Inspectie voor de Gezondheidszorg


Staat van de huisartsenzorg

11 oktober 2005

De Inspectie voor de Gezondheidszorg houdt geen direct toezicht op individuele zorgverleners zoals huisartsen. Met 8000 huisartsen en 100 inspecteurs is dat ook niet mogelijk. De inspectie kan niet bij iedere huisarts in de spreekkamer gaan zitten. Via steekproeven langsgaan bij een huisarts is ook niet effectief, omdat iedere huisarts dan slechts eens in de 50 jaar een inspecteur op bezoek zou krijgen. De inspectie wil efficiënter toezicht houden op de huisartsen en dat kan met indicatoren.
Het NIVEL heeft in opdracht van de inspectie de huisartsenzorg onderzocht. Het bureau heeft in samenwerking met de beroepsgroep en onderzoeksburea WOK indicatoren opgesteld. Indicatoren zijn meetbare aspecten van de zorg die een aanwijzing geven over de kwaliteit en veiligheid van de zorg.

De indicatoren gaan bijvoorbeeld in op de toegankelijkheid van de huisarts of de mate waarin men zich aan de richtlijnen houdt, zoals het voorschrijven van antibiotica. Deze indicatoren zijn getoetst aan de gegevens die in 2001 verzameld zijn bij een groot onderzoek onder 104 huisartspraktijken en 12.500 patiënten (zie ook: www.nivel.nl/nationalestudie). Daaruit blijkt dat huisartsen goed toegankelijk zijn: patiënten kunnen meestal binnen een werkdag bij de huisarts terecht. De huisarts handelt het grootste deel van de consulten zelf af (96%) en is terughoudend met doorverwijzen. Voor wat betreft het voorschrijven van antibiotica is de Nederlandse huisarts vergeleken met buitenlandse collega"s zeer terughoudend. Het gemiddeld aantal recepten is 274 per 1000 patiënten per jaar. Als een huisarts daar ver boven zit, houdt hij zich niet goed aan de richtlijnen: dan kan het risico op resistentieproblemen bijvoorbeeld toenemen.

Persbericht
11 oktober 2005

Staat van de huisartsenzorg Rapport, oktober 2005, 171 pagina's (pdf, 1 MB)