bescherming voor vrouwen zijn de wijze waarop er wordt omgegaan met de zeer vaak voorkomende gedwongen huwelijken, `bad'-zaken en `zina'-misdaden. In het laatste geval kan een vrouw worden gedetineerd wegens overspel. Overspel moet dan wel gezien worden als verzamelnaam voor verdenking van seks buiten het huwelijk, het verlaten van de man etc. Dit is nog steeds strafbaar volgens het Afghaanse wetboek van strafrecht, maar dan alleen als alle partijen hebben bekend. De bad-zaken kunnen worden omschreven als het uitruilen van vrouwen. Als een man bijvoorbeeld een misdaad heeft begaan jegens een andere familie, kan hij een vrouw uit zijn eigen familie ter compensatie uithuwelijken.

Volgens de sharia en de daarop gebaseerde nationale wetgeving zijn bovengenoemde praktijken verboden. Echter, binnen de nationale wetgeving bestaan omissies wat betreft misdaden jegens vrouwen. Al sinds 2003 liggen er wetsvoorstellen van het Judicial Reform Committee en AIHRC het strafrecht aan te passen. Zo zijn bepaalde misdaden tegen vrouwen en de sancties daarop niet nauwkeurig omschreven. Voorts is het aantal vrouwengevangenissen in Afghanistan veel te klein. Er wordt vaak melding gemaakt van illegale detentiecentra voor vrouwen.192

190 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General, The situation of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5). 191 Ibidem.
192 Pajhwok Afghan News, 12 februari 2004, `Afghan Government probe `unlawful' prison detention for women'. United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004).
69

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Officieel bestaat er, net zoals inzake toegang tot de arbeidsmarkt, geen wetgeving over kledingvoorschriften. Desalniettemin lopen veel vrouwen in Kaboel en daarbuiten nog in de alles verhullende burqa. Van overheidswege wordt dit verklaard door de tradities waaraan de Afghaanse burgers zich hechten. Echter, veel vrouwen houden zich veiligheidshalve aan bepaalde kledingvoorschriften. Eventuele repercussies op het negeren van tradities door vrouwen zijn voornamelijk te vrezen van de familie of directe omgeving van de vrouw. Dergelijke incidenten komen voor maar worden haast nooit bij de autoriteiten gemeld. Voorts worden vrouwen lang niet altijd behandeld voor de gevolgen van geweld tegen hen.

De toegang van vrouwen tot gezondheidszorg in Afghanistan is slecht. Dit komt door een schaarste aan vrouwelijk medisch personeel en de beperkte bewegingsvrijheid van vrouwen. Sterfte bij bevallingen komt zeer regelmatig voor.193 De toegang van vrouwen tot onderwijs ook slecht, hoewel minder schrijnend dan bji de toegang tot gezondheidszorg. Zo is bijvoorbeeld slechts 15 % van de Afghaanse leerlingen een vrouw.194

De familie en/of kennissenkring van een vrouw zorgt er in het algemeen voor dat zij zich, mocht ze alleenstaande zijn, als iedere andere vrouw kan handhaven. De situatie van een alleenstaande vrouw met familieverbanden is zeker niet slechter dan die van een getrouwde vrouw. Echter, voor een alleenstaande vrouw zonder familieverbanden zijn de levensomstandigheden buitengewoon zwaar, zo niet onmogelijk.195

Formeel beschikken vrouwen over dezelfde handelingsbekwaamheid als mannen. In de praktijk blijkt evenwel dat met name op het platteland vrouwen bepaalde handelingen als het kopen van land niet kunnen verrichten.

Afghanistan kent twee wijzen juridische totstandkoming van een huwelijk. De ene categorie betreft een reguliere akte die wordt ingeschreven bij de lokale rechtbank. De tweede categorie is een traditionele (rechts) handeling waarvan niet noodzakelijkerwijs een akte wordt opgemaakt. Bewijs van een dergelijk huwelijk kan bestaan uit een mondelinge verklaring dat er een huwelijk is gesloten in het bijzijn van onder andere een mullah.

Het beëindigen van een huwelijk in Afghanistan kan zeker op problemen stuiten. Zo zijn zaken bekend waarin een scheiding door de man werd ontkend. AIHRC

193 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General, The situation of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5). 194 ibidem.
195 UNHCR, Humanitarian consideration with regard to return to Afghanistan, december 2004. 70

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

stuurt aan op wetgeving inzake registratie van huwelijkscontracten. In de meeste scheidingszaken (in Kaboel) zijn geen officiële documenten voor handen.

Meer vrouwen volgen onderwijs en vrouwen zetten vaker de gang naar de rechtbank in. De hang naar tradities blokkeert veel wetgeving. Desalniettemin pogen onder meer het ministerie van Vrouwenzaken en AIHRC meer bewustwording te creëren voor vrouwenrechten. In totaal zijn er meer dan 65 organisaties in Afghanistan actief die op de een of andere manier betrokken zijn bij de belangenbehartiging voor vrouwen.

Westerse vrouwen die met Afghanen zijn getrouwd hebben het niet per se moeilijker dan Afghaanse vrouwen. In de praktijk is gebleken dat de eerste ­zeer kleine- groep vaak weinig problemen ondervond vanwege de minder traditionele families waarbij ze waren gaan horen.

De volgende categorieën vrouwen lopen bij terugkeer naar Afghanistan risico slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen. Hierbij dient echter wel te worden aangetekend dat de mate van risico het slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen sterk afhangt van de omgeving of familie waarin de vrouw (in alle categorieën) zich bevindt. Beneden genoemde categorieën zijn onder meer genoemd door UNHCR in 2003 en in vertrouwelijke bronnen:
- Vrouwen die eerder getrouwd zijn geweest en nu alleenstaand (ongehuwd) zijn of een andere relatie hebben, lopen een risico op eerwraak of gevangenisstraf bij terugkeer.

- Alleenstaande vrouwen (d.w.z. vrouwen zonder 'extended family'- verbanden). 196

- Alleenstaande (vrouwelijke) ouders met kleine kinderen zonder aanwezigheid van een kostwinner. Overigens meent UNHCR dat ook onbegeleide kinderen bij terugkeer een groot risico op mensenrechtenschendingen lopen.197

- Vrouwen die de geldende sociale zeden overschrijden of waaraan dergelijk gedrag wordt toegeschreven. Onder deze laatste categorie vallen onder meer Afghaanse vrouwen die met een buitenlander zijn getrouwd. (In het bijzonder geldt dit voor vrouwen die met niet-moslims zijn getrouwd, hetgeen als overtreding van de grondbeginselen van de islam wordt beschouwd.) Ook behoren tot deze categorie Afghaanse vrouwen die een westerse levensstijl hebben aangenomen die als overschrijding van de in Afghanistan geldende sociale zeden wordt aangemerkt en die zo

196 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 35, UNHCR, Humanitarian consideration with regard to return to Afghanistan, december 2004.
197 UNHCR, Humanitarian consideration with regard to return to Afghanistan, december 2004. 71

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

fundamenteel onderdeel is van hun identiteit dat onderdrukking daarvan volgens UNHCR als vervolging kan worden aangemerkt.198

3.4.5 Niet-moslims en bekeerlingen
Volgens de nieuwe grondwet is het praktiseren van andere religies formeel niet verboden.

Onder het gewoonterecht en de sharia zijn blasfemie en afvalligheid niet geaccepteerd en kunnen leiden tot het opleggen van de doodstraf.

Hindoes en sikhs lopen het risico slachtoffer te worden van verschillende vormen van intimidatie in het openbaar.199
3.4.6 Taliban
Algemeen wordt aangenomen dat de meeste reguliere manschappen van de Taliban inmiddels zijn teruggekeerd naar hun plaatsen van herkomst in Afghanistan dan wel Pakistan. Vele honderden Talibanstrijders zijn in 2002 door de interimregering vrijgelaten, omdat zij geacht werden dienstplichtig te zijn geweest. Niettemin ondervinden sommige personen die gedurende het Talibanbewind overheidsfuncties hebben vervuld, discriminatie en bedreigingen. Het risico dat deze handelingen overgaan in mensenrechtenschending neemt toe naarmate de rang en invloed van de persoon in kwestie toenemen, dit volgens onder andere UNHCR in 2003 en vertrouwelijke bronnen.200 President Karzai heeft een amnestie afgekondigd voor reguliere manschappen, die niet verdacht worden van mensenrechtenschendingen.201 Over hooggeplaatste Taliban-leden bestond als eerder gemeld enigszins onduidelijkheid, maar aangenomen moet worden dat zij vooralsnog niet op amnestie kunnen rekenen. 3.4.7 Ex-communisten
De situatie met betrekking tot ex-communisten en personen die met het communistische regime geassocieerd worden, is nog niet geheel duidelijk. Alhoewel zij van de zijde van de regering niet te vrezen hebben, lopen zij mogelijk toch een risico slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen als zij geen bescherming genieten van invloedrijke facties of stammen. De mate waarin zij risico lopen, hangt af van verschillende factoren, waaronder de mate waarin zij

198 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 35, UNHCR, Humanitarian consideration with regard to return to Afghanistan, december 2004. 199 Zie ook paragraaf 3.3.3.
200 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 37. 201 AFP, 15 april 2004.
72

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

met de communistische ideologie worden geïdentificeerd, de rang of positie die zij ten tijde van het communistische regime hebben bekleed en de banden die familieleden met communisten onderhielden.

In deze context is het noemenswaardig dat zowel de regering als de regionale en lokale autoriteiten worden gedomineerd door voormalige mudjahedinfacties en enkele aanhangers van de koning.

