Erasmus Universiteit Rotterdam

Drinken in een droge cultuur

Het percentage geheelonthouders onder Turken en Marokkanen is veel groter is dan onder autochtone Nederlanders. En er zijn relatief meer geheelonthouders onder Marokkanen dan onder Turken. Onderzoek naar alcoholgebruik onder deze bevolkingsgroepen stuit op methodologische problemen. Dit concludeert Aafje Dotinga, onderzoeker aan het Instituut voor onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving (IVO), in haar proefschrift Drinken in een droge cultuur. Alcoholgebruik onder tweede-generatie Turken en Marokkanen: methodiek en resultaten waarop ze donderdag 6 oktober 2005 promoveert aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Veel Turken en Marokkanen zijn Moslim en binnen het Islamitische geloof is alcoholgebruik verboden. Het verschil in alcoholgebruik tussen Marokkanen en Turken hangt mogelijk samen met het gegeven dat Marokkanen het Islamitische geloof sterker praktiseren dan Turken. Verder is tot nog toe weinig bekend over de mate waarin Turken en Marokkanen in Nederland alcohol drinken. Een belangrijke reden hiervoor is dat onderzoekers stuiten op methodologische problemen, zoals taalproblemen en problemen vanwege culturele of religieuze opvattingen.

Dotinga onderzocht onder tweede-generatie Turken en Marokkanen in Rotterdam welke problemen het meten van alcoholgebruik onder deze groepen bemoeilijken. De onderzoeksmethode en de etniciteit van de interviewer blijken bepalend te zijn voor de uitkomsten van alcoholonderzoek. Zo bleken rapportages van excessief en gemiddeld alcoholgebruik hoger in schriftelijke enquêtes dan in face-to-face interviews. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de grotere anonimiteit die respondenten ervaren wanneer ze een schriftelijke enquête invullen. Verder bleken Turken en Marokkanen vaker alcoholgebruik te rapporteren aan autochtone Nederlandse interviewers dan aan Turkse/ Marokkaanse interviewers.

De mate waarin de Islam wordt gepraktiseerd blijkt van invloed op het alcoholgebruik van tweede-generatie Turken en Marokkanen in Nederland; hoe meer men het geloof praktiseert, hoe groter de kans dat men geheelonthouder is. Daarnaast is er een invloed van Turkse/Marokkaanse vrienden en familieleden. Wanneer zij het gebruik van alcohol goedkeuren of zelf alcohol drinken, is de kans groter dat Turken en Marokkanen gaan drinken. Opvallend is dat de mate waarin tweede-generatie Turken en Marokkanen drinken sterker lijkt samen te hangen met deze zogenaamde sociaal-cognitieve factoren dan met religieuze en culturele factoren. Dit inzicht biedt wellicht aanknopingspunten voor de preventie van excessief alcoholgebruik onder tweede-generatie Turken en Marokkanen.

Promotor: prof.dr. H.F.L. Garretsen, Verslavingsziekten