Provincie Noord-Brabant


Brabantlaan 1
Postbus 90151
5200 MC 's-Hertogenbosch
Telefoon (073) 681 28 12
Fax (073) 614 11 15
info@brabant.nl
www.brabant.nl
Bank ING 67.45.60.043
Postbank 1070176




Tot 2015 minstens 100.000 nieuwe huizen er bij
|Datum         |
|11 oktober    |
|2005          |
|Nummer        |
|201           |

Ondanks lagere bevolkingsgroei nog veel woningen nodig in Brabant

Noord-Brabant wacht de komende jaren nog een forse woningbouwopgave. Dit ondanks het feit dat de Brabantse bevolking, vergeleken met eerdere berekeningen, beduidend minder sterk zal groeien. Tot 2015 zullen nog zo'n 100.000 woningen aan de voorraad moeten worden toegevoegd. De groei zal de komende tijd tussen de 10.000 en 11.000 woningen per jaar moeten liggen, beduidend hoger dan in de afgelopen jaren. Dit is een van de voornaamste conclusies uit de jongste provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose, die Gedeputeerde Staten op 11 oktober heeft vastgesteld.

De Brabantse bevolking zal aanzienlijk minder sterk groeien dan in de vorige prognose (uit 2002) nog werd verwacht. Dit heeft vooral te maken met de migratieontwikkelingen. Op dat vlak is er de laatste jaren veel veranderd in Noord-Brabant. Zo zijn positieve binnen- en buitenlandse migratiesaldi recentelijk omgeslagen in negatieve saldi en wordt ook in de nieuwe prognose rekening gehouden met (veel) lagere migratiesaldi.
Volgens de nieuwe prognose neemt het inwonertal van Noord-Brabant toe van zo'n 2.410.000 nu, tot een maximum van 2.495.000 rond 2030. Na 2030 gaat de bevolking in aantal weer teruglopen om in 2050 weer uit te komen op een niveau vergelijkbaar met de huidige bevolkingsomvang.

Tegenover een geringere bevolkingsgroei staat een sterkere groei van het aantal huishoudens in Brabant. Naast de vergrijzing speelt hierbij de nog steeds verdergaande individualisering een rol. In de nieuwe prognose is - in lijn met landelijke trends en veronderstellingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) - een aantal individualiseringseffecten sterker aangezet. Op de woningbehoefte heeft dit een sterk ophogende werking.

Om in de verwachte groei van het aantal huishoudens te voorzien en om het woningtekort - 2,6% in 2005 oftewel zo'n 25.000 woningen - tot een acceptabel niveau terug te dringen, zal de Brabantse woningvoorraad de komende 10 jaar nog met zo'n 100.000 woningen moeten toenemen.

De eerstkomende jaren is een groei van tussen de 10.000 en 11.000 woningen per jaar nodig. Een dergelijk niveau is sinds 2000 niet meer gehaald, al is de neergaande lijn in 2004, waarin de voorraad groeide met 9.100 woningen, wel omgebogen. In 2003 bereikte de groei van de Brabantse woningvoorraad een dieptepunt met 5.600 woningen. Op grond van het aantal afgegeven bouwvergunningen mag in 2005 een groei verwacht worden van tussen de 7.500 en 8.000 en in 2006 van tussen de 9.500 en 10.000 woningen. Dat zijn niveaus die nog altijd onder de gewenste groeicijfers liggen.

"Woningbouw en het verder verminderen van de stagnatie is en blijft dan ook een centraal thema in ons beleid", aldus gedeputeerde Paul Rüpp (CDA) van Ruimtelijke Ontwikkeling. 'Bouwen, bouwen, bouwen!', een van Rüpp's speerpunten, blijft onverkort van kracht.

Het leeuwendeel van de woningbouw zal moeten worden gerealiseerd in de (vijf) stedelijke regio's in Brabant. Tussen 2005 en 2015 groeit de woningvoorraad hier met 72.000 woningen, dat is 72% van de totale groei. In de landelijke regio's ligt de groei op 28.000. Momenteel staat 69,6% van de Brabantse woningvoorraad in de stedelijke regio's. Op grond van de nieuwe provinciale vooruitberekeningen en de hiervan afgeleide woningbouwprogramma's wordt de gezamenlijke positie van de stedelijke regio's in de Brabantse woningvoorraad dus (verder) versterkt. Dit is een belangrijke doelstelling van het provinciale verstedelijkingsbeleid en een lijn die ook is terug te vinden in de Nota Ruimte van het Rijk.