De volgende groepen lopen mogelijk risico, indien zij geen banden onderhouden met de huidige invloedrijke islamitische en politieke partijen of stammen:
- personen die een hoge rang of positie hebben bekleed binnen de Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA), ongeacht of zij tot de Parcham of Khalq-factie hebben behoord. De meeste leden van de DVPA woonden in Kaboel of in een van de andere steden gedurende de communistische periode. Zij lopen alleen risico indien zij bij gewapende facties als ex-communist bekend staan. Tot deze groep behoren onder meer leden van het Centrale Comité en van de provinciale- en districtscomités en hun familieleden en sommige leiders en andere hooggeplaatste personen van sociale organisaties zoals de Democratische Jeugd Organisatie en de Democratische Vrouwen Organisatie op landelijk, provinciaal, stedelijk en districtsniveau;

- sommige voormalige militaire functionarissen, leden van de politie (Sarandoy) en de veiligheidsdienst KhAD/WAD. Zij lopen niet alleen risico van de zijde van de autoriteiten (met uitzondering van de regering), maar meer zelfs van de zijde van de bevolking (familie van slachtoffers) aangezien zij worden geïdentificeerd met de mensenrechtenschendingen gedurende het communistische regime.202

202 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 34, 35. 73

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005


4 Migratie

4.1 Migratiestromen en ­motieven
4.1.1 Terugkeer algemeen
Sinds 2002 zijn meer dan 3,5 miljoen Afghanen naar hun vaderland teruggekeerd, grotendeels gefaciliteerd door UNHCR.203 Het grootste gedeelte van de vluchtelingen keerde terug vanuit Iran en Pakistan. Vanuit dat laatste land zijn in 2005 al meer dan 100.000 Afghanen naar hun land teruggekeerd (stand per 1 juni 2005).204 Vanwege de strenge winter is vrijwillige terugkeer vanuit Pakistan in 2005 pas in maart aangevangen.205 Vanuit Iran zijn in 2005 meer dan 16.000 mensen teruggekeerd. UNHCR verwacht dat in 2005 en 2006 per jaar in totaal een half miljoen Afghanen vanuit Pakistan en Iran diezelfde gang zullen maken.

Met name van Iraanse zijde is er druk op de Afghaanse vluchtelingen dat land te verlaten. Sinds de zomer zijn bijvoorbeeld de onderwijsgelden omhoog gegaan voor Afghaanse vluchtelingen, net als de kosten voor gezondheidszorg.206 Vanuit Pakistan vinden er officieel geen maatregelen plaats zoals in Iran.

Wel is het zo dat er maandelijks Afghaanse vluchtelingen gedwongen uit Iran en Pakistan worden gezet, zij het dat die aantallen beduidend kleiner zijn dan de vrijwillige terugkeerders. Tussen januari 2002 en februari 2005 zijn vanuit Iran bijna 190.000 Afghanen gedwongen teruggekeerd tegen ruim 5.000 vanuit Pakistan.207

Veruit de meeste teruggekeerde vluchtelingen, meer dan 70 %, hadden in 2004 Kaboel als bestemming. Na Kaboel zijn de provincies waarnaar de meeste vluchtelingen terugkeren achtereenvolgens Nangarhar; Baghlan; Kunduz en Parwan.208
4.1.2 Terugkeer vanuit Nederland
Het in maart 2003 ondertekende MoU tussen Nederland, Afghanistan en UNHCR is nog altijd van kracht en maakt uitzetting mogelijk. Tot op heden (stand per 1 juni 2005) zijn vijftien Afghanen uitgezet naar Afghanistan. De gedwongen terugkeer geschiedde zonder onoverkomelijke problemen.

203 Refugees International, 9-7-2004, geraadpleegd op 2-12-04. 204 www.unhcr.ch/cgi-bin/texis/vtx/print?tbl=NEWS&id=429da8094, geraadpleegd op 2 juni 2005.
205 UNHCR Operational Information. Monthly Summary Report, February 2005. 206 UNHCR Operational Information. Monthly Summary Report, February 2005. 207 UNHCR Operational Information. Monthly Summary Report, February 2005. 208 UNHCR operational Monthly Summary Report, March 02 ­ September 04. 74

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Sinds de val van het Talibanbewind zijn al meer dan 380 personen vrijwillig naar Afghanistan teruggekeerd.209 Het grootste gedeelte hiervan werd bij terugkeer geassisteerd door IOM. Die assistentie bestond onder meer uit medische voorzieningen bij aankomst, transport en een geldbedrag. Vrijwillige terugkeerders kunnen gebruik maken van het REAN (+)-programma (Return and Emigration of Aliens from the Netherlands). Iedere terugkeerder kan bovendien een beroep doen op de voorzieningen van het door de Europese Commissie- gesponsorde RANA-project (Return, reception and reintegration of Afghan nationals to Afghanistan).

Voor hoog opgeleide Aghanen bestaat de mogelijkheid tijdelijk terug te keren onder het EU RQA-programma (Return of Qualified Afghans). Door genoemd programma wordt wederopbouw van de Aghaanse maatschappij door Afghanen gestimuleerd. Sinds de start ervan in maart 2003 hebben 51 mensen uit Nederland deelgenomen aan het programma, waarvan vier uiteindelijk definitief naar Afghanistan zijn teruggekeerd.210 Het RQA-project loopt deze zomer af.

In juni 2004 is het HRPT project van start gegaan (Herintegratieregeling project Terugkeer). Bovenop het geldbedrag dat onder de REAN-regeling valt, kunnen Afghanen die vóór 1 april 2001 asiel in Nederland hadden aangevraagd en daar onafgebroken hebben gewoond een extra (financiële) ondersteuning ontvangen als ze vrijwillig naar hun vaderland terugkeren. Sinds de start zijn 97 Afghanen onder dit project teruggekeerd (stand per 1 maart 2005).

Alle projecten en programma's die hierboven zijn beschreven, worden in Afghanistan uitgevoerd door IOM. De organisatie meent dat de programma's succesvol verlopen. Echter, groter succes is volgens IOM mogelijk indien de Afghanen in Nederland meer bewust zouden worden van de mogelijkheden van genoemde programma's.
4.1.3 Problemen bij terugkeer
Gebrek aan huisvesting en werkgelegenheid zijn de grootste problemen waarmee terugkeerders te kampen krijgen. De problemen zijn in de afgelopen verslagperiode niet verminderd.

De huurprijzen binnen de uit de voegen groeiende hoofdstad Kaboel stijgen tot grote hoogten. Daarbij komt dat door het gebrek aan werkgelegenheid het voor veel terugkeerders moeilijk is een bestaan op te bouwen in de hoofdstad, die desondanks wel het leeuwendeel van de stroom terugkeerders absorbeert.

209 IOM Afghanistan up-date, 1 april 2005. 210 IOM Afghanistan up-date, 1 april 2005. 75

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Momenteel verstrekt de overheid gratis stukken land aan terugkeerders op de heuvels rond de stad, waar ze zelf woningen bouwen. Rioleringen en sanitair zijn, indien aanwezig, van een povere kwaliteit.

Buiten Kaboel is het overgrote deel van de bevolking voor de inkomsten afhankelijk van de landbouw. Juist goede landbouwgronden zijn schaars voor terugkeerders. In de eerste en voornaamste plaats zijn veel stukken land door lokale krijgsheren bezet. Daarnaast is het dikwijls ook onduidelijk wie precies eigenaar is van een perceel. Gedurende de verscheidene machtsregimes zijn stukken land al dan niet terecht van eigenaar gewisseld.

In de noordelijke regio's zijn diverse initiatieven van de grond gekomen die tot doel hebben geschillen over landeigendom op te lossen. Van overheidswege is de `Return Commission' opgericht. Deze bemiddelt ­voornamelijk op districtsniveau- in conflicten over landeigendom en bestaat uit vertegenwoordigers van de drie grootste noordelijke facties, Junbesh-i-Melli, Jamniat-i-Islami, Hezb-i- Wahdat, UNAMA en UNHCR.

In veel individuele gevallen biedt de Norwegian Refugee Council (NRC) hulp bij een juridische procedure. De NRC maakt mensen in de eerste plaats bewust van de juridische mogelijkheden. Belangrijker nog: hij brengt onpartijdige shura's (raden) bij elkaar en kaart misstanden aan bij lokale leiders. Mochten die betrokken zijn bij het conflict en een juridische procedure uit de weg gaan, dan meldt de NRC dit als schending bij hogere instanties. Echter, de door de NRC gebruikte formule krijgt vooralsnog slechts voeten aan de grond in het noorden. In het zuiden is het bijvoorbeeld veel moeilijker een onpartijdige shura bijeen te laten komen. De activiteiten van de NRC zijn in de verslagperiode uitgebreid naar het westen.

De economische situatie van terugkeerders is met name in het zuiden slecht. Die situatie beïnvloedt het bestaan dermate negatief, dat de veiligheid van veel terugkeerders in gevaar is gekomen. Eén en ander hangt nauw samen met de voortdurende droogte die de bestaansmiddelen steeds schaarser maakt. Lokale commandanten strijden onderling voor bijvoorbeeld vruchtbaar land en hout. Mensen worden zodoende gedwongen partij te kiezen in conflicten die hen in principe niet aan zouden moeten gaan.

