1red16048
07-10-2005, NOS, Gesprek met de minister-president, N.2, 18.40 uur
MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD,
OVER ZIJN BEZOEK AAN NIGERIA EN MALI EN OVER DE UITLATINGEN VAN MINISTER
BOT INZAKE DE OORLOG IN IRAK
- BEZOEK NIGERIA EN MALI -
KARHOF:
Het was een buitenlandweek voor u. Vanwege de uitspraken van de heer Bot en
u was zelf ook in het buitenland. U was deze week in Afrika, Nigeria en
Mali. U reist veel als premier, maar was dit nog bijzonder voor u?
BALKENENDE:
Ja, het was heel bijzonder. Ik heb natuurlijk gesprekken gehad met de
presidenten van beide landen, met de premiers, met politici, maar ook met
organisaties die zich bezighouden met mensenrechten. Organisaties voor
civil society, mensen uit het bedrijfsleven. Dan heb je het over zaken als
corruptie in Nigeria, de strijd tegen corruptie, waar men tegenop loopt.
Vooral was bijzonder het bezoek aan het medisch centrum voor lepra en
tuberculose. Het bezoek aan een school met 2.700 leerlingen in Mali. Een
gezondheidscentrum. Er zijn twee dingen. Het ene is natuurlijk
hartverscheurend, armoede, de problemen. Maar tegelijkertijd ook de tekenen
van hoop. Hoop voor de toekomst. Bijvoorbeeld in het onderwijs zie je
gelukkig in een land als Mali, dat heel veel problemen kent, dat er veel
meer leerlingen op school komen. Dat is mooi. De gezondheidszorg waar heel
veel mensen gebruik van gaan maken. Dat vind ik goede dingen. Dat neemt de
problemen niet weg. Ik vind het ook een aansporing, ook voor een land als
Nederland, om ons te blijven inzetten voor ontwikkelingssamenwerking en de
strijd tegen onderontwikkeling. Dat is de les die je daar trekt. Iets dat
je echt raakt.
KARHOF:
U wordt met uw neus op de grote problemen geduwd.
BALKENENDE:
In die landen gaat het echt om leven en overleven. Dat is soms moeilijk. Ik
heb gesproken met mensen die zich bezighouden met de voedselzekerheid in
een land als Mali. Als je dan verhalen hoort dat gezinnen soms acht, negen
maanden. dan weet men het vol te houden, maar dan komt die droge periode in
april en mei en dan is er eigenlijk geen voeding genoeg voor gezinnen met
kinderen. Dan moeten bijvoorbeeld sommige kinderen naar de steden gaan. Dat
soort dingen hoor je en die raken je diep.
- IRAK -
KARHOF:
U zat maar net in het vliegtuig terug en u werd meteen geconfronteerd met
de Nederlandse politieke realiteit. Minister Bot van Buitenlandse Zaken had
gezegd dat het misschien niet zo verstandig was om de Irak-invasie te
beginnen. Schrok u toen u dat hoorde, of dacht u: dit is een typisch
Nederlands relletje?
BALKENENDE:
U kunt zich voorstellen dat als je nog bezig bent met de problematiek van
onderontwikkeling en kijken hoe je het lot van ontwikkelingslanden kunt
versterken, dat je nu wordt geconfronteerd met een discussie die natuurlijk
ontzettend belangrijk is, maar je staat wel weer even met beide benen op de
grond wat betreft de Nederlandse politieke realiteit. U heeft gelijk. Ik
hoorde toen we op reis waren dat het een en ander speelde. Ik heb toen ook
contact gehad met minister Bot. U weet dat minister Bot die avond in Nova
nog een aantal opmerkingen heeft gemaakt.
KARHOF:
Er moest even wat rechtgezet worden?
BALKENENDE:
Ik was niet gelukkig met het beeld dat was ontstaan, omdat het toch gaat
om: waarom hebben we destijds het besluit genomen, wat was de inzet van
Nederland, waarom moest er iets gebeuren in de richting van Saddam Hoesein
die al jaren lang de resoluties van de VN aan zijn laars had gelapt.
KARHOF:
Het is zo belangrijk dat u minister Bot zo hard terug in het hok moest
sturen?
