Antwoorden op vragen naar aanleiding van het project ´Vervanging F-16´ over
het jaar 2004
7-10-2005 16:00:00
In de bijlage bied ik u, mede namens de staatssecretaris van
Economische Zaken, de antwoorden aan op de vragen naar aanleiding van
de Brief van de staatssecretaris van Defensie en de staatssecretaris
van Economische zaken d.d. 8 juli 2005 houdende de aanbieding van de
rapportage van het project ´Vervanging F-16´ over het jaar 2004 (26
488, nr. 32).
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
* Bijlage project 'Vervanging F-16'
Aan De Voorzitter van de Tweede Kamer
Der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum
Ons kenmerk
Onderwerp
7 oktober 2005
M/2005015126
Antwoorden op vragen naar aanleiding van de Brief van de
staatssecretaris van Defensie en de staatssecretaris van Economische
zaken d.d. 8 juli 2005 houdende de aanbieding van de rapportage van
het project ´Vervanging F-16´ over het jaar 2004 (26 488, nr. 32).
Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) - 3 18 81 88
Fax (070) - 3 18 78 88
In de bijlage bied ik u, mede namens de staatssecretaris van Economische
Zaken, de antwoorden aan op de vragen naar aanleiding van de Brief van de
staatssecretaris van Defensie en de staatssecretaris van Economische zaken
d.d. 8 juli 2005 houdende de aanbieding van de rapportage van het project
´Vervanging F-16´ over het jaar 2004 (26 488, nr. 32).
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 2/26
Antwoorden op de vragen naar aanleiding van de Brief van de
staatssecretaris van Defensie en de staatssecretaris van Economische
zaken d.d. 8 juli 2005 houdende de aanbieding van de rapportage van het
project ´Vervanging F-16´ over het jaar 2004 (uw kenmerk 26 488, nr. 32).
1.
Kan de regering een overzicht geven van verrichte activiteiten en de
resultaten daarbij door de heer Korthals, alsmede van de activiteiten die
nog zullen plaatsvinden en de hierbij te verwachten resultaten?
Zoals gemeld in de Jaarrapportage vervanging F-16 van 8 juli 2005 (26 488, nr.
32) zijn de activiteiten van de heer Korthals er vooral op gericht om op hoog
niveau contacten tot stand te brengen tussen Nederlandse bedrijven en bedrijven
in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Op basis van de informatie
over technologische capaciteiten en producten zoals de heer Korthals die van
Nederlandse bedrijven ontvangt en de kennis en contacten die hij verwerft bij zijn
bezoeken aan Amerikaanse en Britse bedrijven heeft hij in bepaalde gevallen de
weg vrijgemaakt voor gerichte besprekingen.
Het gaat daarbij vooral om ondersteuning van vertegenwoordigers van het
Nederlandse midden en klein bedrijf waarbij zij in de gelegenheid worden gesteld
met de juiste personen in contact te komen. Dat is voor hen, indien zij dat
zelfstandig doen, namelijk vaak lastig. Het blijkt zelfs dat alleen al de
aankondiging van de komst van de heer Korthals er soms toe leidt dat de juiste
personen aan tafel komen te zitten. De Nederlandse industrie heeft dan ook te
kennen gegeven dat zijn inzet werkelijk bijdraagt tot het openen van de juiste
deuren.
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 3/26
Tot op heden heeft de heer Korthals twee missies geleid naar de Verenigde
Staten en het Verenigd Koninkrijk. Het ging daarbij om bezoeken aan Lockheed
Martin, Northrop Grumman, Pratt & Whitney en General Electric in de Verenigde
Staten. Daarbij werd ook een bezoek gebracht aan het JSF Program Office opdat
de heer Korthals kennis kon nemen van de actuele ontwikkelingen in het
programma. In het Verenigd Koninkrijk werd BAE Systems en Rolls Royce
bezocht. Voorbereidingen zijn gaande voor een vervolgmissie naar de Verenigde
Staten later dit jaar. Deelnemende partijen hebben te kennen gegeven tijdens
deze missies nuttige contacten te hebben opgedaan, die er in een aantal
gevallen toe hebben geleid dat er concrete offerteaanvragen werden gedaan.
2.
Kan de regering een voortgangsinzicht bieden van het project 'Maintenance
Valley'? Kan de regering kwantitatief inzicht geven in de economische
betekenis van dit project?
In de tweede helft van oktober zal de Tweede Kamer schriftelijk worden
geïnformeerd over het geactualiseerde beleid inzake het Luchtvaartcluster.
Onderdeel hiervan zijn de ontwikkelingen rondom Maintenance Valley.
Economische kengetallen van het luchtvaartcluster, waaronder die over het
MRO-deel (MRO = Maintenance, Repair en Overhaul) van dit cluster zijn te
vinden in de in 2004 in opdracht van het ministerie van Economische Zaken door
KPMG uitgevoerde evaluatie van het regeringsstandpunt uit 1998 over het
luchtvaartcluster. Deze evaluatie is in januari 2005 aan de Tweede Kamer
gezonden (Kamerstuk: 2004-2005 25820 nr. 12).
3.
Verwacht de regering de komende jaarrapportages op tijd de Tweede
Kamer te kunnen aanbieden?
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 4/26
Aangezien om doelmatigheidsredenen het voornemen bestaat om in 2006 de
jaarrapportage en de DMP-D brief te combineren, wordt de gecombineerde
rapportage enige maanden na 1 april 2006 voorzien. Voor volgende
jaarrapportages is het streven erop gericht om, ondanks de complexe
interdepartementale afstemming en accountantsrapporten, de jaarrapportage
tijdig aan te bieden.
4.