In het westen beginnen zich enige problemen aan te tekenen aangaande de opvang van terugkerende (jonge) mannen vanuit Iran. UNHCR signaleerde in de verslagperiode een forse toename van Afghanen die tevergeefs werk probeerden te vinden in Iran. In veel gevallen werden zij totaal berooid over de grens gezet. UNHCR ontfermt zich vooralsnog over deze mensen maar de vraag is hoe het hen zal vergaan als UNHCR ook zijn activiteiten in het westen uitfaseert. 76

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

4.2 Opvang binnenlandse ontheemden
UNHCR heeft volgens zijn berekeningen nog ongeveer 150.000 ontheemden te assisteren.211 Ten opzichte van de vorige verslagperiode betekent dat een verlaging van 25.000 mensen. De meeste ontheemden bevinden zich in het zuiden: ruim 120.000. Dit betekent dat hun aantal ten opzichte van de vorige verslagperiode is gedaald met 20.000. In het westen zijn in totaal 16.000 binnenlandse ontheemden. Een groot gedeelte van de ontheemden in het zuiden zal zich daar waarschijnlijk permanent vestigen.212

4.3 Opvang in de regio
Pakistan
De op 17 maart 2003 gesloten tripartiete overeenkomst tussen UNHCR, Afghanistan en Pakistan loopt tot maart 2006. De overeenkomst regelt de terugkeer naar Afghanistan vanuit Pakistan. Een census van UNHCR in Pakistan heeft uitgewezen dat er zich daar iets meer dan drie miljoen Afghanen bevinden. Een groot deel daarvan (80 %) heeft niet de intentie naar hun vaderland terug te keren.213

De Afghanen die zich nog in Pakistan bevinden leven zowel in de ongeveer 150 kampen in de grensstreek als in grote steden als Quetta en Peshawar.214 In september 2004 voltooide UNHCR de ontruiming van 15 zogenaamde `nieuwe' kampen in de grensstreek, te weten in Balochistan (6) en in de North Western Frontier Provincie (NWFP, 9). Genoemde kampen waren tijdelijke kampen die waren opgezet om de vluchtelingenstromen van na 11 september 2001 te kunnen opvangen. De kampen bleken echter te duur om van hulp te blijven voorzien. Dit met name vanwege de afgelegen liggingen ervan en de slechte veiligheidssituatie.215

Eind juni zijn alle vluchtelingenkampen in de provincies Noord-Waziristan en de Federaal Bestuurde Tribale Gebieden door de Pakistaanse overheid gesloten. Bovendien zijn vanwege de slechte veiligheidssituatie ook de twee resterende kampen in Balochistan dicht gegaan. 216

211 UNHCR operational Monthly Summary Report,February 2005. 212 Ibidem.
213 DAWN Group of Newspapers, 19 mei 2005. 214 UNHCR, `Consolidation of refugee camps in Pakistan accelerates', 21 juni 2005. 215 UNHCR, `Pakistan: enhanced repatriation programme for `new camp' completed', 7 september 2004.
216 www.unhcr.ch/cgi-bin/texis/vtx/print?tbl=NEWS&id=429da8094, geraadpleegd op 2 juni 2005.

---

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Iran
In het kader van het repatriatieprogramma zijn sinds april 2002 tot en met mei 2005 bijna 1,2 miljoen Afghanen vanuit Iran naar hun land teruggekeerd. Zij hadden voornamelijk de gebieden Kaboel, Herat en Nimruz als eindbestemming. Momenteel verblijven nog 875.000 geregistreerde Afghanen in Iran. Een onbekend aantal Afghanen verblijft illegaal in Iran.

De Iraanse overheid poogt, met succes zo lijkt het, repatriatie te bespoedigen door maatregelen als restricties op gebied van onderwijs, arbeid en huisvesting. De Afghanen die in Iran zullen blijven worden na verloop van tijd niet meer als vluchtelingen beschouwd. UNHCR en de Iraanse regering voeren daar overleg over.

UNHCR, Iran en Afghanistan onderhandelen nog steeds over de verlenging van het MoU dat ziet op terugkeer. Over de volgende voorwaarden bestaat nog geen overeenstemming: een duidelijke statusbepaling van de Afghaanse populatie; de voorwaarde dat terugkeer op vrijwillige basis geschiedt en de voorwaarde dat men legaal in Iran verblijft.

4.4 Activiteiten van internationale organisaties In Afghanistan zijn tal van internationale organisaties actief. UNHCR heeft zijn activiteiten. Had UNHCR in de zomer van 2004 nog 24 operationele kantoren in Afghanistan, in november 2004 was dat aantal teruggebracht tot 18 met in totaal 520 medewerkers.217 De belangrijkste taak van UNHCR was hulp bij reïntegratie van teruggekeerde Afghanen en ontheemden. Dit geschiedde zowel in de vorm van hulp bij transport als het opnemen van terugkeerders bij ontwikkelingsprogramma's. Hierbij werd samengewerkt met de overheden van Afghanistan, Pakistan en Iran.218

UNHCR zal de hulp in de vorm van tijdelijke onderkomens in 2005 gaan reduceren. De organisatie legt de prioriteit bij het verlenen van hulp aan de meest behoeftigen.219

IOM werkt vanuit 8 kantoren in Afghanistan en is in eerste instantie voornamelijk actief in de begeleiding van terugkeerders en ontheemden.220 Voorts houdt ze zich

217 UNHCR Global Appeal 2005, UNHCR had kantoren in Kaboel (2), Bamiyan, Gardez, Herat, Islam Qala, Jalalabad, Kandahar, Khost, Kunduz, Maimana, Mazar-i-Sharif, Nilli, Pul- I-Khumri, Qala-I-Naw, Shiberghan, Spin Boldak en Zaranj. 218 Ibidem.
219 Ibidem.
220 Kaboel, Herat, Maimana, Mazar-I-Sharif, Kunduz, Bamiyan, Gardez en Kandahar. 78

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

bezig met reïntegratie van gedemobiliseerde strijders in het noorden en westen van Afghanistan.
In samenwerking met USAID voert IOM het Quick Impact Programme (QIP) uit via PRT's. Met het QIP worden snel uit te voeren projecten geïmplementeerd, zoals reparaties aan wegen of irrigatiekanaaltjes.221 De activiteiten van IOM in het kader van infrastructurele projecten zijn toegenomen.

Het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) was in 2004 in Afghanistan aanwezig op 11 vaste plaatsen.222 Op verscheidene gebieden had het ICRC, onder meer in samenwerking met de Afghaanse Rode Halve Maan, de inwoners van Afghanistan hulp geboden. Die hulp bestond hoofdzakelijk uit het leveren van medische assistentie en de training van de in de gezondheidszorg werkzame Afghanen. Voorts besteedde het ICRC aandacht aan de verbetering van de hygiëne via sanitatieprojecten en milieuprogramma's. Daarnaast bezocht het comité gevangenissen en legde zich toe op bewustwording met het oog op het gevaar voor landmijnen.223
De gevangenisbezoeken werden in de verslagperiode door het ICRC gezien als zijn belangrijkste bezigheden.224

De projecten van de Afghaanse Rode Halve Maan zijn de verslagperiode in aantal toegenomen. De activiteiten van de organisatie richtten zich vooral op de gezondheidszorg.225
4.5 Beleid andere landen

België
In België wordt elk asielverzoek individueel beoordeeld. In sommige gevallen vindt op humanitaire gronden regularisatie plaats. Over het algemeen wordt, al dan niet gedwongen, terugkeer naar Afghanistan veilig geacht.

Denemarken
Denemarken heeft geen speciaal beleid voor asielzoekers uit Afghanistan. Het houdt evenmin rekening met de situatie van aparte groepen asielzoekers en acht terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers naar Afghanistan veilig. Gedwongen terugkeer vindt plaats.

221 IOM Afghanistan Newsletter, 30 november 2004. 222 Kaboel, Herat, Kandahar, Mazar-I-Sharif, Afghanistan Centraal, Jalalabad, Gulbahar, Ghazni, Kunduz, Faizabad en Bamiyan, ICRC in Afghanistan: update of activities in July ­ September 2004.
223 Ibidem.
224 www.icrc.org/eng/afghanistan, geraadpleegd op 2 juni 2005. 225 ARCS, Appeal no. 01.55/2004, Annual report, 31 March 2005. 79

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Verenigd Koninkrijk
Op grond van een MoU tussen het Verenigd Koninkrijk, Afghanistan en UNHCR vindt terugkeer vanuit het VK naar Afghanistan plaats. Er bestaat geen specifiek beleid voor Afghaanse asielzoekers. Elke zaak van een uit te zetten persoon wordt individueel bekeken. Hierbij wordt aandacht besteed aan de persoonlijke omstandigheden van betrokkene en de situatie in Afghanistan. Gedwongen uitzetting vindt plaats, tenzij betrokkene internationale bescherming behoeft.

Zwitserland
Zwitserland heeft geen specifiek beleid voor Afghaanse asielzoekers. Elke zaak wordt individueel bekeken. Bepaalde kwetsbare groepen voor wie terugkeer niet redelijk geacht wordt kunnen tijdelijk worden beschermd. Er vindt slechts vrijwillige terugkeer naar Afghanistan plaats.

80

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005


5 Samenvatting

In het politieke wederopbouwproces van Afghanistan heeft zich met enige vertraging voortgezet. Nadat ze waren afgeblazen in april 2005, zullen de verkiezingen voor de provinciale raden en het parlement naar alle waarschijnlijkheid op 18 september 2005 plaatsvinden.

De greep van de centrale regering op de regio's lijkt zich enigszins te hebben versterkt in de verslagperiode. Dit is onder meer een gevolg van het vervangen van gouverneurs door president Karzai. Desalniettemin blijven krijgsheren een grote rol van betekenis spelen op het politieke toneel, getuige onder meer de opstanden tegen de gouverneurs in Ghor en Sar-i-Pol. Een ander voorbeeld is Ismael Khan, die weliswaar in Kaboel een ministerspost bekleedt, maar nog steeds politieke en militaire invloed heeft in Herat, waar hij lang gouverneur is geweest.

De huidige veiligheidssituatie in Afghanistan is de belangrijkste bedreiging voor de opbouw van de maatschappij en de mensenrechten. In heel Afghanistan is de veiligheidssituatie slecht, vooral in het oosten en zuiden. Nog altijd vinden er terroristische aanslagen plaats, die vaak worden gepleegd door Taliban- aanhangers. Ook de hoofdstad Kaboel is niet vrij gebleven van aanslagen. Het aantal veiligheidsincidenten nam in de loop van de verslagperiode zelfs toe.

