Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4
Den Haag Directie Noord-Afrika en
Midden-Oosten
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag

Datum september 2005BehandeldM.A. Ivalo

KenmerkDAM-411/05Telefoon070-348 5838

Blad1/4Fax070-348 6639

Bijlage(n)1

BetreftBeantwoording vragen van het lid Karimi over beperking van vrijheid van meningsuiting in Iran

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Karimi over beperking van vrijheid van meningsuiting in Iran op 26 augustus 2005 met kenmerk 2040520440.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Karimi (Groenlinks) over beperking van de vrijheid van meningsuiting in Iran.

Vraag 1
Kent u het persbericht 'Iraanse autoriteiten verbieden regionale conferentie over gebruik ICT'?1

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Klopt het dat de Iraanse autoriteiten doorgang van deze conferentie over het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) de facto verhinderd hebben door onacceptabele eisen te stellen, zoals het bijhouden van een woordelijke verslaglegging van alle bijeenkomsten, en het verbieden van het spreken over de situatie in Iran?

Vraag 3
Heeft de Nederlandse regering of de Europese Unie enige actie ondernomen om deze conferentie toch door te laten gaan? Zo neen, waarom niet?

Vraag 4
Bent u bereid om zowel in EU-verband als bilateraal protest aan te tekenen tegen deze gang van zaken bij het Iraanse regime en deze te wijzen op het recht van vrijheid van meningsuiting? Zo ja, wilt u de Kamer informeren over de reactie van de Iraanse regering? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Ik betreur dat de NGO-conferentie geen doorgang kon vinden en heb dat mijn nieuwe Iraanse collega kenbaar gemaakt. Minister Mottaki's reactie was dat Iran openstaat voor dialoog, maar respect vraagt voor handhaving van de Iraanse wetten.

Vraag 5
Herinnert u zich uw antwoord op vraag 5 van eerder gestelde schriftelijke vragen over de situatie van de gevangen genomen journalist Akbar Ganji?2

Antwoord
Ja.

Vraag 6
Heeft deze demarche over de situatie van Akbar Ganji inmiddels plaatsgevonden? Zo neen, waarom niet?

Vraag 7
Deelt u de mening dat als de demarche heeft plaatsgevonden, deze in ieder geval niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, aangezien de heer Ganji nog steeds gevangen zit?

Vraag 8
Welke andere middelen is de Europese Unie bereid in te zetten om de vrijlating van deze journalist te bewerkstelligen?

Antwoord
Op 4 augustus jl. heeft een EU-demarche plaatsgevonden. Deze heeft er niet toe geleid dat de heer Ganji in vrijheid is gesteld. Evenmin heeft de demarche geresulteerd in een meer humane behandeling van de heer Ganji. Wel heeft de heer Ganji medische zorg ontvangen buiten de gevangenis. Ik heb sindsdien mijn Iraanse collega direct aangesproken over de voortdurende detentie van de heer Ganji. Op 23 september jl. werd een tweede EU-demarche uitgevoerd waarin met klem is opgeroepen de heer Ganji alsnog onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten.

Vraag 9
Welke maatregelen of welke acties bent u bereid te nemen om druk uit te oefenen op het Iraanse regime om de sinds de verkiezingen verslechterde mensenrechtensituatie in dat land een halt op te roepen?

Antwoord
De slechte mensenrechtensituatie in Iran is onderwerp van grote aandacht en zorg van de regering en blijft dat ook na de recente regeringswisseling. De ontwikkelingen worden ook in EU verband op de voet gevolgd, dit mede ter bepaling van een passende gezamenlijke opstelling. Ook dit jaar zal Nederland tijdens de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zich ervoor inzetten dat de EU zich unaniem achter een resolutie schaart die de mensenrechtenschendingen in Iran veroordeelt.


1) Persbericht Hivos, 24 augustus jl., www.hivos.nl
2) Aanhangsel-Handelingen nr. 2039, vergaderjaar 2004-2005.