Is het juist dat tempo en omvang van de technologieoverdracht nog niet is
vastgesteld? Kan de regering dat toelichten?
5.
Is de technologieoverdracht van Nederlandse bedrijven naar de Verenigde
Staten (VS) een voorliggend probleem? Zo ja, waar gaat het om? Zijn er
Nederlandse of Europese bedrijven die daarvoor beducht zijn?
Hoewel het onderwerp "technologieoverdracht" niet expliciet aan de orde komt in
de jaarrapportage, is zowel de uitwisseling als bescherming van technische
informatie essentieel voor het welslagen van het project. Om belangrijke
technologische kennis te beschermen en op gecontroleerde wijze uit te wisselen,
passen de overheden en industrieën van de partnerlanden stringente regelgeving
toe. Daarmee wordt de proliferatie van technologie (en militair-operationele
kennis) voorkomen. Hiermee zijn de Verenigde Staten altijd zeer terughoudend
geweest.
Deze regelgeving is van invloed op de inschakeling van het Nederlandse
bedrijfsleven in het programma. In een aantal gevallen kwam naar voren dat de
exportbeperkingen op dit gebied het de Nederlandse bedrijven en technologieinstituten
zeer moeilijk maaken om bepaalde informatie te krijgen. Uiteindelijk is
daar een oplossing voor gevonden, maar het leverde onnodig veel vertraging op.
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 5/26
Overigens, heeft niet alleen het JSF-programma te maken heeft met deze
problematiek, maar ook andere militaire programma's. Dat het een probleem is
dat ook bij andere partnerlanden nadrukkelijk de aandachtlijst heeft, is onlangs
weer gebleken uit uitspraken van Britse kant.
De kwestie baart ook de regering zeker zorgen en in gesprekken met
vertegenwoordigers van de Amerikaanse overheid wordt dit punt bij voortduring
aan de orde gesteld. Het gaat daarbij niet alleen om concrete gevallen, maar
meer nog om het bereiken van structurele oplossingen, bijvoorbeeld in de vorm
van versnelde procedures.
6.
Hoe verklaart de regering het verschil in de ramingskosten voor de System
Development Demonstration (SDD) tussen de berekening van de regering
van 41,4 miljard dollar en de berekening van 44,8 miljard dollar van de
Amerikaanse rekenkamer (de General Accounting office, GAO)?
37.
Waardoor wordt het verschil verklaard tussen de door de auditdiensten
aangehaalde raming van de SDD-kosten van de Amerikaanse GAO (44,8
miljard dollar) en de raming uit de jaarrapportage ad 41,4 miljard dollar?
De schatting van het Government Accountability Office betreft de totale
ontwikkeling van de JSF, bestaande uit de Concept Demonstration Phase (CDP)
en de SDD-fase. Ten tijde van de GAO-rapportage bedroegen de totale
ontwikkelingskosten na afronding nog $ 44,8 miljard ($ 4,2 miljard voor de CDP
en $ 40,5 miljard voor de SDD-fase). Dit bedrag komt overeen met de bedragen
die zijn genoemd in de brief die wij u op 14 januari 2005 hebben aangeboden.
Zoals reeds gemeld in de jaarrapportage zijn sindsdien de kosten voor de SDDfase
met $ 0,9 miljard gestegen tot $ 41,4 miljard.
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 6/26
7.
Is het juist dat recentelijk een testvlucht met de CTOL-variant is
uitgevoerd? Zo ja, wat zijn daarvan de resultaten?
Nee, onlangs heeft wel de zogenaamde 'power-on' plaatsgevonden. Dat wil
zeggen dat de vliegtuigsystemen en bekabeling zijn getest met elektrische
spanning. Deze ´power-on´ is succesvol verlopen. De planning voor de testvlucht
zoals weergegeven in de jaarrapportage is nog steeds van kracht; de eerste in
een reeks van testvluchten van de CTOL-variant is voor het derde kwartaal 2006
voorzien.
8.
Is de regering bekend wat de actuele standpuntbepaling van de
Amerikaanse luchtmacht is ten aanzien van het aantal te bestellen Joint
Strike Fighter (JSF)-toestellen? Zo ja, wat is het huidige streefcijfer van de
Amerikaanse luchtmacht? Is er een datum in de nabije toekomst waarop de
Amerikaanse luchtmacht een beslissing neemt?
De huidige Amerikaanse behoefte bedraagt 1.763 en 680 vliegtuigen voor
respectievelijk de luchtmacht en de marine, in totaal dus 2.443 toestellen. Thans
werkt binnen Amerikaanse Department of Defense aan de 'Quadrennial Defense
Review' (QDR). In dit document wordt elke vier jaar het Amerikaanse
defensiebeleid opnieuw bezien. In de aanloop naar de QDR worden alle
programma´s onder de loep genomen. Ook het JSF-programma is dan
onderwerp van studie. Zoals gemeld met de brief van 24 maart jl. zal deze QDR
begin 2006 samen met de defensiebegroting 2007 door de Amerikaanse
overheid aan het Amerikaanse Congres worden aangeboden. Thans is niet
bekend of en in welke mate het JSF-programma wordt beïnvloed door
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 7/26
beleidswijzigingen in de QDR. Het proces wordt nauwgezet gevolgd. De Tweede
Kamer wordt geïnformeerd indien er ontwikkelingen zijn.
9.
Op welke wijze heeft de verhoogde olieprijs gevolgen voor de Amerikaanse
planning van de ontwikkeling van de Joint Strike Fighter, zoals Aviation
Week and Space Technology op 8 augustus 2005 stelde?
