Nivel


Hulp voor Inspectie bij prioriteitstelling toezicht huisartsenzorg

11 oktober 2005

Als elke huisartspraktijk een door het NIVEL en de WOK (Centre for Quality of Care Research) ontwikkelde lijst invult, kan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) beter beoordelen welke praktijken voor een bezoek van een inspecteur in aanmerking komen. Op de lijst staan aspecten van de huisartsenzorg die kwantitatief gemeten kunnen worden (risico- of kwaliteits-indicatoren) en die informatie geven over de kwaliteit van de zorg.

Het doel van het onderzoek was om het toezicht door de Inspectie op de Nederlandse huisartsen te verbeteren. De Inspectie wil gerichter toezicht houden, want er zijn veel huisartsen en weinig inspecteurs. Bij inspectie op basis van toeval krijgt elke huisarts gemiddeld één keer in de 50 jaar een inspecteur op bezoek. Met de lijst van kwaliteits-indicatoren kan niet worden vastgesteld wat een goede huisartsenpraktijk is en wat niet, de lijst heeft alleen een signalerende functie. Ook het Ministerie van VWS en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) zijn overigens bezig met het ontwikkelen van kwaliteits-indicatoren om de kwaliteit van individuele huisartsen en/of huisartsenpraktijken onderling te kunnen vergelijken worden.

Op die lijst staan onder andere de volgende zaken:


* het percentage patiënten dat binnen maximaal twee tot drie werkdagen na aanvraag een consult met de huisarts heeft,
* het aandeel huisbezoeken per 1000 ingeschreven patiënten,
* het percentage patiënten dat na het consult tevreden is over de informatie die de huisarts gegeven heeft,
* het aantal verwijzingen (naar bijvoorbeeld de fysiotherapeut of de medisch specialist) per 1000 patiënten,
* het aantal voorschriften antibiotica per 1000 ingeschreven patiënten,
* het percentage patiënten met suikerziekte in de praktijk,
* het percentage patiënten van 65 jaar en ouder die een griepvaccinatie hebben gehad. NIVEL heeft de checklist ontwikkeld in samenwerking met de WOK (Centre for quality of care research) in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).

De gemiddelde huisarts is een goede huisarts
Het NIVEL heeft de ontwikkelde checklist met kwaliteits-indicatoren vervolgens gebruikt om de praktijken te beoordelen van huisartsen die hebben meegedaan aan de Nationale Studie van ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk (NS2). Hieruit blijkt dat de meeste Nederlandse huisartsen goed toegankelijk zijn, terughoudend zijn met het voorschrijven van antibiotica en met verwijzen, goed scoren op preventie (griepvaccinatie en screening op baarmoederhalskanker) en de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) goed naleven. Er zijn echter wel (soms aanzienlijke) verschillen tussen huisartsen onderling. Deze verschillen houden in het algemeen geen verband met specifieke, zichtbare kenmerken zoals het werken in een solopraktijk of in deeltijd. Daarom was het niet mogelijk een profiel van een slechte huisarts op te stellen. Ook is het niet zo dat huisartsen die op één indicator slecht scoren dat ook op andere indicatoren doen. Deels worden de verschillen tussen huisartsen verklaard door verschillen in hun patiëntpopulaties. Zo leggen huisartsen met relatief veel ouderen in hun praktijk meer huisbezoeken af en ook stellen zij vaker dan gemiddeld de diagnose suikerziekte, hoge bloeddruk of verhoogd cholesterol.

Methode
Bij het onderzoek is onder andere gebruik gemaakt van de Tweede Nationale Studie (NS2), een omvangrijke studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk die in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is uitgevoerd door het NIVEL in samenwerking met het RIVM. Voor het onderzoek zijn gegevens verzameld uit 104 huisartspraktijken die deel uitmaken van het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH.)