Het programma voor ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (DDR) is voor het grootste gedeelte voltooid. Meer dan 45.000 militieleden zijn ontwapend en meer dan 40.000 zijn ook gedemobiliseerd. Bijna alle gedemobiliseerde eenheden nemen deel aan een reïntegratieprogramma. De Illegally Armed Groups (IAG's) zullen nu ontwapend moeten worden. Er zijn zo'n 1.800 van dat soort groepen die verspreid zijn over het hele land.

Drugs blijven in het hele land zorgen voor instabiliteit en criminaliteit, hoewel de productie van opium in de verslagperiode enigszins is afgenomen. In het in februari 2005 door de Britten en de Afghaanse overheid gelanceerde Counter Narcotics Implementation Plan wordt aandacht besteed aan voorlichting over opiumproductie, alternatieve inkomsten en vernietiging van opiumgewassen. Tegen dat laatste onderdeel is in de praktijk nogal wat verzet geweest.

In Afghanistan doen zich grote problemen voor op het gebied van huisvesting. Omdat veel terugkerende vluchtelingen, onder meer met het oog op veiligheid, over het algemeen naar dezelfde streken (voornamelijk Kaboel) terugkeren, is veel woningnood ontstaan. Voorts is er een groot gebrek aan werkgelegenheid. In combinatie met de aanhoudende droogte zorgen genoemde factoren voor levensbedreigende situaties.
81

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Mensenrechtenschendingen vinden nog steeds in het gehele land plaats. Er blijft daarom reden tot bezorgdheid. De wederopbouw is na 23 jaren van oorlog en conflict nog maar kortgeleden begonnen. Staatsinstellingen, zoals rechtbanken, functioneren niet of op een onaanvaardbaar minimumniveau. De omgang tussen mannen en vrouwen is nog immer onderhevig aan strikte regels en tradities, waarbij uitsluiting van vrouwen de regel is. Mensenrechten worden in Afghanistan door verschillende partijen en om verschillende redenen geschonden. Het gaat om afrekeningen, wraakacties, (oude) vetes en vijandschappen en de uitschakeling van politieke rivalen.

Er zijn geen aanwijzingen dat de regering op systematische wijze mensenrechten schendt. President Karzai beijvert zich om mensenrechten en goed bestuur te bevorderen. Wel zijn incidenteel mensenrechten geschonden door enkele uitvoeringsorganen van de regering, zoals de veiligheidsdienst, het leger, de politie en aan de regering verbonden lokale commandanten die ook banden hebben met regionale krijgsheren.

Het is niet bekend wat de opstelling van de centrale autoriteiten zal zijn ten aanzien van specifieke categorieën individuen of groepen en op welk moment het gezag van de autoriteiten in het hele land zal zijn gevestigd, zodat de bescherming van burgers tegen acties van lokale autoriteiten of andere actoren is gewaarborgd.

82

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Literatuur

Afghan Independent Human Rights Commission (AIHRC), `Annual Report' (juli 2004)

AIHRC, A call for Justice (Kaboel 2005)

AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; First Report (15 juni ­ 7 juli 2004)

AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; First Report (8 juli- 24 augustus 2004)

AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Third Report (25 augustus ­ 30 september 2004)

Afghanistan Justice Project, `Report (reissued): Adressing the past: the legacy of war crimes and the political transition in Afghanistan', (Kaboel 2005)

Afghanistan Research and Evaluation Unit (AREU), `Ending impunity and building justice in Afghanistan' (december 2003)

AREU, `From subjects to citizens: Local participation in the NSP' (1 september 2004)

AREU, Caught in confusion (Kaboel, 2005)

Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair' (Kaboel, 8 juli 2003)

Amnesty International, `Afghanistan. Re-establishing the rule of law' (Kaboel, 14 augustus 2003)

Amnesty International, `Women failed by progress in Afghanistan' (28 oktober 2004)

British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review' (december 2003)

British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review' (mei 2004)

83

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review' (juli 2004)

British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review' (september 2004)

CRS Report for Congress: Afghanistan, Post-War governance, security and U.S. Policy (Washington DC, 2005)

The Danish Immigration Service, `The political conditions, the security and human rights situation in Afghanistan', (November 2004)

Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan (Londen, augustus 2004)

Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan (Londen, november 2004)

Final Report of the Impartial Panel of Election Experts concerning the Afghanistan Presidential Elections 2004 (november 2004)

Human Rights Research and Advocacy Consortium, `Take the guns away. Afghan Voices on Security and Elections' (Kaboel, 2004)

Human Rights Watch, 'Paying for the Taliban's crimes: abuses against etnic Pashtuns in northern Afghanistan' (9 april 2002)

Human Rights Watch briefing paper, 'On the principe: insecurity in northern Afghanistan' (juni 2002)

Human Rights Watch, `All our hopes are crushed': violence and repression in Western Afghanistan' (november 2002)

Human Rights Watch, 'World Report 2003: Asia: Afghanistan', www.hrw.org, geraadpleegd op 5 februari 2003

Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003)

Human Rights Watch, `Afghanistan:constitutional process marred by abuses. Women's rights are strengthened, but security concerns persist' (8 januari 2004)

84

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Human Rights Watch, `"Enduring Freedom": abuses by U.S. Forces in Afghanistan' (maart 2004)

Human Rights Watch, `The rule of the gun. Human Rights Abuses and Political Repression in the Run-up to Afghanistan's Presidential Election' (september 2004)

Human Rights Watch, `Between Hope and Fear' (oktober 2004)

Human Rights Watch, `World report 2005. Asia, country review Afghanistan' (2005)

International Crisis Group (ICG), `Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (Kaboel en Brussel, 28 januari 2003)

International Crisis Group (ICG), `Afghanistan: the problem of Pashtun alienation' (Kaboel en Brussel, 5 augustus 2003)

International Crisis Group (ICG), `Peacebuilding in Afghanistan' (Kaboel en Brussel, september 2003)

IOM Afghanistan Newsletter (30 november 2004)

IOM Afghanistan up-date (1 april 2005)

Joint Election Management Body, `Voter and Registration Up-date' (14 augustus 2004)

OSCE Advanced Team, `Afghanistan Election Support Team Report' (31 augustus 2004)

OSCE Election Support Team to Afghanistan, `Recommandations', (18 oktober 2004)

United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122)

United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General, The situation of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5)

United Nations General Assembly, 'The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/57/487, 21 oktober 2002)

United Nations General Assembly,'The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003) 85

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004)

United Nations Security Council, `The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security. Report of the Secretary-General' (S/2003/1212, 30 december 2003)

United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/634, 12 augustus 2004)

United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2004/925, 25 november 2004)

United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183)

UNAMA, Regional briefing for the Eastern Region (30 maart 2004)

UNHCR, `Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Genève, 2003)

UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, december 2004)

UNHCR, `Operational Information Monthly Summary Report. March 02 ­ September 04' (Genève, 2004)

UNHCR, `Operational Information Monthly Summary Report. March 02 ­ October 04' (Genève, 2004)

UNHCR, `Global Appeal 2005' (Genève 2004)

UNHCR Afghanistan up-date, May 2005

UNHCR Operational Information. Monthly Summary Report, February 2005

UNODC, `Opium Survey Afghanistan' (Wenen 2004)

86

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

UNODC, `Rapid Assessment Survey Afghanistan' (Wenen 2005)

U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2002: Afghanistan' (Washington, 31 maart 2003)

U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2003: Afghanistan' (Washington, 25 februari 2004)

U.S. Department of State, `Background note Afghanistan' (januari 2004)

US Department of State, `Country reports on human rights practices2004: Afghanistan (Washington 28 februari 2005)

WFP Emergency Report 2005 no. 21.

87

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005


Bijlage (n)

88

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

I Samenstelling van de regering

Regering: nieuwe lijst
Functie Naam Etniciteit President Hamid Karzai Pashtun Vice-president Karim Khalili Hazara Vice-president Zia Massoud Tadzjiek Minister van Abdullah Abdullah Tadzjiek Buitenlandse Zaken
Minister van Ali Ahmad Jallali Pashtun Binnenlandse Zaken
Nationale Zalmay Rasool
Veiligheidsadviseur
Minister van Defensie Abdurrahim Wardak Pashtun Minister van Mohammad Amin Pashtun Economische Zaken Farhang
Minister van Financiën Anwar-ul Haq Ahadi Pashtun Minister van Transport Enayatullah Qasemi Oezbeek Minister van Amirzai Sangeen Pashtun Communicatie
Minister van Mijnbouw Mohmamd Sediq Tadzjiek en Industrie
Minister van Energie Mohammad Ismael Khan Tadzjiek Minister van Publieke Suhrab Ali Safari Hazara Werken
Minister van Stedelijke Ysof Pashtun Pashtun Ontwikkeling
Minister van Landbouw Obaidullah Ramin Tadzjiek en Voedsel
Minister van Justitie Mohammad Sarwar Hazara Danish
Minister van Hoger Amir Shah Hasanyar Hazara Onderwijs
Minister van Informatie Sayed Makhdum Rahin Tadzjiek en Cultuur
Minister van Sayed Mohmmad Amin Pashtun Volksgezondheid Fatemi
Minister van Hadj en Nematullah Shahrani Oezbeek Islamitische Zaken
Minister van Grenszaken Mohammad Karim Baloch Barahawi
89

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Minister van Masooda Jalal Tadzjiek Vrouwenzaken
Minister van Sociale Sayed Ikramudin Tadzjiek Zaken en Arbeid Masoomi
Minister van Mohammad Azam Tadzjiek Vluchtelingen Dadfar
Minister van Martelaren Sediqa Balkhi Tadzjiek en Gehandicapten
Minister van Handel Hedayat Amin Arsallah Pashtun Minister van Onderwijs Noor Mohammad Oezbeek Qarqeen
Minister van Mohammad Hanif Atmar Pashtun Plattelandsontwikkeling
Minister voor Anti- Habibullah Qaderi Pashtun drugszaken