Als wordt gedoeld op het artikel USAF ´fuel costs blowout cuts weapons research
funding, Published on 1 Aug 2005, archived on 8 Aug 2005´, kan worden gesteld
dat een langdurig hoge olieprijs leidt tot hogere exploitatiekosten voor de
Amerikaanse luchtmacht (USAF). Dit kan tot budgettaire aanpassingen bij de
USAF leiden, die aan het Congres moeten worden voorgelegd. Een beslissing
hierover wordt niet voor februari 2006 verwacht. Het is thans niet bekend of en in
welke mate het JSF-programma zou kunnen worden beïnvloed.
10.
Voor hoeveel Nederlandse F-16 vliegtuigen geldt dat in het volgende
decennium het einde van de operationele, technische en economische
levensduur wordt bereikt? Kan de regering dit in een tabel precies
weergeven vanaf het (op pagina 2) genoemde jaar 2010?
11.
Wanneer bestaat er precies behoefte aan vervanging van de Nederlandse F-
16 jachtvliegtuigen? Vanaf welk jaar in de eerste helft van het volgende
decennium en hoeveel vliegtuigen per jaar?
45.
Op pagina 14 wordt een doelmatigheidsstudie aangekondigd voor de
financiële, operationele en personele consequenties van langer
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 8/26
doorvliegen met de F-16. Wordt hierin ook betrokken de technische slijtage,
noodzakelijke intensivering en extra benodigde reserveonderdelen
(inclusief de verkrijgbaarheid daarvan)?
49.
Worden extra investeringen/kosten voorzien voor de naar verwachting
hogere onderhoudskosten en kosten van reseve-onderdelen voor de
steeds oudere F-16's?
Er is inmiddels een doelmatigheidsstudie uitgevoerd om het meest doelmatige en
effectieve vervangingsscenario te bepalen. De uitkomsten van de
doelmatigheidsstudie worden opgenomen in het DMP-D document dat aan de
Tweede Kamer zal worden aangeboden. De verschillende vervangingsscenario´s
worden beoordeeld aan de hand van operationele en financiële criteria ten
aanzien van zowel de F-16 als JSF. Voor de operationele waardering zijn
verschillende criteria gebruikt. Hiertoe behoort bijvoorbeeld ook de toekomstige
dreigingsomgeving, die onder meer afhankelijk is van de verdergaande
ontwikkeling en proliferatie van dreigingsystemen (lucht-lucht, grond-lucht
bewapening, bijbehorende radar- en lanceertechnologie, etc.).
In de doelmatigheidsstudie wordt bij de financiële afwegingen rekening gehouden
met de technische veroudering van de F-16 en de daarmee gepaard gaande
stijging van de instandhoudingskosten. Er is een variatie in
vervangingsscenario´s. In scenario's waarin de vervanging van de F-16 in de
tweede helft van het volgende decennium start, worden meer investeringen
voorzien in verband met de operationele veroudering. Deze investeringen zijn
bedoeld om in de jaren waarin de JSF nog niet beschikbaar is, toch een
toereikende capaciteit te waarborgen.
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 9/26
12.
Voor welke specifieke kennis wordt een beroep gedaan op deskundigen
van het Clingendael Center for Strategic Studies respectievelijk
deskundigen van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD)?
13.
Wat is de verwantschap van de AIVD met de aanschaf van een opvolger
voor de F-16? Zijn er modificaties voorzien die het werk van de AIVD
vergemakkelijken? Zo ja, welke en wat is dan de taak van de Militaire
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD)? Waarom wordt de MIVD niets
gevraagd?
Het CCSS heeft een studie uitgevoerd met de titel ´Een verkenning van militaire
en veiligheidspolitieke trends in relatie tot airpower´. Hierin wordt de vervanging
van de F-16 beschouwd in het licht van de toekomstige aard en locatie van
conflicten, over de toekomstige inbedding van de Nederlandse krijgsmacht in
internationale structuren, over de verschuivingen in het veiligheidspolitieke
denken in de VS en Europa en over de technologische ontwikkelingen, zowel
aan eigen zijde als bij de tegenstanders.
Het Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging (NBV) van de AIVD speelt een
belangrijke rol in het project Vervanging F-16 op het gebied van cryptografie.
Tevens werkt de AIVD samen met de MIVD aan het aspect industrieveiligheid.
Voorts voert de AIVD veiligheidsonderzoeken uit naar deelnemers aan het
project Vervanging F-16.
De MIVD levert een bijdrage aan het Project Vervanging F-16 met
dreigingsanalyses op het gebied van contra-inlichtingen en veiligheid. Het
Bureau Contra-Inlichtingen stelt op aanvraag van het Projectbureau Vervanging
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 10/26
F-16 analyses op van de hedendaagse en de toekomstige dreiging die uitgaat
van sabotage, spionage en subversieve activiteiten.
Tevens heeft de MIVD op aanvraag van het Projectbureau Vervanging F-16 een
analyse gemaakt van de toekomstige dreigingomgeving waarin de F-35 mogelijk
zal opereren (zie ook vraag 18). De extracten hiervan zijn in ongerubriceerde
vorm gebruikt voor de CCSS-studie en het operationeel concept. Het Bureau
Industrieveiligheid van de MIVD is nauw betrokken bij industrieveiligheid en
personele veiligheid. De MIVD voert ook een groot deel van de
veiligheidsonderzoeken uit naar de deelnemers aan het project Vervanging F-16.
14.
De regering geeft aan dat op 1 januari 2006 het voorzitterschap en het
secretariaat van de Interdepartementale Coördinatie Groep (ICG)
overgedragen wordt aan Defensie. Wat was de overweging om dit niet uit te
stellen, vanwege de langere duur van de SDD-fase en dus de langere duur
waarin SDD-gerelateerde organisatie kan plaatsvinden?
