Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen over de noodsituatie in Niger

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door lid van Bommel over de noodsituatie in Niger. Deze vragen werden ingezonden op 29 juli 2005 met kenmerk 2040518870.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Antwoorden van mevrouw Van Ardenne-Van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van lid Van Bommel (SP) over de noodsituatie in Niger.

Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht "Funds at last coming in for hunger-racked Niger, but more still needed-UN"(1)?

Vraag 5
Kunt u aangeven welke stappen de Nederlandse regering heeft ondernomen toen in november 2004 bekend werd dat er een noodsituatie in Niger dreigde te ontstaan? Hoeveel geld was hiermee gemoeid?

Antwoorden
Volgens het aangehaalde bericht is de reactie van de internationale gemeenschap op de noodsituatie in Niger veel te laat en nog altijd in onvoldoende mate op gang gekomen. Ik ben van mening dat de humanitaire respons in Niger inderdaad laat op gang is gekomen. Medio juni zijn de donoren, waaronder Nederland met een bijdrage van E 2 miljoen aan het Wereldvoedselprogramma (WFP), gaan reageren. Deze relatief late reactie is voor een belangrijk deel te wijten aan het gebrek aan betrouwbare informatie over de dreigingen en noden in Niger. Over de ernst en omvang van de situatie bestond lange tijd geen overeenstemming tussen de verschillende actoren (de VN, NGOs, nationale en regionale autoriteiten, en donoren). Eind 2004 was de globale boodschap dat de situatie onder controle was. Pas in april/mei 2005 begon op basis van nieuwe informatie van Artsen Zonder Grenzen een duidelijker beeld te ontstaan van de werkelijke ernst van de situatie. Ook de Nigerijnse regering deed zelf pas in juni een verzoek om voedselhulp en pas in juli zijn de appeals van de VN-agencies met enorme bedragen verhoogd.(2)

Bovendien nopen ervaringen met eerdere voedselhulpacties in de Sahel en elders tot grote voorzichtigheid. Door te snel en te grootschalig ingrijpen kan binnen zeer korte tijd de lokale productie ernstig worden verstoord, de zelfredzaamheid van de bevolking worden ondermijnd en afhankelijkheid gecreëerd. Voedselhulp dient dus met veel omzichtigheid te worden verstrekt.

Zowel in VN-kader als in het kader van het Good Humanitarian Donorship proces zet Nederland zich actief in voor de hervorming van het internationale humanitaire systeem om zo de internationale humanitaire respons te verbeteren. Afgezien van de beschikbaarheid van tijdige, flexibele en adequate fondsen voor humanitaire rampen, is het ook essentieel dat gewerkt wordt aan de verbetering van de kwaliteit van de waarschuwingsmechanismen en analyses van de noden, als basis voor een goede humanitaire respons.

Vraag 2
Kunt u aangeven of de door de Nederlandse regering toegezegde 2 miljoen euro reeds is aangewend voor de noodsituatie in Niger? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u van mening dat dit bedrag voldoende is om de noodsituatie in Niger op te lossen? (3)

Antwoord
Nederland heeft in juli een bijdrage van E 2 miljoen gedaan aan het Wereldvoedselprogramma (WFP). Het WFP zet deze bijdrage nu in voor haar Emergency Operation in Niger. WFP zal na afloop van de operatie over de uitgaven rapporteren. Overigens heeft Nederland ook in 2005 weer de jaarlijkse ongeoormerkte bijdrage aan WFP verstrekt, te weten E 27 miljoen. Deze bijdrage kan naar WFP's eigen inzicht ook voor rampen als nu in Niger worden ingezet.

Vraag 3
Is het waar dat 115 miljoen euro uit het giro 555 Tsunami fonds vooralsnog niet gebruikt is voor de door de Tsunami getroffen gebieden? Zo ja, wat vindt u van het feit dat er nog zoveel geld onaangetast op de plank ligt?

Vraag 4
Bent u bereid er bij de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) op aan te dringen 10 miljoen euro uit de onaangetaste 115 miljoen euro beschikbaar te stellen voor Niger gezien de noodsituatie? Zo neen, waarom niet? Zo ja, per wanneer wilt u dit gaan doen?

Vraag 8
Bent u bereid om er bij de Samenwerkende Hulporganisaties eveneens op aan te dringen een deel van de onaangetaste 115 miljoen euro voor een dergelijk fonds te reserveren? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoeveel geld acht u hiervoor geschikt en per wanneer?

Antwoorden
Niet de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, maar de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) gaan over de uitgaven van het giro 555 Tsunami fonds. Het is aan de SHO om te beslissen over de wijze waarop het maatschappelijk middenveld, in casu de SHO, de aan hen toevertrouwde publieksgelden wil besteden. Het is overigens bekend dat de SHO de publieksgelden niet alleen ten behoeve van noodhulp besteedt, maar ook voor de wederopbouw van de door de Tsunami getroffen gebieden.

Vraag 6
Bent u van mening dat indien er reeds in november 2004 adequaat op de dreigende noodsituatie was ingesprongen en er geld was vrijgemaakt er vele mensenlevens gered hadden kunnen worden en er bovendien naar alle waarschijnlijkheid minder geld benodigd was geweest? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Het is zeker zo dat hoe eerder wordt ingegrepen bij dreigende noodsituaties, hoe meer levens worden gered en hoe lager de kosten zijn. Echter, zoals reeds bij de beantwoording van vraag 1 en 5 is aangegeven, was in november 2004 het geheel aan waarschuwingen, voortekens en analyses niet van dien aard dat daaruit de conclusie getrokken kon en moest worden dat er sprake was van een dreigende noodsituatie.

Vraag 7
Wat vindt u in dit kader van het idee om een soort preventiefonds op te richten, waaruit geld kan worden aangewend om in de toekomst noodsituaties zoals die in Niger te voorkomen?

Antwoord
In het kader van de VN-hervormingen wordt gesproken over de uitbreiding van het zogenaamde Central Emergency Revolving Fund (CERF), dat wordt beheerd door het Office for the Co-ordination of Humanitarian Affairs (OCHA). Vooralsnog kunnen VN-agencies enkel leningen verkrijgen bij het CERF, waarin overigens ook Nederland participeert. Het is de bedoeling om dit fonds uit te breiden met een schenkingsloket opdat sneller kan worden gereageerd op acute noodsituaties. De discussie gaat over de modaliteiten, beheersstructuur, grootte en financiering van het fonds. Voor een definitieve uitbreiding van het fonds is een resolutie van de Algemene Vergadering van de VN nodig.

Ik ben een groot voorstander van de uitbreiding van het CERF en ik zet mij dan ook sterk in voor deze uitbreiding.


1) UN-News, 22 juli jl. :http://www.un.org
2)Humanitarian Policy Group, Briefing Note Niger, augustus 2005: http://www.odi.org.uk/hpg/papers/HPGBriefingNote4.pdf
3) Trouw, 21 juli jl.


---- --