Gouverneurs
Provincie Gouverneur Etniciteit Badakhsan Munshee Majeed Pashtun Badghis Enayatullah Enayat Tadzjiek Baghlan Juma Khan Hamrad Pashtun Balkh Mohammad Atta Tadzjiek Bamiyan Habiba Surabi Hazara Farah Wassifee Pashtun Fariab Abdul Latif Tadzjiek Ghazni Sher Alam Pashtun Ghowr Abdul Qadir Tadzjiek Helmand Mullah Shir Mohammad Pashtun Akhunzada
Herat Sayed Hussain Anwari Hazara (sinds 25 juni 2005)
Jowzjan Rozi Mohammad Noor Oezbeek Kabul Hadji Deen Mohammad Pashtun Kandahar Hadji Assadullah Khalid Pashtun (sinds juli 2005)
Kapisa Abdul Satar Murad Tadzjiek Khost Merajudin Patan Pashtun Kunar Assadullah Wafa Pashtun Kunduz Mohammad Omar Oezbeek Laghman Shah Mahmud Safee Pashtun 90

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Lowgar Sayed Mohammad Aman Pashtun Samimi Nangarhar Gulaqa Sherzai Pashtun Nimroz Gulam Dastageer Onbekend Nuristan Tamim Noristani Nuristani Paktia Hakim Taniwal Pashtun Paktika Mohammad Gulab Pashtun Mangal Parwan Abdul Jabar Taqwa Tadzjiek Samangan Abdul Haq Shafaq Tadzjiek Sar-i-Pol Sayed Eqball Muneeb Tadzjiek Takhar Mohammad Kabir Tadzjiek Marzban Uruzgan Jan Mohammad Pashtun Muhammadi Wardak Abdul Jabar Naimi Pashtun Zabul Hadji Arman Pashtun Pansjir Bahlol Tadzjiek Daikundi Khan Mohammad Hazara Amiree

Lijst van commandanten van de geheime politie per provincie Naam Provincie Opmerkingen
Jamil Junbesh Kabul Pashtun
Baba Jan Herat Lid van Jamiati Islami, Tadzjiek Mohammad Kandahar Lid van Noordelijke Alliantie, Ayub Salangy Tadzjiek
Khalillulah Nangrahar Lid van Jamiat-i-Islami, Pashtun Generaal Abdul Kunduz
Mutalib Bick
Khan Balkh Pashtun
Mohammad
Generaal Higul Paktia Pashtun
Sulimankhil
Basir Salangy Wardak Lid van Jamiat-e-Islami factie, Tadzjiek 91

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Abdul Rahman Ghazni
Khan Logar Lid van Hezbi Islami, Khalis factie, Mohammad Pashtun
Abdul Saboor Zabul Pashtun
Mohammad Kapisa Tadzjiek
Laqa Andarabi
Moulana Abdul Parwan Lid van Jamiat-i-Islami, Tadzjiek Rahman
Sayedkhil
Shah Jahan Badakhshan Lid van Jamiat-i-Islami, Tadzjiek Mohammad Paktika Pashtun
Rahim
Gulam Ali Bamyan Hazara
Habibullah Daikundi Hazara
Gul Karim Lagman Lid van Jamiat-i-Islami, Pashtun Mir Alam Baghlan Lid van Jamiat-i-Islami, Pashtun Abdul Rahman Helmand Lid van Hezbi Islami, Khalis factie, Pashtun
Habib Rahman Faryab
Mohammad Samangan Tadzjiek
Ayub
Abdul Ghafar Kunar Pashtun
Mohammad Sar-i-Pol Lid van Junbesh-i-Melli, Hazara Nader
Fazlludin Juzajan Lid van Junbesh-i-Melli, Oezbeek Mohammad Khost Pashtun
Ayub
Mohammad Takhar Tadzjiek, lid van Jamiat-i-Islami Akram
Abdul Baqee Nuristan Nooristani
92

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Abdul Khalil Nimroz Pashtun
Gulam Rassul Badghis Lid van Jamiat-i-Islami, Tadzjiek Mohammad Urozgan Pashtun
Rozee Khan
Fiazullah Ghorw
Faqeer Ahmad Panjsher Tadzjiek, lid van Noordelijke Alliantie Elalludin Farah Lid van Jamiat-i-Islami, Tadzjiek

93

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

II Historisch overzicht van de belangrijkste politieke facties en hun militaire eenheden

Harakat-i-Islami (Islamitische beweging van Afghanistan) De uit overwegend sjiieten bestaande Harakat-i-Islami was anti-Sovjet en anti- Taliban en zijn militaire eenheden opereerden in de jaren tachtig en negentig in met name centraal-, noord- en oost-Afghanistan. De partij is nu enigszins versplinterd en wordt geleid door een geestelijke, Mohammad Asef Mohseni.

Hezb-i-Islami (Islamitische partij van Afghanistan) Hezb-i-Islami werd in 1976 door Gulbuddin Hekmatyar opgericht en bestaat grotendeels uit Pashtuns. De Hezb-i-Islami richtte zich zowel tegen het communisme als tegen de traditionele leiders van Afghanistan. In 1979 scheidde Yunus Khalis zich af van Hezb-i-Islami en begon een eigen partij onder dezelfde naam. Datzelfde deed Khalid Farooqi in 2001. Als gevolg van de radicale, fundamentalistische ideeën van Hekmatyar, zijn opportunisme en het feit dat zijn beweging voornamelijk uit Pashtuns bestond, kon de partij jarenlang rekenen op de (financiële) steun van de Pakistaanse geheime dienst, de Inter-Service Intelligence (ISI). Hekmatyar wordt verantwoordelijk gehouden voor een reeks van aanslagen die sinds eind 2002 in Afghanistan zijn gepleegd met als doel de overgangsregering omver te werpen.

Hezb-i-Wahdat
Hezb-i-Wahdat is met financiële hulp van Iran in 1989 opgericht als overkoepelende partij voor acht kleinere sjiietische partijen en bestaat uit overwegend sjiietische Hazara's. De partij stond oorspronkelijk onder leiding van Abdul Ali Mazari tot zijn dood in februari 1995 in gevangenschap van de Taliban. In 1993 was een splitsing in de partij ontstaan tussen Mohammad Karim Khalili, die was gebaseerd in Bamiyan en Yakawlang en Mohammad Akbari, die zich had verbonden met het Rabbanibewind en tot de komst van de Taliban in 1996 in Kaboel verbleef. In november 1998 gaf Akbari zich over aan de Taliban, terwijl Khalili en Haji Mohammad Mohaqeq (die Hezb-i-Wahdat in Mazar-i-Sharif representeerde) in centraal Afghanistan actief tegen de Taliban vochten. Khalili is de huidige leider van Hezb-i-Wahdat en een van de vijf vice-presidenten van Afghanistan.

Ittehad-i-Islami (Islamitische eenheid)
Ittehad-i-Islami bestaat voor het merendeel uit Pashtuns en is begin jaren tachtig opgericht als mudjahedinpartij door Abdul Rabb al-Rasul Sayyaf. De partij zou in ieder geval in het verleden financieel zijn gesteund door Saoedi-Arabië. Ittehad speelde een belangrijke rol bij de gevechten tussen de verschillende 94

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

mudjahedinfacties in de periode 1992 tot 1995, maar is zijn militaire macht sedertdien verloren. De partij heeft zich sinds het mudjahedinbewind in de jaren negentig politiek verbonden met de Jamiat-i-Islami. Op dit moment zou de Ittehad een belangrijke rol spelen bij de financiering van de oppositie van de regering Karzai. Tegenwoordig draagt de partij van Sayyaf de naam Dawat-i-Islami.

Jamiat-i-Islami (Islamitische samenleving van Afghanistan) De overwegend uit Tadzjieken bestaande Jamiat-i-Islami is in 1973 opgericht door voormalig president Burhanuddin Rabbani. Jamiat was de grootste en machtigste politieke macht in de Noordelijke Alliantie tijdens het Talibanbewind. Tot de partij behoren ook de minister van Energie, Ismael Khan, en de noordelijke commandant Ustad Mohammad. Veel leden van Jamiat zijn ook leden van de Shura-i-Nazar.

Junbish-i-Melli (Nationale islamitische beweging van Afghanistan) Junbish is de partij van generaal Abdul Rashid Dostum, een voormalig leider van een militie die aan voormalig president Najibullah226 was verbonden. De partij bestaat overwegend uit Oezbeken. In mei 1997 liep Dostums' plaatsvervanger generaal Abdul Malik over naar de Taliban, waardoor hij hen in staat stelde het noorden van Afghanistan te veroveren. Dostum vluchtte daarop naar Turkije. Hij keerde terug in september 1997 na de tweede aanval van de Taliban op Mazar-i- Sharif, maar was niet in staat het gehele noorden te heroveren. In augustus 1998 werd Dostum voor een tweede keer verslagen, vluchtte wederom naar het buitenland, maar keerde later terug om in het noorden tegen de Taliban te strijden. Na de aanval op Afghanistan in oktober 2001 wist Dostum met behulp van de coalitie-eenheden onder leiding van de Verenigde Staten zijn positie in het noorden te heroveren en werd hij tevens benoemd tot plaatsvervangend minister van Defensie in de interim-regering.

Nahzat-i-Milli
Nahzat-i-Milli is kort na de val van het Talibanbewind opgericht door verschillende vooraanstaande commandanten van de Noordelijke Alliantie, waarvan het merendeel afkomstig was van Jamiat-i-Islami. Ook enkele belangrijke leden van de Shura-i-Nazar zijn betrokken bij Nahzat-i-Milli.