Bij de instelling van de Interdepartementale Coördinatiegroep was voorzien dat
het ministerie van Economische Zaken het voorzitterschap en het secretariaat
zou voeren tot 2005. Vanwege het feit dat ook in 2005 veel aandacht moest
worden besteed aan de industriële inschakeling in de SDD-fase, is besloten het
voorzitterschap tot 2006 bij Economische Zaken te laten. Aangezien het project
nog altijd primair is gericht op de invulling van de operationele defensiebehoefte
en vanaf 2006 vooral op de voorbereiding en de afronding van de PSFD MoUonderhandelingen,
zal Defensie dan waarschijnlijk de voorzittershamer en
secretarisfunctie overnemen. De inschakeling van de Nederlandse industrie blijft
echter een voortdurend aandachtspunt.
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 11/26
15.
Zijn de "juiste aantallen toestellen" al bekend, aangezien die in het
productieschema moeten worden opgenomen?
Nee, op dit moment wordt nog bezien wat de kwantitatieve behoefte aan
jachtvliegtuigen is.
16.
Speelt het aantal vliegtuigen dat eventueel door Nederland zal worden
aangeschaft geen enkele rol bij de ondertekening van het Production,
Sustainment & Follow on Development Memorandum of Understanding
(PSFD MoU)? Zo ja, waarom is het dan van belang dat toetreding
plaatsvindt vóór het moment waarop hoofdaannemers de eerste
productiecontracten gaan sluiten?
17.
Als het aantal eventueel door Nederland aan te schaffen vliegtuigen wel
van belang is bij de ondertekening van het PFSD MoU, mede gezien de
vaststelling dat Nederland met de ondertekening van het MoU kiest voor de
JSF als vervanger van de F-16, hoeveel vrijheid heeft Nederland dan nog bij
het daadwerkelijke besluit over het eventueel aan te schaffen aantal JSF's?
36.
Splitsen de overige SDD-landen de beslissing om het MoU te tekenen en de
beslissing over het aantal toestellen ook, net als Nederland? Indien neen,
welke landen doen dit niet? Kan de regering aangeven wanneer de andere
partnerlanden de beslissing over het daadwerkelijk te verwerven aantallen
toestellen nemen?
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 12/26
Het aantal vliegtuigen dat wordt opgenomen in het PSFD-MoU dient als basis
voor de verdeling van de kosten van de inrichting van de productie en voor de
planning van de productie. Het moment van ondertekening van de PSFD-MoU
ligt daarom vóór het moment waarop Lockheed Martin het eerste
productiecontract van de Amerikaanse overheid krijgt en onderleveranciers moet
gaan inschakelen.
Deze werkwijze wordt ook door de andere partnerlanden gehanteerd. De in de
PSFD MoU opgenomen aantallen zijn planningsgetallen die later nog kunnen
worden gewijzigd. Het betreft geen afnameverplichting. Elk partnerland neemt
afzonderlijk een besluit over de werkelijk te verwerven aantallen vliegtuigen. De
besluiten houden verband met de veroudering van het te vervangen vliegtuig, de
kandidatenevaluatie, de beschikbare fondsen, etc. De regering kan geen nader
inzicht verschaffen over het tijdstip waarop de andere partners een beslissing
nemen over het aantal vliegtuigen dat zijn zullen aanschaffen.
18.
Kan de regering toelichten wat de vorderingen zijn in de ontwikkeling van
het operatieconcept voor de opvolger van de F-16? Wie, welke landen en of
departementale diensten, is of zijn, bij de opstelling van dit operatieconcept
betrokken? Wat is het leidende beginsel ter beoordeling?
In het operatieconcept is beschreven hoe, in geval van keuze voor aanschaf van
de JSF, de JSF zal worden gebruikt door de Nederlandse krijgsmacht. Een
eerste conceptversie wordt inmiddels gebruikt als basis voor andere documenten
waarin bijvoorbeeld het onderhoud en de training worden beschreven. Het
operatieconcept is een 'levend document' dat periodiek wordt aangepast op
basis van de meest actuele informatie en inzichten. De MIVD heeft informatie
geleverd over de toekomstige dreigingsomgeving waarin de JSF moet opereren.
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 13/26
De kennisinstituten TNO en NLR hebben eveneens een bijdrage geleverd. Met
partnerlanden wordt periodiek overlegd.
19.
Kan de regering aangeven wanneer de andere SDD-partners een beslissing
nemen over het tekenen van het multilateraal MoU?
De SDD-partners streven naar gezamenlijke ondertekening in december 2006.
20.
Mag uit de passage over het niet voldoen van de JSF aan de verwachtingen
of het door de VS stopzetten van het JSF-programma worden
geconcludeerd dat beiden mogelijk zijn?
23.
Is tijdig starten met een aanvullende kandidatenevaluatie, starten nadat de
JSF niet blijkt te voldoen en/of nadat de VS het programma hebben
stopgezet, of is tijdig eerder en zo ja, wanneer dan?
Hoewel hier thans geen aanwijzingen voor zijn, zijn beide situaties mogelijk en
kunnen zich los van elkaar voordoen. Een aanvullende kandidatenevaluatie zal
worden gestart als een situatie of beide situaties werkelijkheid wordt. Om
daarmee tijdig te kunnen beginnen worden de ontwikkelingen van de andere
kandidaten gevolgd met behulp van informatie uit verschillende, al dan niet open
bronnen.
21.
Hoe groot is de kans dat de JSF gedurende de DMP-D fase (Defensie
Materieel Proces) niet aan de verwachtingen kan voldoen en waarop is deze
verwachting gebaseerd?
