IenR hobbydieren definitie gezelschapsdier

Raad v dierenaangelegenheden

Persbericht 6 oktober 2005

Raad voor Dierenaangelegenheden: I&R hobbydieren/ definitie gezelschapsdier

In Nederland zijn bij de recente uitbraken van varkenspest, mond- en klauwzeer en vogelpest vele dieren gedood. Daarover is zeer veel maatschappelijke onrust ontstaan. Het signaal vanuit de maatschappij is duidelijk dat het niet te accepteren is dat gezonde dieren in het kader van de bestrijding van een zeer besmettelijke dierziekte massaal gedood worden. Met name was er de wens dat hobbydieren niet hoeven te worden gedood bij een dergelijke uitbraak. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) gevraagd een advies uit te brengen.

De RDA definieert een hobbydier als een dier dat uitsluitend wordt gehouden voor gezelschap, sport of liefhebberij en dat vatbaar is voorin Nederland voorkomende zeer besmettelijke dierziekten die voorkomen op de lijst van de Organisation International des Epizoötie(OIE).

De RDA heeft in zijn advies een samenhangend pakket aan maatregelen voorgesteld dat moet voorkomen dat hobbydieren, op enkele situaties na, moeten worden gedood bij een uitbraak van een zeer besmettlijke ziekte.
Hobbydierhouders mogen, volgens de RDA, hun dieren preventief vaccineren als dit in EU verband mogelijk is en er sprake is van een dreiging van een uitbraak van een zeer besmettelijke ziekte. Deze dieren hoeven dan niet te worden gedood bij een dergelijke uitbraak, tenzij ze vallen in de 1 kilometerzone rondom de uitbraak. Waar in de Europese regelgeving deze aanpak niet mogelijk is vindt de Raad dat er alles aan gedaan moet worden om in de Europese regelgeving een niet-ruimingsclausule voor hobbydieren op te nemen.

Als verplichting daartegenover staat dat de hobbydierhouders en zijn/haar hobbydierendieren moeten zijn geregistreerd. Tevens mogen deze dieren niet in het (inter)nationale handels- en voedselcircuit komen.
De Raad vindt dat de verantwoordelijkheid voor de bepaling of een dier moet worden beschouwd als een hobbydier of als een bedrijfsmatig gehouden dier bij de eigenaar moet liggen.
Om de hobbyhouders bewust een keuze te laten maken onder welk regime ze willen vallen, die van de hobbydieren of die van het reguliere bestrijdingsregime, stelt de RDA voor om een periode van 30 dagen in te stellen tussen het moment van registratie en het moment van het van kracht worden de registratie.
Aanvullend kunnen extra maatregelen voor te schrijven, zoals een ophokplicht van hobbydieren.

Het onderhavige advies gaat niet in op pluimvee en andere gevogelte. Daarvoor zijn twee redenen. Ten eerste is er in Europees verband een discussie gaande over deze problematiek. Ten tweede is de pluimvee-/vogelsector zoveel groter dan andere sectoren (veel meer hobbydierhouders ) waardoor de geadviseerde aanpak naar de mening van de Raad niet voldoende zal zijn. Indien nodig moet daarover een apart advies komen. Niet geregistreerde hobbydierhouders en hun dieren zullen bij een uitbraak van een zeer besmettelijke dierziekte worden onderworpen aan het bestrijdingsregime die voor die ziekte is vastgesteld voor de bedrijfsmatige houderij.

De registratie van zowel de hobbydierhouders en hun dieren zal door hen zelf moeten worden betaald. Het advies van de Raad is om zo veel als kan aan te sluiten bij bestaande registratiesystemen. De overheid zal die registratiesystemen moeten erkennen en te allen tijde moeten kunnen inzien, zodat bij een uitbraak van een zeer besmettelijke dierziekte direct inzicht bestaat welke hobbydierhouders gevrijwaard kunnen worden van de een aanpak zoals die voor de bedrijfsmatige houderij is voorzien.

Sommige categorieën dieren worden door de Raad niet als hobbydieren gezien, hoewel ze volgens de definitie wel een hobbydier zijn. Dit betreft met name die dieren die geen of nauwelijks een gevaar zijn voor de verspreiding van ziekten, zoals cavia's en in huis gehouden egels. Houders van deze diersoorten behoeven zich niet aan te melden als hobbydierhouders.

MEDEDELING VOOR DE PERS:

Het advies is digitaal verkrijgbaar via het Bureau van de Raad voor Dierenaangelegenheden (tel: 070 3785266).
Nadere informatie over het advies van de Raad voor Dierenaangelegenheden is te verkrijgen bij dr.drs. Ingeborg D. de Wolf, secretaris van de Raad (tel: 070 3785266; e-mail: info@rda.nl).

De Raad voor Dierenaangelegenheden is een overlegplatform van organisaties en deskundigen, dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit adviseert over strategische vraagstukken op het gebied van de gezondheid en het welzijn van gehouden dieren. Hij baseert zich daarbij op de meest recente ontwikkelingen in de wetenschap en houdt rekening met de opvattingen die leven in de Europese, en in het bijzonder de Nederlandse, samenleving. De Raad ontleent zijn bestaansrecht aan artikel 2 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, waarin is bepaald dat er een raad voor dierenaangelegenheden dient te zijn. In de Raad participeren vertegenwoordigers van belangenorganisaties, de wetenschap, het bedrijfsleven en de overheid.