De komende jaren is een groter bouwprogramma nodig, waarbij het accent moet liggen op strategische nieuwbouw, doorstroming en het verder verhogen van de kwaliteit van het wonen. "Meer kwantiteit dus, maar ook meer kwaliteit", zo geeft Paul Rüpp aan, "waarbij het er om gaat, steeds een goede balans te vinden tussen het bieden van oplossingen voor de meer kwantitatieve woningmarktproblemen op de korte termijn en het streven naar kwaliteit op de langere termijn."

Nu de economie tegenzit zal de woningbouwproductie hierbij, meer dan tot voor kort nog werd gedacht, gericht moeten worden op de wat minder dure delen van de koopsector en ook wat meer op de huursector. Voor de langere termijn, en zeker als de economie weer aantrekt, blijft de trend echter dat de woonconsument een kwalitatief hoogwaardige en ruime woning wenst in een aantrekkelijk woonmilieu. Vaak een koopwoning, maar verwacht wordt dat ook de vraag naar kwalitatief goede en wat duurdere huurwoningen zal toenemen.

"Zeker nu de woningmarkt verandert is in een 'vragersmarkt', is het van belang met het woningaanbod tijdig in te spelen op de veranderende woonwensen", aldus Paul Rüpp. "Gebeurt dat niet of onvoldoende dan bestaat het risico dat bouwplannen niet of niet op tijd worden gerealiseerd - vaak wordt immers pas gebouwd bij voldoende afzet - en ligt woningbouwstagnatie op de loer. Kwantiteit en kwaliteit hangen dus ook heel sterk met elkaar samen."

Zo zijn er momenteel bijvoorbeeld in verschillende regio's geluiden te horen dat er te veel plannen zijn voor appartementen, waar onvoldoende markt voor is. Veel van deze plannen richten zich - inspelend op de voortgaande vergrijzing en individualisering - op de oudere en kleinere huishoudens. Maar veel van deze huishoudens zoeken geen appartement, maar juist een grondgebonden woning, ook als het bijvoorbeeld gaat om ouderen die een zogenoemde 'nultredenwoning' nodig hebben.

Om te zorgen voor voortgang van de woningbouw, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin, is het van belang steeds een actueel en samenhangend beeld te hebben van de woningmarkt en van de demografische en economische processen die deze markt, en vooral de woonwensen, beïnvloeden. Hiertoe is de provincie in een groot aantal regio's en samen met de gemeenten in 2004 en 2005 gestart met de opstelling van regionale ontwikkelingsstrategieën voor wonen. Dergelijke strategieën zijn onderdeel van een voortdurend proces om in regionaal verband de ontwikkelingen op de woningmarkt te volgen. Juist omdat essentiële processen rond het wonen zich steeds meer afspelen op regionale schaal en de woningmarkt meer en meer een open en regionaal karakter heeft, moet 'het wonen' gezien worden als een regionale opgave.

Enkele kernthema's die in een regionale ontwikkelingsstrategie aan de orde komen zijn de huidige woningbouwstagnatie, de samenstelling van het toekomstige woningbouwprogramma en de effecten van vergrijzing op de regionale woningmarkt, vooral ook in relatie tot de zorgbehoefte. De verkregen inzichten kunnen aanleiding zijn strategieën te formuleren en bestuurlijke afspraken te maken, bijvoorbeeld om te zorgen dat er in kwantitatieve zin de komende jaren voldoende woningen worden gebouwd en stagnatie wordt voorkomen. Andere strategieën richten zich juist meer op kwalitatieve aspecten van de toekomstige woningbouw. Vragen die hierbij spelen zijn bijvoorbeeld of de juiste woningen worden gebouwd of dat plannen moeten worden bijgesteld en of de opgaven voor wonen met zorg en welzijn afdoende in de plannen zijn opgenomen.