226 Najibullah was president en hoofd van de communistische Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA) van 1986 tot 1992. Na de machtsovername door de mudjahedin in 1992 verbleef hij op de VN-compound in de hoofdstad. Nadat de Taliban in 1996 Kaboel hadden ingenomen, werd hij opgehangen op het Arianaplein. 95

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Shura-I-Mashriqi (Raad van het Oosten)
De Shura-i-Mashriqi is een groep van voormalige leden van de Shura van Jalalabad227, die onder leiding stond van de voormalige gouverneur van de provincie Nangarhar Haji Abdul Qadir. De Shura-i-Mashriqi zou met wisselende allianties van lokale mudjahedincommandanten hebben geopereerd in de provincies Laghman en Kunar. Na de moord op Haji Abdul Qadir op 6 juli 2002 werd hij zowel als gouverneur als als hoofdleider van de Shura-i-Mashriqi opgevolgd door zijn broer Haji Din Mohammad.

Shura-i-Nazar
De Shura-i-Nazar is de naam van de eind jaren tachtig opgerichte alliantie tussen verschillende mudjahedincommandanten onder leiding van mudjahedincommandant Ahmed Shah Massoud tot hij werd vermoord op 9 september 2001. De naam wordt nu gebruikt als aanduiding voor een politieke en militaire alliantie tussen voormalige commandanten en vooraanstaande leden van de Noordelijke Alliantie (waarvan de meeste afkomstig zijn uit Jamiat-i-Islami) en staat onder leiding van de voormalige minister van Defensie maarschalk Fahim, voormalig minister van Onderwijs Qanuni en minister van Buitenlandse Zaken Abdullah. Veel Afghanen refereren aan leden van Jamiat-i-Islami en Nahzat-i- Milli, alsmede aan andere groepen die aan deze groeperingen verbonden zijn, als Shura-i-Nazar.

Taliban
De Talibanbeweging werd in 1994 opgericht door een groep Afghanen die had gestudeerd aan koranscholen, zogenaamde madrassas, in Afghanistan en Pakistan. De Taliban bestaan grotendeels uit Pashtuns en wordt geleid door mullah Mohammad Omar. De Taliban streefden ernaar om van Afghanistan een islamitische staat te maken, waarbij de invoering van een vorm van de sharia een belangrijk onderdeel van hun strijd vormde. Tussen 1994 en 2001 wisten de Taliban ongeveer 90 % van Afghanistan te veroveren. De Taliban werden in oktober en november 2001 uit Afghanistan verdreven door een coalitie onder leiding van de Verenigde Staten, omdat zij hulp hadden verleend aan het terroristische Al Qaida-netwerk, dat verantwoordelijk wordt gehouden voor de op 11 september 2001 gepleegde aanslagen op het World Trade Centre in New York en het Pentagon in Washington. Alhoewel enkele hooggeplaatste Talibanleden door de coalitie zijn opgepakt of gedood, lopen de meeste leiders, waaronder mullah Omar, nog vrij rond. De Taliban wordt verantwoordelijk gehouden voor een reeks van aanslagen die sinds eind 2002 in Afghanistan zijn gepleegd en die zijn bedoeld om de overgangsregering omver te werpen.

227 Raad van gerespecteerde personen die optreden als scheidsrechters bij disputen en als aanjagers bij het organiseren van collectieve acties. 96

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

III Overzicht van de belangrijkste veiligheidsincidenten in Afghanistan

Bijgaand overzicht van de belangrijkste veiligheidsincidenten beslaat geheel Afghanistan gedurende de gehele rapportageperiode. Het overzicht is niet uitputtend. De meeste informatie is afkomstig van een organisatie van ngo's belast met het verzamelen van informatie over de veiligheidssituatie en het geven van adviezen over de veiligheidssituatie aan ngo's en andere organisaties in Afghanistan. In de overige gevallen is de informatie (tevens) afkomstig van (internationale) persbureau's.

Februari 2005

8 februari
Bij een ruzie over landeigendom in Qaisar (Fariab) tussen Oezbeken en Pashtuns vallen enige doden.

13 februari
Politieman vermoord in Salma Dam (Herat).

14 februari
In Maimana wordt een medewerker van het WFP vermoord.

18 februari
Twee medewerkers van een lokale NGO (Ibn Sina) vermoord in Helmand.

24 februari
Negen politiemannen vermoord door Taliban in Chakul (Helmand).

In Ali Sher (Khost) komen bij gevechten tussen Coalitietroepen en opstandelingen 10 opstandelingen om het leven.

26 februari
Onbekend aantal slachtoffers bij gevechten tussen opstandelingen en Coalitietropen nabij Gardez.

28 februari
Bij een explosie in Kaboel komt één man om het leven.

Maart 2005

2 maart
Tenminste 2 doden bij verscheidene ruzies over landeigendom in Kandahar 97

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

5 maart
Drie mensen, waaronder een jong meisje, vermoord in Kaboel

Eén dode bij gevechten tussen private veiligheidsondernemingen in Shahwalikot (Kandahar).

7 maart
Expat vermoord in Kaboel

8 maart
Twee doden bij aanval van lokale commandanten op Kuchi's in Char Sai (Jawzjan).

Twee medewerkers van een Afghaanse NGO vermoord in Gulistan (Farah). Bij daarop volgende protesten vindt één persoon de dood.

Twee veiligheidsmedewerkers Afghaanse overheid vermoord in Uruzgan.

9 maart
Vier Hazara's vermoord in Jawzjan.

10 maart
Twee doden door mijnexplosie in Kaboel.

12 maart
Twee ex-militairen vermoord in de kazerne van het 2e Corps (AMF) te Kandahar.

17 maart
Vijf doden bij bomexplosie op markt in Kandahar.

19 maart
Kandidaat voor de parlementsverkiezingen Mohammad Rahim wordt in Khost vermoord.

20 maart
Tenminste twee doden bij gewapende confrontaties tussen de milities van lokale commandanten Rasul en Mawlawi Nabi in Badakhshan.

22 maart
Bij schietincident tussen politie en opstandelingen nabij Kandahar komt tenminste één opstandeling om het leven.

98

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

28 maart
Een leraar wordt vermoord bij een aanval van opstandelingen op een school in Herat.

29 maart
Zes soldaten van het Afghaanse leger gedood bomexplosie in Kunar. De aanslag werd opgeëist door de Taliban.

Vier ANP-agenten vermoord door opstandelingen in Anar Dara (Farah).

30 maart
Twee doden door zelfmoordaanslag op de woning van de gouverneur van Nangarhar in Jalalabad.

Vier leden van de ANP gedood in Farah.

April 2005


1 april
Bij een hinderlaag van opstandelingen nabij Spin Boldak (Kandahar) worden drie mensen vermoord die voertuigen van de Coalitietroepen vervoerden.


2 april
Drie Afghaanse politiemannen vermoord door Taliban in Deshu (Helmand).


6 april
Vijf politiemannen vermoord op de snelweg Kaboel-Kandahar (Zabul).

Twee politiemannen vermoord in Kaboel.


7 april
Twee politiemannen vermoord in Kaboel.

9 april
Drie overheidsfunctionarissen vermoord in Panjwai (Kandahar) door opstandelingen.

Lal Mohammad, kopstuk van de Afghan Solidarity Political Party, vermoord in Washer (Helmand).

Lokale overheidsfunctionaris in Zabul vermoord.

99

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

12 april
Zeker één demonstrant om het leven gekomen bij demonstratie in Maiwand (Kandahar).

13 april
Vrouwelijke medewerker van internationale NGO vermoord in Pol-i-Khomri (Baghlan).

Gewapend treffen tussen politie en een lokale commandant (Khano) in Lashkergah (Helmand) leidt tot drie doden.

14 april
Medewerker internationale organisatie vermoord in Charikar (Parwan).

Tenminste één Afghaanse soldaat vermoord door opstandelingen in Washer (Helmand).

17 april
Twee opstandelingen gedood bij confrontatie tussen opstandelingen en politie in Charchino (Uruzgan).

20 april
Twee doden bij eradictiecampagne in Herat.

22 april
Hoofd van de snelwegpolitie van Herat (Islamqala) vermoord.

23 april
Tenminste vijf doden bij een aanval van 200 opstandelingen op twee politieposten in Arghandab (Zabul).

24 april
Dode bij mortieraanval in Kunar.

Roemeense soldaat vindt de dood bij explosie in Zwandai (Kandahar).

25 april
Onbekend aantal slachtoffers bij hevige gevechten tussen opstandelingen en Afghaanse leger in Chora (Uruzgan) en Daychopan (Zabul).

Gewapend treffen tussen poltie en opstandelingen heeft zeker één dode tot gevolg in Balkh.

100

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Zes doden na een Taliban-aanval op een burgemeesterskantoor in de provincie Kandahar.

26 april
Bij verscheidene eradictiecampagnes in Kandahar vinden zeker drie mensen de dood.

Zes doden bij confrontatie tussen opstandelingen en Afghaanse leger in Helmand.

28 april
Vier doden bij gevecht tussen politie en opstandelingen in Arghandab (Kandahar).

Soldaat van de Coalitietroepen vermoord in Dehrawud (Uruzgan).

Gevechten tussen Afghaanse leger en Taliban leiden tot tenminste één dode in Dehrawud (Uruzgan).

29 april
Coalitietroepen worden in Zabul in hinderlaag gelokt door opstandelingen: één dode.

Twee doden te betreuren na confrontatie tussen ANA- en ANP-eenheden in Herat. Het incident heeft een pro- Ismael Khan demonstratie tot gevolg.

30 april
Twee medewerkers van het ministerie van Binnenlandse Zaken en twee politiemannen omgekomen bij aanslagen in Kunar.

Mei 2005


1 mei
Bij stammenstrijd in Kunar zijn tenminste twee doden te betreuren.


2 mei
Soldaat van het Afghaanse leger vermoord op Jalalabad Road in Kaboel.

Twee politiemannen komen om bij bomexplosie in Kandahar.

Grote explosie van een munitie-depot oin Khinjan (Baghlan), zeker 28 doden.

101

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005


3 mei
Vuurgevecht tussen opstandelingen en Afghaanse politie in Zabul. Coalitietroepen verlenen luchtsteun. Er vallen tenminste drie doden.

