Ministerie van Buitenlandse Zaken

bezoek van de minister van Buitenlandse Zaken aan Indonesië

Kamerbrief inzake het bezoek van de minister van Buitenlandse Zaken aan Indonesië
bezoek minister Bot aan Indonesië

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4
Den Haag Directie Azië en Oceanië
afdeling Zuidoost-Azië en Oceanië
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum30 augustus 2005BehandeldFrank Keurhorst
KenmerkDAO/604/05Telefoon070-348 5655
Blad1/4Fax070-348 5323
Bijlage(n)E-Mailfrank.keurhorst@minbuza.nl
BetreftVerslag bezoek Indonesië

Hierbij doe ik U verslag van mijn bezoek aan Indonesië, dat plaatsvond van 16 tot en met 18 augustus jl.

Inleiding
Het hoofddoel van mijn bezoek aan Indonesië was om namens de Nederlandse regering de officiële viering van 60 jaar 'Proklamasi'(het uitroepen van de onafhankelijke Republiek Indonesië) bij te wonen. De Tweede Kamer heeft dit idee geopperd tijdens het Algemeen Overleg over Indonesië op 11 februari 2004 waarbij ik aangaf dit in welwillende overweging te zullen nemen.

De gesprekken die ik in Jakarta voerde verliepen in een zeer hartelijke en constructieve sfeer. Ik sprak met respectievelijk mijn collega, Hassan Wirajuda, met president Susilo Bambang Yudhoyono en met vice-president Yusuf Kalla. Daarbij kwam onder meer de situatie in Atjeh en Papoea aan de orde. Voorts heb ik met de voorzitters van het Huis van Afgevaardigden (DPR), Agung Laksono, en het Raadgevend Volkscongres (MPR), Hidayat Nur Wahid, in een kennismakingsgesprek van gedachten gewisseld over de situatie in Indonesië.

Voorafgaand aan mijn reis naar Indonesië woonde ik op 15 augustus jl. de herdenking bij van de capitulatie van Japan bij het Indisch Monument in Den Haag. In mijn toespraak ging ik onder meer in op het besef bij de Nederlandse regering dat wij, zestig jaar na dato, het feit van de uitroeping van de onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië op 17 augustus 1945, in politieke en morele zin ruimhartig moesten aanvaarden.

Onafhankelijkheidsviering
Op uitnodiging van deIndonesische minister van Buitenlandse Zaken, Hassan Wirajuda, hield ik aan de vooravond van de onafhankelijkheidsviering een rede op het Indonesische ministerie van Buitenlandse Zaken waarin ik de politieke en morele aanvaarding door Nederland uitsprak van de 'Proklamasi' van 17 augustus 1945, de datum waarop de Republiek Indonesië zich onafhankelijk verklaarde.

Namens de Nederlandse regering betuigde ik in mijn rede tevens diepe spijt over de pijnlijke en gewelddadige wijze waarop de wegen van Nederland en Indonesiëin de daaropvolgende periode, als gevolg van het toenmalige Nederlandse optreden,zich hebben gescheiden.

Minister Wirajudasprak daaraan voorafgaand in zijn rede over de verbeterde, thans uitstekende relatie tussen Indonesië en Nederland. Hij sprak zijn verwachting uit dat deze relatie in de geest van het vorig jaar bekrachtigde'hernieuwde Memorandum of Understandingtussen Nederland en Indonesië'zou worden voortgezet.

Tijdens de persconferentie na afloop gaf ik aandeze stapte zien als deafsluiting van een hoofdstuk.De relatie tussen Nederlanden Indonesië zounueen toekomstgerichtekunnen zijn, waarbij samenwerking op velerlei terrein mogelijk is. Zowel minister Wirajuda als ikzelf hebben tevens duidelijk gemaakt dat een discussie over compensatie helemaal niet aan de orde was en aangegeven dat het van ondergeschikt belang was welke terminologieprecies werd gebruikt om een streep te zetten onder dit deel van de gezamenlijke geschiedenis.