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 14/26
Nederland heeft met de ondertekening van het SDD-MoU ingestemd met de
specificaties die zijn vastgelegd in het Operational Requirements Document
(ORD). Thans bestaat geen aanleiding om te veronderstellen dat de JSF niet zal
voldoen aan de specificaties in het ORD. De Nederlandse vertegenwoordiging in
het JSF Program Office ziet er op toe dat aan deze specificaties wordt voldaan.
Het volgende belangrijke moment waarop wordt getoetst of de JSF aan het ORD
voldoet, is de 'Critical Design Review' in februari 2006.
22.
Hoe groot is de kans dat de VS het JSF-programma zullen stopzetten?
Thans bestaat daarvoor geen enkele aanwijzing.
24.
Houden de VS, kijkend naar bijvoorbeeld de passage (onderaan pagina 4)
over de MoU, de passage over de verwerving van testvliegtuigen (pagina
10) en de passage in de brief van 18 november 2004 (29 800 X, nr. 18) over
de aanschaf van drie vliegtuigen in 2011 en 2012, serieus rekening met de
situatie dat Nederland zal besluiten de JSF niet aan te schaffen? Zo ja, wat
zou precies onzekerheid kunnen veroorzaken bij de VS?
De Amerikaanse overheid en industrie zijn bekend met het feit dat de
Nederlandse regering nog geen definitief besluit heeft genomen over de
aanschaf van de JSF.
25.
Op welke informatie is de conclusie gebaseerd dat "de kostenontwikkeling
van de JSF ten opzichte van de potentiële concurrenten" geen reden voor
heroverweging van de keuze is, aangezien wegens het niet meer
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 15/26
onderhandelen met andere potentiële leveranciers recente up to date
kosteninformatie toegesneden op Nederland ontbreekt?
27.
Kan de regering nader (cijfermatig) inzicht bieden in de kostenontwikkeling
en kale stuksprijs van de JSF ten opzichte van andere
productiealternatieven, bij voorkeur in een tabel met vermelding van
prijspeil, jaar en vermelding of het om een expliciet aan Nederland
geoffreerde stuksprijs gaat of om een schatting daarvan?
29.
Kan de regering een taxatie geven van de geschatte prijzen van de
Advanced F-16?
34.
De regering geeft een overview van de bestaande typen die destijds als
mogelijk alternatief voor de JSF zijn gezien. De regering geeft daarbij
indicatieve prijzen vanuit open bronnen. Kan de regering, terwille van een
betere oordeelsvorming rondom de vraag 'het beste toestel voor de beste
prijs', in een tabel geschatte bandbreedtes van prijzen geven van deze
'alternatieven' wanneer ze volgens de Nederlandse vereisten zouden
worden geleverd? Kan in deze tabel ook worden aangegeven welke
belangrijkste pro en/of contra's dan nog resteren ten opzichte van de JSF?
Zoals de jaarrapportage aangeeft, is voor de Rafale een stuksprijs van meer dan
¤ 53 miljoen voorzien (vermoedelijk prijspeil 2002). Voor de Eurofighter ligt dit
bedrag tussen de ¤ 50,5 en 72,1 miljoen, waarbij uit een order voor het Verenigd
Koninkrijk voor tranche 2-vliegtuigen een prijs van ¤ 62 miljoen is af te leiden
(vermoedelijk prijspeil 2004). Daarnaast zijn de productie en de prijsontwikkeling
van de toestellen, in de door defensie geëvalueerde versies (Rafale F-4,
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 16/26
Eurofighter tranche 3), met onzekerheden omgeven. Zolang zich geen
internationale partners voor de ontwikkeling van deze varianten melden, blijft de
ontwikkeling hoogst onzeker. In aanvulling op de jaarrapportage kan worden
gemeld dat Singapore de Eurofighter inmiddels van de shortlist heeft verwijderd.
Ook Griekenland heeft inmiddels een andere keuze dan de Eurofighter gemaakt
en Griekenland heeft voor $ 2,2 Miljard 50 F-16toestellen in de C/D block 52-
versie besteld (een versie die in de buurt van de Advanced F-16 komt). Tevens
heeft Griekenland heeft hiervan een aanvullende bestelling bekend gemaakt van
$ 1,1 Miljard, exclusief wapenpakket en Electronic Warfare pakket. Ook Israël
heeft een order geplaatst voor de Advanced F-16. Deze order heeft een omvang
van $ 4,4 Miljard voor 102 toestellen. Deze informatie leidt tot een indicatie van
de prijs voor de Advanced F-16 van omstreeks $ 42 - 43 miljoen. Dit bedrag is
van dezelfde orde van grootte als de thans voorziene stuksprijs van een JSF.
Wat exact voor deze prijzen wordt geleverd, blijft onduidelijk. De prijs van de JSF
heeft zich ondertussen als volgt ontwikkeld:
Okt 2001 $ 37,2 miljoen (prijspeil 2002, is 36,0 in B/C brief prijspeil 2000)
Dec 2002 $ 38,1 miljoen (prijspeil 2002)
Dec 2003 $ 44,8 miljoen (prijspeil 2002)
Dec 2004 $ 44,5 miljoen (prijspeil 2002)
Op grond van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat op basis van de
criteria ´prijs en kwaliteit´ er nog geen aanleiding is geweest om
onderhandelingen met andere potentiële leveranciers te starten. Mocht het
alsnog nodig blijken, zal dit onderdeel zijn van het ´fall-back scenario´.
26.
Kan de regering aangeven welke conclusies van het GAO-rapport door de
Amerikaanse regering worden gedeeld?
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 17/26
30.