Tenminste veertig doden bij een gewapende confrontatie tussen Coalitietroepen en opstandelingen in Aghandab (Zabul).

5 mei
Bij een bomaanslag in Shahwalikot (Kandahar) op een konvooi van het Afghaanse leger worden negen soldaten gedood.

7 mei
Drie mensen gedood bij bomaanslag op internetcafé in Kaboel.


8 mei
Bij een hinderlaag in Laghman vinden twee mariniers van de Coalitietroepen de dood.

10 mei
Gewelddadige demonstratie in Jalalabad naar aanleiding van het artikel in Newsweek over het door het toilet spoelen van een Koran-exemplaar door Amerikaanse soldaten. Vier mensen komen om.

11 mei
Kandidaat bij de parlementsverkiezingen, Mohammad Talwalk, en zijn chauffeur worden gedood in Ghazni.

Vier doden bij een gewapend treffen tussen twee rivaliserende strijdgroepen in Karukh (Herat).

12 mei
Tenminste één dode bij twee gewelddadige demonstraties in Wardak.

Drie inzittenden van een ambulance komen om in Bakwa (Farah) toen hun voertuig op een mijn reed.

13 mei
Bij een gewelddadige demonstratie tegen de VN komt in Gardez één demonstrant om het leven.

Twee demonstranten komen om het leven bij betogingen tegen internationale organisaties in Qala-e-Naw (Badghis).

102

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Drie demonstranten komen om in Ghazni

Bij een confrontatie tussen het Afghaanse leger en opstandelingen vinden drie opstandelingen de dood in Badakhshan.

14 mei
Twee Afghaanse soldaten vermoord door opstandelingen in Qalat (Zabul).

15 mei
Bij een aanval van opstandelingen op een politiepost bij de snelweg Kaboel- Kandahar (Zabul) komen twee agenten om het leven.

16 mei
Overheidsfunctionaris vermoord in Daikundi (Daikundi) door opstandelingen.

18 mei
TV-presentatrice vermoord in Kaboel

Bij gevechten in Shah Joy (Zabul) tussen het Afghaanse leger en opstandelingen, vinden drie opstandelingen de dood.

In totaal worden 11 mensen vermoord in Helmand die op de één of andere manier betrokken waren bij de uitvoering van alternative livelihoodprogramma's door het Amerikaanse bedrijf Chemonics. Het bedrijf heeft zich inmiddels uit Afghanistan teruggetrokken.

19 mei
Zes hulpverleners van een internationale NGO en een lokale commandant worden door opstandelingen vermoord bij een hinderlaag in Shah Joy (Zabul).

21 mei
Twee Turkse zakenmannen door opstandelingen vermoord in Shah Joy (Zabul).

Bij een bomaanslag op een bus in Ander (Paktika) komen 5 inzittenden om het leven.

22 mei
Coalitietroepen doden 12 opstandelingen na in een hinderlaag te zijn gelokt in Barmel (Paktika).

Drie opstandelingen gedood in Gelan (Paktika).

Twee doden bij explosie in Maqur (Ghazni).
103

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

23 mei
Vijf Afghaanse soldaten komen om bij bomexplosie in de buurt van Spin Boldak (Kandahar).

28 mei
Onbekend aantal opstandelingen gedood tijdens gevechten met Coalitietroepen in Gayan en Barmel (Paktika).

29 mei
Wetenschapper Maulawi Abdullah Fiaz vermoord in Kandahar.

In Arghandab (Zabul) vindt de lokale politiechef de dood na een aanval op zijn konvooi door opstandelingen.

30 mei
Drie doden bij gewelddadige demonstratie in Chah Ab (Takhar).

Vier Afghaanse soldaten en 12 opstandelingen vinden de dood bij gevechten in Barmel (Paktika).

Juni 2005


1 juni
Bij een bomexplosie tijdens de begrafenis van Fiaz in Kandahar komen 20 mensen om, onder wie Mohammad Akram Khakrizwal, hoofd van de politie in Kaboel.

In Helmand worden drie leden van een ontmijningsteam vermoord.


2 juni
Soldaat van het Afghaanse leger vermoord in Kandahar.

Bij een explosie in Ghazni komt een medewerker van een internationaal bedrijf om het leven.


3 juni
Tenminste één NGO-medewerker door Taliban vermoord in Uruzgan.


4 juni
Politieman vermoord in Kandahar.

Een voormalig politiechef komt om bij bomexplosie in Grishk (Helmand).

104

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

Twee vrouwen vermoord in Shikiban (Herat).


5 juni
Twee politiemannen en een vrouw komen om bij een schietincident in Herat.

7 juni
Voormalig districtsgouverneur Khan Mohammad vermoord in Ismail Kheil (Khost).

In Ghazni worden in Ander en Gelan een vrouwelijke medewerker van een NGO en een onderwijzer vermoord.

Tenminste één dode bij handgranaatexplosie in Sheberghan (Jawzjan).


9 juni
Bij een confrontatie tussen het Afghaanse leger en opstandelingen komen twee opstandelingen om in Shahwalikot (Kandahar).

Hoofdonderwijzer vermoord in Khoshamand (Paktika).


10 juni
Bij gewapende confrontatie tussen rivaliserende legertjes in Fariab valt onbekend aantal doden.

13 juni
Gewapende confrontatie tussen Coalitietroepen en opstandelingen, twee opstandelingen komen om het leven in Shahwalikot (Kandahar).

14 juni
Soldaat van de Coalitietroepen en zijn tolk vermoord in Ismail Kheil (Khost).

15 juni
In Maiwand (Kandahar) wordt de broer van de commandant van de snelwegpolitie vermoord. Diezelfde dag vindt één persoon de dood in Daman (Kandahar) na een actie van de Taliban.

Vier mensen vermoord in Khost.

Taliban opstandelingen vallen kliniek aan in Gurbuz (Khost), zes verpleegsters en een arts worden vermoord.

105

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

16 juni
Bij gevechten tussen de Afghaanse politie en opstandelingen in Shah Joy (Zabul) komt één agent om en twee opstandelingen.

Onderwijzer vermoord in Barmal (Paktika).

Politieman komt om bij explosie in Yaqubi (Khost).

18 juni
Een rechter, een NSD-officier en een ambtenaar van het ministerie van Onderwijs vermoord in Lashkergah (Helmand).

19 juni
Twintig opstandelingen gedood bij gevechten met Coalitietroepen in Grishk (Helmand).

Districtsgouverneur Mullah Sakhi Dad van Washer (Helmand) vermoord door opstandelingen. Bij gevechten die daarop volgen vinden elf opstandelingen de dood.

Zoon van kandidaat voor de parlementsverkiezingen vermoord in Farah.

21 juni
Tenminste één verkiezingsmedewerker vermoord in Maiwand (Kandahar).

Tenminste zestieb opstandelingen gedood bij gevecht tussen het Afghaanse leger en opstandelingen in Mianashin (Kandahar).

22 juni
Bij gevechten tussen de militie van Saduddin en de plaatselijke politie in Purchaman (Farah) komen 15 mensen om het leven.

23 juni
Twee politiemannen en een kandidaat voor de provinciale raad worden door opstandelingen vermoord in Chora (Uruzgan).

Drie doden bij gevechten volgend op een ruzie over landeigendom in Gayan (Paktika).

24 juni
Tenminste één soldaat van het Afghaanse leger komt om bij een confrontatie met de militie Abdul Hakim Jan in Arghandab (Kandahar).

106

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005

25 juni
Bij een bomexplosie in Rostaq (Takhar) komen twee PRT-soldaten om en vijf Afghanen.

26 juni
In Surai (Zabul) worden twee politiemannen vermoord door opstandelingen.

Drie studenten gedood bij demonstratie in Khenjan (Baghlan).

27 juni
Bij een hinderlaag in Dowlat Shah (Laghman) komen drie politiemannen om het leven.

28 juni
De politiechef van Sarkani (Kunar) en twee van zijn zoons komen om bij een bomaanslag.

Twee medewerkers van een beveiligingsbedrijf komen om bij een bomaanslag in Nish (Kandahar).

Bij een aanval van opstandelingen op een checkpoint in Tirin Kot (Uruzgan) komen twee mensen om het leven.

30 juni
Bij een aanval van opstandelingen op een overheidskantoor in Khoshamand (Paktika) komen drie mensen om, onder wie kandidaat voor de parlementsverkiezingen Amanullah.
IV Lijst van politieke partijen die officieel geregistreerd zijn bij het ministerie van Justitie


1. Hezb-i-Jamhuri-Khwahan-i-Afghanistan (Republican party of Afghanistan) met als leider Sibghatullah Sanjar (democratische middenpartij)


2. Tahrik-i-Whadat-i-Milli-i-Afghanistan (National unity movement of Afghanistan) met als leider Sultan Mahmood Ghazi (pro monarchie)


3. Hezb-i-Hambastag-i-Milli-i-Jawanan-i-Afghanistan (Party of national solidarity of Afghan youth) met als leider Mohammad Jamil Karzai (een jong familielid van president Karzai)


4. Hezb-i-Wahdat-i-Milli-i-Afghanistan (National unity party of Afghanistan) met als leider Abdul Rashid Jalili (minister van Binnenlandse Zaken) 107

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005


5. Hezb-i-Isteqlal-i-Islami-i-Afghanistan (Islamic independence party of Afghanistan) met als leider dr. Ghulam Farooq Njrabi


6. Kar was Inkeshaf (Work and Development Party) met als leider Zulfaqar (nationalisten)


7. Hezbi Milli-e-Wahdat-e-Aqwam-e-Islami-e-Afghanistan (National Unity Party of Muslim Tribes of Afghanistan) met als leider Mohammed Shah Khogyani (nationalisten)


8. Nuhzati Hambastagi-e-Milli-e-Afghanistan (National Unity Party of Afghanistan) met als leider Pir Said Ishaq Gilani (pro monarchie)