Op 17 augustus woonde ik als eregast van de president van Indonesië de plechtigheid bij voor de 60ste verjaardag van de 'Proklamasi'. Hierbij waren afgevaardigden van het Indonesische kabinet, het parlement, de top van de Indonesische krijgsmacht en politie, evenals het corps diplomatique aanwezig. De viering van de Onafhankelijkheidsdag werd afgesloten met een receptie op het presidentiële paleis waar ik wederom als eregast aanwezig mocht zijn. President Yudhoyono gaf aan het Nederlandse gebaar uitdrukkelijk te verwelkomen, kwalificeerde het als een historische stap en herhaalde dat erkenning en excuses voor Indonesië niet aan de orde waren. Opening 'Shared Cultural Heritage'
Op 18 augustus had ik de eer om samen met president Yudhoyono de tentoonstelling 'Shared Cultural Heritage' in het nationaal museum in Jakarta te openen. Deze tentoonstelling heeft voorwerpen uit de collectie van het oude Bataviaasch Genootschap, die eind 19e eeuw zijn verdeeld over de collecties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden en het Museum Nasional in Jakarta, bijeengebracht. Ik sprak bij de opening over het belang van de tentoonstelling tegen de achtergrond van de politieke en morele aanvaarding van de Proklamasi. President Yudhoyonosprak in het bahasa Indonesia, maar eindigde met een dankwoord in het Engels waarbij hijNederland erkentelijkheid betuigde voor de historische stap. Hij sprak de verwachting uit dat de vriendschappelijke band tussen Nederland en Indonesië ookvoor de toekomst hecht zou blijven.

Atjeh
Met vice-president Kalla en minister van Buitenlandse Zaken Wirajuda sprak ik tijdens mijn bezoek onder meer over het vredesakkoord voor Atjeh en de komende Drooglever-studie over de 'Act of Free Choice'.

Het vredesakkoord voor Atjeh tussen de afscheidingsbeweging GAM en de Indonesische regering, op 15 augustusjl. overeengekomen in Helsinki, is het resultaat van vredesbesprekingen die sinds begin dit jaar onder leiding van de Finse oud-President Ahtisaari zijn gevoerd. Onderdeel van het akkoord vormt monitoring van het vredesproces. Indonesië en GAM hebben hiervoor een beroep gedaan op de EU en op enkele Zuidoost-Aziatische (ASEAN) landen. Deze hebben hier positief op gereageerd en zullen vanaf 15 september a.s. de civiele Atjeh Monitoring Mission (AMM) opstarten, voor de voorlopige duur van zes maanden. Vanaf de ondertekening van het vredesakkoord op 15 augustus is een 'interim presence' van 30 EU- en 20 ASEAN-waarnemers in Atjeh aanwezig. De AMM zal vanaf 15 september bestaan uit honderd EU-waarnemers en tachtig tot honderd waarnemers uit bovengenoemde ASEAN-landen. Nederland zal tien waarnemers sturen naar deze missie, waaronder vijf militairen. De vijf civiele waarnemers nemen reeds deel aan de 'interim presence'. Zowel de 'interim presence' als de AMM zullen onder leiding staan van de Nederlandse EU-diplomaat Feith.

In mijn gesprekken werd duidelijk dat Indonesië als belangrijk winstpunt van dit akkoord ziet dat GAM het onafhankelijkheidstreven heeft opgegeven; voor GAM is de Indonesische toestemming tot het oprichten van een politieke partij van belang. Gesprekspartners gaven aan dat de komende weken zal moeten blijken wat het draagvlak van het akkoord is. Uiteraard is de huidige situatie in Atjeh voorlopig nog zeer precair. Indonesië behoeft de steun van de internationale gemeenschap om de implementatie van het vredesakkoord voor Atjeh tot een goed einde te brengen.

Studie naar de 'Act of Free Choice' en situatie in Papoea De studie naar de 'Act of Free Choice', op verzoek van de Tweede Kamer en uitgevoerd door het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, ligt in Indonesië zeer gevoelig. Dit werd door alle gesprekspartners onderstreept. Omdat de studie door de Nederlandse regering wordt betaald, wordt het door sommigen gezien als een Nederlandse poging om alsnog de overdracht van Papoea destijds, ter discussie te stellen. Ik heb mijn gesprekspartners wederom verzekerd dat de Nederlandse regering de territoriale integriteit van Indonesië volledig respecteert. Het betreft een zuiver academische studie waaraan de Nederlandse regering zich in geen enkel opzicht politiek gebonden acht. Voor Indonesië heeft de studie echter actuele politieke betekenis. Gevreesd wordt dat interne spanningen in Indonesië door de studie zullen toenemen. Afscheidingsbewegingen in Papoea zouden zich in hun doelstellingen gesterkt kunnen voelen door de internationale aandacht die hen ongetwijfeld na de publicatie van de studie ten deel zal vallen. Mijn gesprekspartners gaven aan dat Indonesië hiertegen een harde positie zal blijven innemen.

Met betrekking tot de implementatie van de Speciale Autonomiewet (SAL) voor Papoea verzekerden gesprekspartners mij dat de Indonesische regering gecommitteerd blijft aan deze SAL. Na het duidelijk worden van de autonomiebepalingen voor Atjeh, bereidt een regeringscommissie de verdere implementatie voor van de autonomiebepalingen voor Papoea, inclusief de installatie van de 42-leden tellende Papoea Volksraad (MRP) en de goeverneursverkiezingen in Papoea.

De minister van Buitenlandse Zaken