Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk
AV/IR/2005/39479

Onderwerp Datum
Richtlijnen voor het gebruik van psychologische 23 augustus 2005 tests bij etnische minderheden

./. Hierbij bied ik u aan het rapport `Toepasbaarheid van enkele psychologische tests bij personeelsbeoordeling bij etnische minderheden' en het rapport de `Richtlijnen gebruik diagnostische instrumenten bij etnische minderheden'.

Het rapport en de richtlijnen vloeien voort uit het project `Richtlijnen voor het gebruik van psychologische tests bij etnische minderheden'. Het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR) en het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) hebben de bruikbaarheid van psychologische tests bij etnische minderheden onderzocht. Onzorgvuldige procedures rond het gebruik van psychologische test en diagnostische instrumenten en onvoldoende inhoudelijke kwaliteit daarvan kunnen leiden tot onterechte uitsluiting van etnische minderheden bij de arbeid. De uit het onderzoek volgende aanbevelingen en richtlijnen zijn bedoeld als handreiking voor gebruikers die verantwoordelijkheid dragen voor een goed verloop van het gebruik van psychologische tests. Dat zijn zowel opdrachtgevers, testaanbieders en ­afnemers, als kandidaten.

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het LBR voor dit project een subsidie verleend.

Voorgeschiedenis
De door het LBR en NIP ingestelde Commissie Hofstee heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van psychologische tests bij etnische minderheden en kwam tot de conclusie dat deze tests slechts beperkt kunnen worden toegepast doordat deze sterk uitgingen van cultuurbepaalde elementen en dat vergelijkend onderzoek ontbrak.

Uit een in 2001 door het LBR en NIP gehouden inventarisatie bleek dat deze situatie niet noemenswaardig was verbeterd. Naast de geconstateerde duidelijke tekortkomingen bestonden geen protocollen of richtlijnen die aangaven hoe het beste kan worden gehandeld indien nauwelijks

2

of geen goede tests voor bepaalde kandidaten uit etnische minderheidsgroepen beschikbaar zijn. Daarop is het project `Richtlijnen voor het gebruik van psychologische tests bij etnische minderheden' gestart.

Het project ligt in het verlengde van het Nationaal Actieplan tegen Racisme (NAP-NL/antiracisme), dat voortvloeit uit het Actieprogramma van de in september 2001 te Durban gehouden VN-Wereldconferentie tegen racisme (WCAR).

Overzicht van de onderzoeksresultaten
Het rapport en de richtlijnen leveren een bijdrage aan gelijke behandeling van kandidaten uit etnische minderheidsgroepen bij het gebruik van psychologische tests door verspreiding van professionele en wetenschappelijke kennis over de manier waarop procedures en instrumenten het best gebruikt kunnen worden en hoe daarbij gelijke behandeling kan worden bevorderd. Centraal staat het zorgvuldig gebruik en het verhogen van de betrouwbaarheid van psychologische tests, waarbij geen bevoordeling dan wel benadeling plaatsvindt. In het rapport worden aanwijzingen gegeven voor het gebruik van tests bij etnische minderheden, op welke aspecten nader gelet moet worden en wat specifieke aandachtspunten zijn. De aanbevelingen geven suggesties voor aanpassing en verbetering van het gebruik van beoordelingsprocedures, zodat wordt bijgedragen aan het creëren van gelijke kansen bij het gebruik van deze selectiemiddelen in de arbeidssituatie.

In het rapport zijn zestien tests opgenomen. Deze zijn beoordeeld op de toepasbaarheid op etnische minderheden. De tests kunnen onderscheiden worden in intelligentie- en capaciteitentests, persoonlijkheidtests en interesse- en beroepskeuzetests. Bij de keuze van de instrumenten is niet gestreefd naar volledigheid, maar is vooral gelet op gebruiksfrequentie en de vrije verkrijgbaarheid op de markt. Het rapport kan gezien worden als een eerste stap in de richting van verantwoord testgebruik. De tests zijn op de volgende aandachtspunten onderzocht: het minimale kennis- en opleidingsniveau waarover de kandidaat moet beschikken, de kennis van/bekendheid met de Nederlandse cultuur, de achtergrondkennis van de testleider, de specifieke aandachtspunten bij de afname van de test, de beschikbaarheid van gegevens voor gebruik bij specifieke groepen, de interpretatiemogelijkheden, de voorbereiding door de kandidaat, de rapportage en terugkoppeling en de specifieke aandachtspunten.

De richtlijnen zijn van belang voor het terrein van Personeel en Organisatie, waar veelvuldig gebruik wordt gemaakt van diagnostische instrumenten om tot een beoordeling van (potentiële) geschiktheid van kandidaten te komen. Naast het wettelijk kader worden in de richtlijnen kwaliteitscriteria voor het inrichten van verantwoorde procedures rond het gebruik van deze instrumenten genoemd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar de verantwoordelijkheden van de verschillende partijen, de fases van het proces en de keuze van instrumenten. Ook wordt stilgestaan bij de benodigde competenties van de betrokkenen bij het onderzoek. Tot slot is een checklist voor het gebruik van diagnostische instrumenten bij leden van etnische minderheden opgenomen. Daarin wordt kort uiteengezet hoe objectief en professioneel moet worden omgegaan met de instrumenten en wat de praktische toepassing van adequate beoordelingsprocedures en ­ instrumenten is.

3

Het rapport en de richtlijnen hebben uitsluitend betrekking op de wijze waarop de oordeelsvorming over geschiktheid, capaciteiten en eigenschappen van personen plaatsvindt. Dit dient onderscheiden te worden van de beslissing of de kandidaten al dan niet worden aangenomen of toegelaten.

Gebruikers van het rapport en de richtlijnen
Het rapport en de richtlijnen zijn bedoeld voor alle gebruikers van psychologische tests, de opdrachtgever, de aanbieder en afnemer van de test en de kandidaat.
Voor de opdrachtgevers tot een psychologische test, waaronder begrepen zijn werkgevers, instellingen, bedrijven, adviesbureaus, zijn het rapport en de richtlijnen van belang omdat zij daardoor beter kunnen voldoen aan de aan hen gestelde professionele eisen en aan de gelijke behandelingswetgeving.

Voor de aanbieders van psychologische tests, onder andere werving- en selectiebureaus en HRM- adviseurs, geldt dat zij de richtlijnen als leidraad kunnen gebruiken om beoordelingsprocedures op te zetten, te plannen en uit te voeren. Ook zij kunnen daardoor beter voldoen aan de professionele eisen en de bestaande gelijke behandelingswetgeving. Bovendien kunnen zij uit het rapport halen of de door hen gebruikte test beoordeeld is en wat de daarbij behorende aanbevelingen zijn.

Voor de kandidaten kunnen het rapport en de richtlijnen houvast bieden. Hij of zij weet wat hij of zij kan verwachten wanneer een psychologische test wordt afgenomen. Bij een vermoeden van een behandeling in strijd met de wet kan dit deze persoon helpen bij het verkrijgen van zijn/haar recht op een gelijke behandeling.

Het rapport en de richtlijnen zijn totstandgekomen in samenwerking met een groep van experts. Bij het totstandkomen van het rapport is gebruik gemaakt van de suggesties, adviezen en aanbevelingen van deskundigen en vertegenwoordigers van beroepsorganisaties, de vakbeweging en organisaties op het gebied van minderheden en gelijke behandeling. De publicaties zijn, tegen kostprijs, beschikbaar bij het LBR.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)