Verlaging energie- en emissieprijzen ongewenst

Vereniging van milieukundigen

De laatste maanden is de aanval op brandstofaccijnzen en CO2-emissieprijzen geopend. Gestegen energieprijzen worden aangegrepen om vormen van prijsregulering voor te stellen. Volstrekt onterecht, zo blijkt uit het nieuwe nummer van Milieutijdschrift ArenA, het opinieblad van de Vereniging van Milieuprofessionals (VVM). Hogere energieprijzen en CO2-heffingen zijn cruciaal voor het bereiken van een duurzame energievoorziening.

De hoge energieprijzen gaan gepaard met een steeds luider wordende roep tot ingrijpen van de overheid. Om die reden stonden de Algemene Politieke Beschouwingen in de Tweede Kamer in het teken van de koopkracht en de vraag hoe voor de hoge energieprijzen gecompenseerd kan worden. Met als uitkomst dat de Kamer steun gaf aan een motie van het CDA om burgers te compenseren als de energierekening hoger uitvalt door toedoen van de gestegen olieprijs.Verlaging of maximering van accijnzen op motorbrandstoffen en de emissiehandelsprijs is echter onverstandig, zo blijkt uit het artikel in ArenA. Accijnzen en CO2-emissiehandel zijn immers belangrijke middelen om de milieu-effecten van het energiegebruik fors te verlagen.

In het kader van de Nederlandse verplichtingen voor Kyoto worden de brandstoffen voor verkeer en energie zwaarder belast. Voor beide sectoren geldt dat lang niet alle kosten van klimaatverandering en andere milieuvervuiling door de gebruiker worden betaald. Naast het tegengaan van de klimaatschade, denk aan het versterken van de zeeweringen, gaat het daarbij om andere schade voor de maatschappij: onderhoud van wegen, gezondheid (18.000 voortijdige sterfgevallen per jaar), geluidshinder en verkeersslachtoffers (1.000 doden en 14.000 gewonden per jaar).

De brandstofprijzen zijn afgelopen jaren gestegen, maar niet sterker dan andere prijzen, zo blijkt uit het artikel in ArenA. Gecorrigeerd voor inflatie blijkt echter dat deze al jaren rond eenzelfde niveau schommelt. Het ene jaar is de stijging iets hoger dan de inflatie, een jaar later wat lager. Afgelopen jaar was de stijging wat hoger, maar niettemin is de reële brandstofprijs nu vergelijkbaar met die van 2000 of begin jaren 80. Kortom, de brandstofprijzen zijn niet zo uitzonderlijk hoog als velen ons wel willen doen geloven.

Feit is wel dat hoge energiekosten vooral de minder draagkrachtigen treffen. Via de inkomstenbelasting en bekostiging van het openbaar vervoer kan de pijn voor hen worden verzacht, maar niet via de energieprijs. Heffingen en accijnzen zijn namelijk van groot belang uit oogpunt van effectiviteit (milieu) en rechtvaardigheid (vervuiler betaalt). Dit betekent dat niet bij elk zuchtje tegenwind gecompenseerd wordt met lagere heffingen en handelsprijzen omwille van nadelige inkomens- of concurrentie-effecten.