9. Mahaz-e-Milli-e-Afghanistan (National Movement Party of Afghanistan) met als leider Said Ahmad Gilani (pro monarchie)


10. Nuhzati Azadi wa Democracy-e-Afghanistan (Unity of Free Democrats Party of Afghanistan) met als leider Abul Raqib Jawed Kohistani (communistische tak Noordelijke Alliantie)


11. Afghan Milat (Afghan Nation Party) met als leider Anwarulhaq Ahadi (Pashtun)


12. Harakat-e-Islami-e-Afghanistan (Islamic Movement Party of Afghanistan) met als leider Mohammed Asif Muhsini (pro Iran)


13. Hezbi Afghanistan-e-Wahid (Political Party of United Afghanistan) met als leider Mohammed Wasel Rahimi (nationalist)


14. Hezbi Saadat-e-Mardumi Afghanistan (People Prosperity Party of Afghanistan) met als leider Mohammed Zubair Peroz


15. Hezbi Harakati Milli-e-Wahdati Afghanistan (National United Movement Party of Afghanistan) met als leider Mohammed Nader Atesh (communistisch, tak Noordelijke Alliantie)


16. Inkeshafi Afghanistan (Development and Protection Human Rights Party of Afghanistan) met als leider Beryalai Nasrati


17. Hezbi Milli-e-Afghanistan (Afghan National Party) met als leider Abdul Rashid Aryen (communistisch, voormalig Khalq)

108

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005


18. Hezbi Kangara-e-Milli-e-Afghanistan (National Congress Party of Afghanistan) met als leider Abdul Latif Padram (Mawest)


19. De Afghanistan De Sulhi Gurzand Gund (National Peace Party of Afghanistan) met als leider Shanawaz Tania (communstisch, voormalig Khalk)


20. Hezbi Harakati Islami-e-Mardum-e-Afghanistan (People's Islamic Movement Party of Afghanistan) met als leider Hadji Said Hussain Anwary (pro Iran)


21. Hezbi Adalati Islami-e-Afghanistan (Islamic Justice Party of Afghanistan) met als leider Mohammed Kabir Marzban (tak Noordelijke Alliantie)


22. Hezb-e-Rasalat-e-Mardum-e-Afghanistan (Afghanistan People's Mission Party) met als leider Nur Agha (tak Noordelijke Alliantie)


23. Hezb-e-Refah-e-Mardum-e-Afghanistan (Afghanistan People's Welfare Party) met als leider Mia Gul Wasiq (nationalistisch)


24. Hezb-e-Sulh wa Wahdat-e-Milli (Peace and National Unity Party) met als leider Abdul Qader Emami (sjiiet)


25. Hezb-e-Tafahum wa Democraci-e-Afghanistan (Afghanistan understanding and Democracy Party) met als leider Ahmad Shahin (nationalistisch)


26. Sazman-e-Islami-e-Afghanistan-e-Jwan (Young Afghanistan Islamic Organization) met als leider Sayed Jawad Hussini (pro monarchie, sjiiet)


27. Hezbi Sulhi Milli-e-Islami-e-Aqwami Afghanistan (Islamic National Peace Party of Afghanistan's Tribes) met als leider Abdul Qaher Shariaty (fundamentalistisch)


28. Hezbi Wahdati Islami-e-Afghanistan (Afghanistan Islamic Unity Party) met als leider Mohammed Karim Khalili (sjiiet, vice president)


29. Hezbi Wahdati Islami-e-Mardumi Afghanistan (People's Islamic Unity Party) met als leider Mohaqeq


30. Hezbi Lebrali Afghanistan (Afghanistan Liberal Party) met als leider Ajmal Sohail (Mawests)


31. Hezbi Falahi Mardumi Afghanistan (Afghanistan People's Prosperity Party) met als leider Mohammed Zarif (tak van Jamiat) 109

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005


32. Hezbi Hambstag-e-Afghanistan (Afghanistan Solidarity Party) met als leider Abdul Khaliq Nemat (nationalistisch)


33. Jama'at al-Dawat illa-i-Quran wa-i-Sunnat Afghanistan (Assocition for the Invitation for Quran and Sunna of Afghanistan) met als leider Maulawi Samiullah Najibi (fundamentalistisch)


34. Hezbi Nuhzati Milli-i-Afghanistan (Afghanistan National Movement Party) met als leider Ahmad Wali Masoud (behorend tot Shura-i-Nazar)


35. De Afghanistan De Sulhi Milli Islami Gund (Afghanistan National Islamic Peace Party) met leider Shah Mahmud Popal Zai


36. Hezbi Armani Mardumi Afghanistan (Afghanistan People's Desires Party) met als leider Alhaj Serajudin Zaffari (nationalistisch)


37. Hezbi Piawandi Milli-i-Afghanistan (Afghanistan National Alliance Party) met als leider Sayed Mansur Nadiri (geliëerd aan Dostum)


38. Hezbi Saadati Milli wa Islami-e-Afghanistan (Afghanistan National and Islamic Happiness Party) met als leider Mohammed Osman Salikzada (fundamentalistisch)


39. Hezbi Azadi-e-Afghanistan (Afghanistan Freedom Party) met als leider Abdul Malik Pahlawan


40. Hezbi Rastakhez-e-Mardumi Afghanistan (Afghanistan People's Renaissance Party) met als leider Sayed Zahir Omalbiladi (Mawests)


41. Majma-e-Millie-Nawin-e-Sulh-i-Afghanistan (New National Unity of Peace of Afghanistan) met als leider Shamsul Haq Noorshams


42. De Afghan Watan Islami Goud (Afghanistan Justice Party) met als leider Mohammad Hassan Ferozkhil


43. Hezb-e-Azadi Khawahan-e-Mardum-e-Afghanistan (Freedom Party of the People of Afghanistan) met als leider Fida Mohammad Ehsas


44. Hezbi Tahreek-e-Wahdat-e-Islami-eAfghanistan (Islamic Movement Party of Afghanistan) met als leider Wazir Mohammad Wahdat

110

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005


45. Hezbi-Hambastagy-e-Milli-e-Aqwam-e-Afghanistan (National Solidarity Tribal Party of Afghanistan) met als leider Mohammad Zarif Nasiree


46. Hezbi Itedal-e-Milli-e-Afghanistan (National Moderate Party of Afghanistan) met als leider Qarabik Ezidyar


47. Hezbi Tarqi-e-Milli-e-Afghanistan (National Progress Party of Afghanistan) met als leider Asif Baktash


48. Hezbi Isteqlal-e-Milli-e-Afghanistan (Afghanistan National Independent Party) met als leider Taj Mohammad Wardak


49. Tanzeem-e-Janha-e-Nijat-e-Afghanistan (Afghanistan National Liberation Front Organization) met als leider Sebghatullah Mujadidi


50. Hezbi Wahdati Milli-e-Islami-e-Afghanistan (Afghanistan National Islamic Unity Party) met als leider Mohammad Akbaree


51. Mardum-e-Afghanistan (Afghanistan People's Sovereignty Party) met als leider Hayatullah Subhani


52. Hezb-i-Nukhibqani Mardumi (Afghanistan Intellectuel People Party of Afghanistan) met als leider Abdul Hamid Jawad, Hazara's


53. Hezb-i-Wahdati Islami-e-Milati (Afghan Muslim Nation Unity Party) met als leider Qurban Ali Orfani, Hazara's


54. Hezbi Melli-e-Wahdat (National Party of Hewad) met als leider Gulam Mohammad, Pashtuns


55. Hezbi Azadi Khwahani Mihan met als leider Abdul Hadi Dabeer, Tadzjieken, tak van de Noordelijke Alliantie


56. Hezbi Piawandi Mihani-e-Afghanistan met als leider Sayed Kamal Sadat, Tadzjieken


57. Hezbi Junbesh-i-Melli e Islami Afghanistan (National Islamic Movement of Afghanistan) met als leider Sayed Nurullah, Oezbeken (Dostum)


58. Hezbi Jamiat-i-Islami Afghanistan (Afghanistan Islamic Association Party) met als leider Burhanudin Rabbani, Tadzjieken

111

Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005


59. Hezbi Tanzimi Dawat-i-Islami Afghanistan (Party of the Islamic Call Organization of Afghanistan) met als leider Abdul Rab Rassul Sayaf, Pashtuns


60. Hezbi Mutahidi Milli-e-Afghanistan (National United Party of Afghanistan) met als leider Nurul Haq Olumi, Pashtuns, voormalige communisten


61. Hezbi Mardumi Afghanistan met als leider Ahmad Shah Asar, Tadzjieken, nauwe banden met Rabbani


62. Hezbi Subati Milli-e-Islami Afghanistan (National Stability Party of Afghanistan) met als leider Mohammad Sami Kharuti, Pashtuns


63. De Afghanistan De Milli Mubarizino Gound (National Defenders Islamic Party of Afghanistan) met als leider Amant Nangrahari, Pashtuns


64. Hezbi Democratici Afghanistan (Democratic Party of Afghanistan) met als leider Abdul Kabir Ranjbar, voormalige communisten


65. De Afghanistan De Milli Wahdat Olusi Tahreek met als leider Abdul Hakim Nurzai, voormalige communisten geassocieerd met Khalq


66. Hezbi Eqtidari Milli met als leider Sayed Mustafa Kazimi, Hazara's


67. Hezbi Afghanistan Nawin met als leider Mohammad Yunnis Qanuni, Tadzjieken van de Noordelijke Alliantie


68. Hezbi Refahi Milli met als leider Mohammad Hussian Jafari, Hazara's


69. Hezbi Milli Dareh (National Policy Party) met als leider Habibullah Janibdad


70. Hezbi Refahi Afghanistan (Afghanistan Welfare Party) met als leider Mir Mohammad Asif Zaify


71. Hezbi Omati Islami Afghanistan (Islamic National Party of Afghanistan) met als leider Nuraqa Ahmadzai
112


---- --