Hoe verhoudt de vaststelling dat het beeld dat door GAO is geschetst met
betrekking tot de vertraging wordt onderkend en de full rate production met
vier jaar is vertraagd en voorzien is vanaf 2013, zich met de brief van 18
november 2004 waarin gesproken wordt over een verschuiving van twee
jaar?
De feitelijke constateringen worden niet weersproken; de voorziene
ontwikkelingskosten zijn sinds 1996 met 80% zijn gestegen en de levering van de
eerste operationele vliegtuigen is met twee jaar is vertraagd. De basis voor de
GAO-rapportage is 1996, het jaar waarin de Concept Demonstration Phase
(CDP) is begonnen en de eerste, ruwe plannen van het JSF-programma zijn
gepresenteerd. Ten opzichte van die oorspronkelijke planning is de 'full rate
production' met vier jaar vertraagd. Ten opzichte van de situatie in 2004 gaat het
om twee jaar.
De Amerikaanse regering heeft een andere opvatting dan de GAO over de
risico's van het gedeeltelijk overlappen van ontwikkelings- en productiefase. De
Amerikaanse regering stelt dat het JSF-programma voorziet in een evolutionaire
totstandkoming van de JSF door middel van een' blockplan', waarbij de
(door)ontwikkeling van de JSF tot stand komt door elkaar opvolgende
configuratiestandaarden, zoals ook bij de F-16 het geval is. Deze aanpak heeft
zich dus in de praktijk heeft bewezen. Voorts is de Amerikaanse regering van
mening dat de verwervingsstrategie voorziet in duidelijke mijlpalen, waarbij
besluiten over de productie-investeringen berusten op duidelijke 'entry and exit'
criteria voor de productierijpheid van het ontwerp. Daarnaast is er volgens de
Amerikaanse regering sprake van een goede, getrapte overlegstructuur, zowel
binnen het project als met de toekomstige gebruikers, waardoor risico's inzake
product, tijd en geld tijdig worden onderkend en er maatregelen kunnen worden
genomen om deze risico's zo klein mogelijk te houden.
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 18/26
28.
Hoe, wanneer en door wie is besloten niet langer te onderhandelen over
alternatieven voor de JSF?
Met het besluit deel te nemen aan de SDD-fase is, zoals blijkt uit Kamerstuk
2001-2002 26 488, nr. 8, 'de facto gekozen voor de JSF als opvolger voor de F-
16'. In die omstandigheden liggen, vanuit het perspectief van de Nederlandse
overheid en van de aanbieders, tijdrovende en kostbare onderhandelingen niet
langer voor de hand. Bovendien is verder onderhandelen niet nodig omdat in de
´fall-back´ scenario´s onderhandelingen in voorkomend geval tijdig kunnen
worden gestart.
31.
Zal in het PFSD-MoU sprake zijn van een minimum aantal te verwerven
toestellen bij de later te nemen beslissing daarover en zo ja, hoe groot is dit
minimum aantal?
Nee, er is geen sprake van een minimum aantal. De bestellingen kunnen per jaar
worden gedaan, doch uiterlijk vier jaar voordat levering is voorzien. Om
doelmatigheidsreden is het echter wenselijk om orders voor meer opeenvolgende
jaren vast te leggen. Het PSFD MoU wordt nader toegelicht in het antwoord op
vraag 36.
32.
Kan de regering aangeven wat niet onder controle lijkt bij de beteugeling
van het gewicht van alle varianten van de JSF? Is het juist dat er nog
sprake is van 136 kilo overgewicht van de STOVL-variant, zoals de Jane's
Defence Weekly van 24 augustus jl. stelt? Indien neen, wat zijn dan de
feiten? Zo ja, wanneer kan duidelijkheid worden gegeven dat het gewicht
volledig onder controle is? Indien dat onmogelijk is, waarom is dat zo?
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 19/26
Het gewicht is na intensieve herontwerpactiviteiten onder controle. Verfijning en
precisering van het ontwerp hebben geleid en leiden nog steeds tot
aanpassingen van het gewicht. Zolang er wijzigingen komen in het ontwerp, blijft
het gewicht variëren. Tevens blijft er een gewichtsreductieprogramma van kracht,
waarmee men blijft proberen het ontwerp te optimaliseren. Pas als het ontwerp
volledig is uitontwikkeld, zal het gewicht niet meer veranderen.
Voor elk van de drie vliegtuigvarianten wordt een streefgewicht gebruikt alsmede
een gewicht dat niet overschreden mag worden (not-to-exceed weight). Vorig
jaar bedroeg het overgewicht van de STOVL ongeveer 1.150 kg (2.500 pond) ten
opzichte van het streefgewicht van 14.015 kg (30.834 pond) en dat overgewicht
is nu afgenomen naar 136 kg (300 pond). Met deze 136 kg blijft de STOVLvariant
ruim onder het niet te overschrijden gewicht van 14.798 kg
(32.555 pond).
33.
Kan de regering aangeven wat de taken worden van de Europese
samenwerking binnen JSF-verband? Op welke wijze worden deze taken
uitgewerkt en volgens welk tijdschema? Houdt deze Europese
samenwerking in dat de technologieoverdracht daarbij noodzakelijk is?
Nederland heeft bepaalde eisen en ambities in het kader van nationale
ontwikkelingen en Europese samenwerking binnen JSF-verband uitgesproken.