BALKENENDE:
Ik heb hele goede contacten met minister Bot. We opereren heel veel samen.
Ik vond het een ongelukkig beeld dat was ontstaan bij het debat in de
Tweede Kamer. Ook omdat het gaat leiden tot misverstanden. Dat heb ik ook
met minister Bot besproken. Hij heeft toen in die Nova-uitzending gezegd
dat er kennelijk sprake was van en slip of the tongue. Hij heeft toen ook
gezegd dat hij het betreurt dat er bepaalde beelden zijn opgeroepen.
Daarvoor heeft hij ook nog het nodige gezegd in het debat in de Tweede
Kamer. Het is ook logisch dat er daarna een Kamerdebat is gevolgd.
KARHOF:
Terug op de schreden dus. Maar tweederde van de Nederlanders, in ieder
geval heel veel mensen, vonden het juist een verademing dat minister Bot
nou eens zegt: 'Misschien was het niet zo verstandig'. Waarom omarmt u die
kans niet om het begrip bij de burgers te krijgen? Dat u zegt:
'Terugkijkend was het misschien niet zo gek wat mijnheer Bot zei'?
BALKENENDE:
Een peiling van Maurice de Hond. Ik heb vandaag op de persconferentie
gezegd dat als ik op elke peiling moet gaan reageren dan is het wel veel.
Wat ik heel goed begrijp in Nederland, en dat voel ik natuurlijk zelf ook
zo, is dat er zorg is over de ontwikkeling in Irak. Er is zorg over de
aanslagen. Het is natuurlijk vreselijk dat een kwaadwillende minderheid, op
zich kleine groepen, het leven vergallen van andere mensen. Dat er
aanslagen plaatsvinden grijpt mij ook aan, maar in het debat ging het
vooral over het punt waarom destijds is besloten tot politieke steun aan de
militaire interventie. Dat hing samen met het feit dat Saddam eigenlijk de
internationale gemeenschap voor gek heeft gezet. Wat ik ook wel
indrukwekkend vond in het debat deze week, was toen de heer Van der Staaij
van de SGP-fractie nog eens zei: 'We hebben het nu steeds over
massavernietigingswapens, natuurlijk houdt dat de mensen bezig. Maar laten
we alsjeblieft niet de massagraven vergeten'. Dat vond ik een terecht
opmerking. Het werd ook stil in de Kamer.
KARHOF:
Toch is het zo dat veel mensen op straat vraagtekens daarbij zetten,
terugkijkend, ook op dat moment al vraagtekens zetten dat het gebeurde. Van
u mocht daar geen streepje licht zitten tussen wat er twee jaar geleden de
motivering was en dan nu terugkijkend mag daar niets aan afgedaan worden.
Dat wekt de indruk, ook bij de mensen op straat: dat is een hele starre
houding. Het is toch logisch dat je wel eens terugkijkt en zegt: misschien
had het anders gekund?
BALKENENDE:
U bent nog mild. In de Kamer werd zelfs het woord krampachtigheid gebruikt.
Toen heb ik gezegd: 'Dat heeft niets te maken met krampachtigheid, maar wel
met consistentie.' Omdat we destijds niet voor de vraag stonden of er wel
of geen massavernietigingswapens waren. Nee, het ging om de vraag: heeft
Saddam de resoluties van de VN opgevolgd. Dat heeft hij niet gedaan. Dat
was de reden om te zeggen: 'Wij kiezen voor het besluit dat we destijds
hebben genomen.'
KARHOF:
Dat was de situatie van toen, maar u ziet ook dat het geen doorslaand
succes is geworden.
BALKENENDE:
Het is natuurlijk erg wat er gebeurt in dat land. Aan de andere kant, laten
we niet vergeten wat er is gebeurd onder het regime van Saddam Hoessein.
Honderdduizenden mensen zijn door middel van chemische wapens om het leven
gekomen. Dat weten we ook. De massagraven zijn een realiteit. We weten ook
nog de beelden toen hij was verdreven door de Amerikanen en de Britten, dat
er toen grote tevredenheid was. Ook uit de demonstraties waar men zei: 'Het
is goed dat dit voorbij is'.
