Rijksuniversiteit Groningen

110 - Opwarming Waddenzee leidt tot slechte schelpdierontwikkeling

Datum: 27 september 2005

Vogels en vissers varen wel bij een rijke populatie schelpdieren in de Waddenzee. Het ene jaar leven er echter veel meer schelpdieren op het wad dan het andere jaar. Het nonnetje (Macoma balthica) is zo'n schelpdier. Promovendus Oscar Bos van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) op Texel zocht een verklaring voor de grote variatie in de jaarlijkse hoeveelheid nonnetjes op het wad. Een belangrijke oorzaak is een gebrek aan voedsel in de eerste weken van hun bestaan, ontdekte Bos. Deze ondervoeding is een direct gevolg van de zachte winters van de laatste jaren. Ondervoede nonnetjeslarven gaan niet direct dood, maar blijven kleiner en zijn daardoor een makkelijke prooi voor garnalen. Bos promoveert op 7 oktober 2005 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

De hoeveelheid schelpdieren in de Waddenzee is al jaren onderwerp van verhit debat tussen onderzoekers, natuurbeschermers en schelpdiervissers. Zo zouden kokkelvissers teveel voedsel wegvissen voor schelpdier-etende vogels als de scholekster en de eidereend. In jaren van schaarste leidde dit tot een verhoogde sterfte onder deze wadvogels. Biologen van het NIOZ onderzochten door welke factoren de populatiegrootte van schelpdieren in de Waddenzee jaarlijks wordt bepaald. Bos concentreerde zich op de effecten van een beperkt voedselaanbod op de groei, ontwikkeling en overleving van de larven van het nonnetje.

Baby nonnetjes

Het nonnetje, een tweekleppige met een tere pastelkleurige schelp, is een van de meest algemene schelpdieren in de Waddenzee. Het leeft ingegraven in de bodem, eet algen en bacteriën en is een belangrijke voedselbron voor wadvogels en platvissen. Al sinds 1969 nemen biologen van het NIOZ tweemaal per jaar monsters op het Balgzand, een wadplaat tussen Den Helder en de Afsluitdijk. Uit dit lange-termijn onderzoek is gebleken dat de jaarklassterkte van het nonnetje al in het eerste jaar bepaald wordt: hoe meer eerstejaars nonnetjes er zijn, hoe meer volwassen schelpdieren er een paar jaar later op het wad te vinden zijn. `Je moet dus onderzoeken door welke factoren het aantal eerstejaars nonnetjes bepaald wordt,' aldus Bos. `Daarom hebben we nu de baby nonnetjes bestudeerd'.

Voedselgebrek

Schelpdierlarven halen in de natuur slechts maximaal 25% van de energie binnen die nodig is voor maximale groei. Een goede maat voor ontwikkeling bij larven is de vorming van een voetje, waarmee de schelpen zich in het sediment kunnen ingraven. De groei en ontwikkeling bleek sterk af te hangen van het voedselaanbod. Ondervoede larven groeien en ontwikkelen zich langzamer. Een voedseltekort kan zo indirect leiden tot een vroege dood doordat de kleine nonnetjes een makkelijke prooi vormen voor roofdieren zoals de garnaal. Bos: `Garnalen zoeken de kleinste schelpjes eruit'.

Klimaatsveranderingen

Een tekort aan algen in de Waddenzee ontstaat vooral na warme winters. Nonnetjes planten zich voort als de temperatuur van het water na de winter is opgelopen naar 8 à 9 ºC. Het op gang komen van de grote voorjaarsbloei van algen wordt echter uitsluitend bepaald door hoeveelheid licht en hangt dus voornamelijk af van de daglengte en daarmee van de zonnestand. In warme winters verschijnen de nonnetjeslarven dus al veel vroeger in het jaar dan hun voedsel, met als gevolg ondervoeding en een kleine broedval. Door de opwarming van de aarde komen milde winters steeds vaker voor, wat leidt tot een toenemend aantal jaren met een kleine broedval, met als direct gevolg een kleine populatie aan volwassen nonnetjes enkele jaren later. Het onderzoek ondersteunt daarmee de theorie dat klimaatsveranderingen in Nederland leiden tot slechtere overlevingskansen voor deze schelpdieren.

Curriculum Vitae

Oscar Bos (Emmen, 1974) studeerde biologie in Groningen. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) op Texel. Het onderzoek werd gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) als onderdeel van het programma Sustainable use and conservation of marine living resources. Dit programma heefttot doel nieuwe inzichten en theorieën te ontwikkelen om mariene ecosystemen te beschermen. Bos werkt momenteel als redacteur bij EcoMare, Centrum voor wadden en Noordzee op Texel. Daar heeft hij bijgedragen aan de totstandkoming van de digitale encyclopedie De Vleet over de eilanden, kust, wadden en de Noordzee. Bos promoveert tot doctor in de wiskunde en natuurwetenschappen bij prof. dr. W.J. Wolff. Co-promotores zijn Dr. Katja Philippart en Dr. Jaap van der Meer van het NIOZ. De titel van het proefschrift luidt: Recruitment variation of Macoma balthica (L.): is there a role for larval food limitation?

Meer informatie:

Voor meer informatie (en foto's) over dit promotieonderzoek kunt u contact opnemen met Oscar Bos: tel. (0222) 31 77 41, e-mail oscarb@ecomare.nl of bos@nioz.nl (werk). Voor meer informatie over de gevolgen van klimaatsveranderingen voor de wadden of het vervolg van het onderzoek kunt u bellen met dr Katja Philippart van het NIOZ: tel. (0222) 36 95 63