Voor Nederland gaat het bijvoorbeeld om een regionale onderhoudscapaciteit
voor vliegtuigmotoren, nationale onderhoudscapaciteiten voor componenten die
ook kunnen worden aangewend voor een regionale behoefte, een
onderhoudscapaciteit voor vliegtuigen, een managementcentrum voor de
besturing voor de Europese logistiek van de JSF en een opslag- en
distributiefunctie voor de Europese JSF-activiteiten. Ook dient er nog een
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 20/26
Europees opleidings- en trainingscentrum voor vliegers en voor
onderhoudsmonteurs te worden ingericht. De andere partnerlanden hebben
vergelijkbare ambities. Voor al deze activiteiten is technologie- en
kennisoverdracht noodzakelijk. In bilaterale en multilaterale besprekingen met de
partnerlanden (inclusief de Verenigde Staten) komen deze onderwerpen,
inclusief de benodigde kennisoverdracht, aan de orde. Er wordt naar gestreefd
voorafgaand aan de ondertekening van het PSFD MoU duidelijkheid te hebben
over de contouren van de Europese JSF-samenwerking, ook wel genoemd JSF
'footprint' .
35.
Is er gezien het inmiddels fors toegenomen aantal verwijzingen in
verschillende brieven aan de Tweede Kamer naar een daadwerkelijk
voornemen bij de regering tot aanschaf van één of meer JSF-vliegtuigen,
nog sprake van serieuze druk op de Amerikanen om Nederlandse bedrijven
aan voldoende orders te helpen, aangezien Nederland anders wel eens uit
het project zou kunnen stappen en/of zou kunnen afzien van de aanschaf
van JSF-toestellen?
46.
Waaruit heeft de druk bestaan die door de overheid is uitgeoefend op de
hoofdaannemers en is daarbij ook het mogelijk niet kiezen voor de JSF als
vervanger van de F-16 als drukmiddel ingezet?
Zoals in het antwoord op vraag 24 is uiteengezet, zijn de Amerikaanse overheid
en industrie bekend met het feit dat de Nederlandse regering nog geen definitief
besluit heeft genomen over aanschaf van de JSF. Er is dus geen absolute
zekerheid over de Nederlandse positie. Op dit ogenblik ligt de nadruk op de
besprekingen over het PSFD-MoU, terwijl parallel daaraan druk op het
Amerikaanse bedrijfsleven wordt uitgeoefend om opdrachten aan Nederlandse
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 21/26
bedrijven te gunnen. Overigens betekent ondertekening van het PSFD MoU nog
geen afnameverplichting van het geplande aantal vliegtuigen. Daarvoor moeten
nog separate bestellingen worden gedaan via het zogenaamde ´Request for
Procurement´.
Zoals gemeld aan de Tweede Kamer op 24 februari 2005 (Kamerstuk 2004 -
2005, 26 488, nr.27) wordt tijdens alle ontmoetingen met de hoofdaannemer
Lockheed Martin, de motorenleveranciers Pratt & Whitney en General Electric en
met de Amerikaanse overheid druk uitgeoefend om de omzetverwachtingen voor
de Nederlandse industrie waar te maken. Daarbij wordt telkens onderstreept dat
Nederland nog geen definitief besluit heeft genomen over de aanschaf van de
JSF.
38.
Wat wordt precies bedoeld met "de verdere ontwikkeling van het ontwerp"
in de passage die beschrijft dat de productiekosten stijgen?
Hiermee wordt bedoeld dat naarmate een tekentafelontwerp dichter bij de
productiefase komt, er steeds nauwkeuriger kan worden aangegeven wat de
gevolgen zijn van het ontwerp voor de productiekosten.
39.
Is de regering bereid ter voorbereiding van de beslissing over het tekenen
van het MoU een herijking van de huidige business case op te stellen?
Indien neen, waarom niet?
In 2008 wordt de businesscase conform de medefinancieringsovereenkomst
herijkt. Vooruitlopend hierop zal een actualisatie van de business case deel
uitmaken van de D-brief waarin de regering het verwervingsbesluit kenbaar
maakt.
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 22/26
40.
Wat wordt precies bedoeld met de zin "(h)iermee worden de berekeningen
en de planning van het Programme Office leidend"? Betekent dit dat de
additionele stijging voor het SDD-budget inderdaad twee tot vijf miljard
dollar is? Indien neen, wat wordt dan bedoeld?
Hiermee wordt bedoeld dat de Defense Acquistion Board (DAB) heeft ingestemd
met de berekeningen en de planning die zijn opgesteld door het JSF Program
Office en dat de DAB de ramingen van het Cost Analysis Improvement Group
(CAIG) op basis van conservatieve onderzoeksmodellen (stijging van $ 2 - 5
miljard) voorshands afwijst.
41.
Kan de regering aangeven ter waarde van welke bedragen het bedrijfsleven
van andere SDD-partners orders hebben verworven? Kan zij daarbij tevens
aangeven voor welk bedrag deze andere partners delen in de SDD-fase?
42.
Kan voortaan in de jaarrapportage ook inzicht worden gegeven in het
relatieve aandeel van de Nederlandse industrie in het geheel van de
verworven orders?
De regering heeft vanwege de commerciële vertrouwelijkheid geen betrouwbaar
overzicht van de waarde van de industriële pakketten die de andere
partnerlanden hebben verworven. Om deze reden kan het relatieve aandeel van
de Nederlandse industrie in het totale orderpakket niet worden vastgesteld.
43.
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 23/26
Kan de regering specificeren wat precies de "enige tientallen nieuwe
kansen" zijn die het JSF Industry Support Team (JIST) voor het
Nederlandse bedrijfsleven heeft geïdentificeerd?
Het betreft bedrijfsvertrouwelijke informatie van de Amerikaanse en Britse
hoofdaannemers en partners over ordermogelijkheden voor de Nederlandse
industrie die nog niet hebben geresulteerd in concrete contracten. Bekendmaking
hiervan zou de Nederlandse industrie in een nadelige concurrentiepositie
brengen ten opzichte van de industrie in andere partnerlanden
44.