KARHOF:
U wilt ook helemaal geen ander geluid horen. U blijft dat verdedigen en
zodra iemand een ander geluid laat horen zegt u: 'Nee, daar kunnen we niet
aan beginne'. Waar bent u bang voor? Dat de Amerikanen u dat niet dank
zullen afnemen?
BALKENENDE:
U kent me goed genoeg. Ik ben nergens bang voor. Ik heb wel willen aangeven
wat consistentie betekent bij moeilijke vraagstukken als Irak. Ik vind het
ook altijd gevaarlijk om met de kennis en de wijsheid van nu dingen
achteraf ineens te gaan beoordelen. Dat heb ik gisteren in het debat ook
aangegeven. Het grootste gevaar dat nu gaat ontstaan is dat er vragen gaan
komen van: er zijn geen massavernietigingswapens aangetroffen, dus hebben
we destijds iets verkeerds gedaan. Dan zeg ik: 'Dat was niet de vraag die
destijds speelde'. Het grote risico dat gaat ontstaan is dat bijvoorbeeld
de vraag van de bewijslast. Die lag niet bij de Amerikanen, niet bij de
Britten.
KARHOF:
U heeft het heel erg over die discussie toen en waarom het hele kabinet het
toen gesteund heeft. Maar mensen denken als ze minister Bot horen praten:
eigenlijk is dat heel reëel. Je kunt best wel eens terugkijken. Toen is het
gesteund, daar staat minister Bot ook achter, maar inmiddels zijn er zoveel
ontwikkelingen dat je daar best wel eens vraagtekens bij mag plaatsen en
dat je ook best wel eens kan kijken: misschien moet het in de toekomst
anders. Waarom lijkt u daar helemaal geen ruimte voor te geven?
BALKENENDE:
Ik heb gisteren in het debat ook gezegd: 'Je moet altijd zorgen dat je
informatie goed is. Van je veiligheidsdiensten. Je moet altijd zorgvuldig
optreden. ' Natuurlijk zijn we ongelukkig met de ontwikkelingen nu in Irak.
Geen misverstand. Alleen, wat ik het gevaar vind van de discussie die we de
afgelopen dagen hebben meegemaakt, is bijvoorbeeld vragen van bewijslast.
De bewijslast lag bij Saddam en die mag niet nu worden omgekeerd. Ik vind
dat dat ook in het debat moet worden gezegd en dat heb ik gedaan. Daar sta
ik ook voluit achter.
KARHOF:
Tot slot. Is het boek Irak wat u betreft nu dicht?
BALKENENDE:
Nee, je kunt niet zeggen dat het boek Irak dicht is.
KARHOF:
Ik doel met name op de politieke steun.
BALKENENDE:
Het boek Irak is niet dicht omdat wat er in Irak gebeurt ons steeds bezig
zal blijven houden.
KARHOF:
Ik doel er op dat een deel nader onderzoek wil.
BALKENENDE:
Daarvan heb ik gezegd in het debat: 'Dat werkt niet'. Niet omdat je niet
kunt stilstaan bij het verleden. Dat hebben we eigenlijk heel veel al
gedaan. Alleen, wanneer je een onderzoek zou willen en we zouden
vertrouwelijke documenten moeten gaan bespreken, dan is dat een probleem
omdat vertrouwelijke informatie van Amerikaans een Britse zijde, die ook in
die landen niet ter beschikking wordt gesteld, die kunnen we niet in
Nederland prijsgeven. Dat betekent dat de inlichtingenpositie van Nederland
ernstig zal worden verzwakt. Ik heb ook gezegd: 'Er zijn juridische
adviezen gegeven. Die moet je vertrouwelijk kunnen houden.'
KARHOF:
Dus het boek over de discussie deze week is gewoon gesloten?
BALKENENDE:
Ik heb aangegeven dat we altijd verantwoording hebben afgelegd, ook in de
commissie Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten in de Tweede Kamer. We lopen
nooit weg voor het afleggen van verantwoording. Dat hebben we gedaan. Maar
dat is iets anders dan een onderzoek entameren dat volgens mij schadelijk
is voor Nederland.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, RD)
Ministerie van Algemene Zaken