Welke contractomzet wordt thans in totaliteit voor de Nederlandse industrie
verwacht?
Het gestelde in de jaarrapportage is nog steeds van kracht. Zoals hierin is
gemeld, wordt een waarde van $ 8 miljard aan productieomzet voor de
Nederlandse industrie haalbaar geacht. Dit berust op de onderbouwing van
Lockheed Martin in zijn brief van 6 december 2004 waarover de Tweede Kamer
op 14 januari 2005 (Kamerstuk 2004 - 2005 26 488, nr.26) nader is
geïnformeerd.
47.
Welke drie Nederlandse bedrijven die deelnamen aan de business case zijn
failliet gegaan?
Het gaat hierbij om SP Aerospace en Vehicle Systems, Genius Klinkenberg en
Filter Control Technologies. De luchtvaartactiviteiten van SP zijn inmiddels
overgenomen door Stork, waardoor de betrokkenheid van SP bij JSF-activiteiten
behouden blijft. Genius Klinkenberg heeft een doorstart gemaakt en is als Genius
Klinkenberg International nog betrokken bij JSF activiteiten.
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 24/26
48.
Kan gezien de zin in de jaarrapportage dat "de omzetmogelijkheden zijn
gebaseerd op 5500 toestellen (6000 minus 500 LRIP (Low Rate Initial
Production)-toestellen)" worden geconcludeerd dat omzetverwachting voor
Nederland zelfs in de meest optimistische scenario's nooit zal kunnen
worden waargemaakt, aangezien er behalve Lockheed Martin zelf niemand
meer is te vinden die genoemde aantallen als realistisch beoordeelt? Zo
nee, wordt door Nederland in weerwil van alle signalen nog steeds met
deze aantallen rekening gehouden?
51.
Zijn de (op pagina 17) bedoelde analyses van de overheid en de industrie
gebaseerd op het nog altijd door Lockheed Martin gehanteerde
productieaantal van 5500 (+ 500 LRIP) vliegtuigen? Zo ja, welke waarde kan
dan aan deze analyses worden gehecht?
De productieraming van 6.000 vliegtuigen wordt al een aantal jaren door
Lockheed Martin gehanteerd en berust op eigen Lockheed analyses en
voorspellingen van verschillende (internationale) instellingen, bedrijven en
overheden.
Vanaf het begin van de betrokkenheid van Nederland bij de SDD-fase van de
JSF, heeft de Nederlandse regering voor de berekeningen in de businesscase
veiligheidshalve rekening gehouden met een totale productie van 4.500
vliegtuigen. Dat betekent overigens wel dat de Amerikaanse ramingen kritisch
worden gevolgd en dat ook andere bronnen worden geraadpleegd om te kunnen
bepalen of de regering met de aanname van 4.500 vliegtuigen nog aan de veilige
kant zit. Mocht blijken in 2008, bij de herijking van de businesscase, dat er
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 25/26
rekening moet worden gehouden met wezenlijke afwijkingen van die aanname,
dan zal dat zeker worden verwerkt in het model.
Factoren van invloed op het uiteindelijk te produceren aantal zijn onder andere
de prijs/kwaliteit verhouding van de JSF ten opzichte van de concurrentie, de
veiligheidssituatie in de wereld en de ontwikkeling van het defensiebudget in
diverse landen. In dat verband is ook de Quadrennial Defense Review (zie het
antwoord op vraag 8) van belang omdat de conclusies van invloed kunnen zijn
op de aantallen aan te schaffen vliegtuigen door de Verenigde Staten. Zoals
eerder gesteld: dat proces wordt nauwgezet gevolgd.
50.
Kan inzicht of inzage worden gegeven in de analyses van de overheid en de
industrie die hebben uitgewezen dat de geschetste
productieomzetverwachting van 8 miljard dollar haalbaar is?
52.
Kan tabellarisch als volgt een overzicht worden gegeven:
1e kolom: zaken/activiteiten die oorspronkelijk voor de 500 fase worden
verwacht?
2e kolom: zaken/activiteiten die tot nu toe gerealiseerd?
3e kolom: zaken/activiteiten die nog te realiseren zijn c.q. niet zullen
worden gerealiseerd?
In het op 24 februari 2005 vastgestelde antwoord (Kamerstuk 2004 - 2005, 26
488, nr.27) op vraag 18 van de leden van de vaste commissies van Defensie,
Economische zaken, Financiën en de commissie voor de rijksuitgaven is het
volgende medegedeeld: Lockheed Martin heeft veel vertrouwelijke informatie
verstrekt, waaronder commercieel vertrouwelijke gegevens, waarop een
geheimhoudingsbepaling van toepassing is. Openbaarmaking van deze
Datum
Ons kenmerk M/2005015126
Pagina 26/26
commercieel gevoelige informatie kan de positie van de betrokken Amerikaanse
en Nederlandse industriële partijen schaden.
Zoals in onze brief van 14 januari 2005 (kamerstuk 2004-2005 26 488, nr. 26) is
vermeld, kan in een vertrouwelijk overleg een toelichting worden gegeven op de
informatie die in de twee bijlagen bij de brief van Lockheed Martin is vermeld. Die
bereidheid is ook uitgesproken tijdens het algemeen overleg op 30 maart 2005
met de vaste commissies voor Defensie, Economische Zaken, Financiën en de
commissie voor de rijksuitgaven.
Anders dan voor de contracten die tot nu toe zijn ondertekend, kan geen
tabellarisch overzicht worden gegeven.