Federale regering Belgie
Federale Beleidsverklaring
(2005-10-11)
Persdienst van de Eerste Minister
Federale Beleidsverklaring, 11 oktober 2005
INHOUDSTAFEL
(1) Vertrouwen behouden en versterken 3
(2) De relance van onze economie 5
(3) Een nieuw sociaal contract 10
(4) Justitie en veiligheid : de ingeslagen weg vervolgen 13
(5) De Europese Unie: het vertrouwen in het Europees project
herstellen 17
(6) Continuïteit in een dynamisch en geëngageerd buitenlands beleid 19
(1) Vertrouwen behouden en versterken
Het gaat niet zo goed met de Europese economie. In het tweede kwartaal
van 2005 kende de Eurozone slechts een groei van 1,1% van het BBP op
jaarbasis. Met 1,2% in de EU15 en 1,3% in de EU25 doet de rest van de
Unie het niet veel beter. Deze groeivertraging is grotendeels toe te
schrijven aan de afkoeling van de internationale conjunctuur. De
combinatie van een sterk groeiende wereldvraag naar energie en
capaciteitsproblemen in de olie-industrie heeft geleid tot
recordprijzen voor de olieproducten en een aanzienlijk hogere
energierekening voor de gezinnen en ondernemingen. De conjuncturele
situatie vertoont evenwel duidelijk geografische verschillen. Terwijl
de Amerikaanse groei geleidelijk vertraagt naar een meer trendmatig
tempo, de Japanse economie herneemt en de Chinese groei zeer hoog
blijft, werden voor de Eurozone in de eerste jaarhelft lage
groeicijfers genoteerd.
Het spreekt voor zich dat deze Europese groeivertraging zich ook in
ons land laat voelen. Gezien haar exportafhankelijkheid is de
Belgische economie in principe meer dan andere landen gevoelig voor
schommelingen van de internationale conjunctuur. Zo laat de grote
sprong in de staalprijs in januari 2005 zich meteen voelen in een
plotse daling van het producentenvertrouwen van februari. Hetzelfde
effect zagen we bij het consumentenvertrouwen van april 2005 na een
sterke verhoging van de olieprijzen de maand ervoor.
De conjunctuurschokken laten zich ook voelen op de arbeidsmarkt. Toch
lag de netto-creatie van arbeidsplaatsen in 2004 met 24.000 eenheden
bijna dubbel zo hoog dan de verwachte 12.500. Voor 2005 zullen naar
verwachting 29.000 nieuwe jobs gecreëerd worden. De werkloosheidsgraad
is met 8,0% nog steeds lager dan het gemiddelde van 8,6% voor de
eurozone en 8,7% voor de EU25.
Ondanks de conjunctuurgevoeligheid en de exportafhankelijkheid van
België, groeide onze economie in het tweede kwartaal van 2005 met
1,4%. Hiermee doet ons land het voor het twaalfde kwartaal op rij
beter dan het gemiddelde van de Eurozone. De voorspelde groei voor
geheel 2005 zou uitkomen op 1,5%. Voor 2006 zou dat 2,3% zijn. Uit de
voorspellingen blijkt in elk geval dat ook de komende kwartalen de
Belgische economie sneller zou blijven groeien dan het Europese
gemiddelde. Het is trouwens aan de conjunctuurgevoelige positie van
ons land dat de OESO over enkele maanden een zekere heropleving van de
economie in Europa voorspelt.
De kracht van de Belgische economie was de afgelopen jaren de
consument. Het vertrouwen van de consumenten werd onderbouwd door de
combinatie van zes jaar begroting zonder tekorten, de hervorming van
de personenbelasting en de versterking van onze sociale zekerheid. In
2005 zorgde de sterke stijging van de olieprijzen er evenwel voor dat
de particuliere consumptie minder toenam dan bij normale
omstandigheden was verwacht. Toch zal dankzij de belastingshervorming
die zich nu volop laat voelen en dankzij het opnieuw aantrekken van de
werkgelegenheid het reëel beschikbaar inkomen van de gezinnen en dus
de koopkracht naar verwachting met 2% toenemen. Bovendien zullen de
recente maatregelen van de regering om de stijging van de olieprijzen
voor particulieren te verzachten, ook hun effect moeten hebben op het
consumentvertrouwen.
Hoewel ons land weinig kan doen aan de internationale
prijsontwikkelingen noch aan de tegenvallende Europese economie,
moeten we doorgaan met het nemen van vertrouwenswekkende maatregelen.
De cijfers bewijzen dat de beste manier om het vertrouwen in onze
economie te behouden, een combinatie is van een evenwicht in de
begroting, een volgehouden alsook een gerichte lastenverlaging, de
versterking van de koopkracht en een sterke sociale zekerheid en
werkgelegenheidspolitiek.
Anders dan in de meeste andere landen van de Unie, vooral onze
buurlanden hebben de voorbije moeilijke economische jaren niet geleid
tot een ontsporing van de openbare financiën. De vorige zes jaren werd
telkens met een licht overschot op de begroting afgesloten hetgeen in
schril contrast staat tot de zich opstapelende begrotingstekorten in
de rest van de EU. De openbare schuld daalde in 2004 voor het eerst
sinds 1982 onder de 100% van het BBP. In de Eurozone steeg de schuld
intussen tot 71% van het BBP. Ook in 2006 zal de begroting opnieuw met
een evenwicht afsluiten en de schuld zal verder dalen tot beneden de
90% van het BBP. Met andere woorden, het laagste peil in een kwart
eeuw. Aan dit tempo komt het Europees gemiddelde in de komende jaren
binnen bereik.
De hervorming van de personenbelasting die in 2006 zijn volle effect
zal hebben, zal bovendien bij de afrekening in 2006 de koopkracht van
particulieren opnieuw aanzienlijk verhogen. Samen met het op
kruissnelheid komen van de werkbonus in 2006, die het netto-inkomen
van de laagste inkomens versterkt, de correctie op de laagste
pensioenen, de tussenkomst van de overheid in de verwarmingsfactuur en
nieuwe lastenverlagingen die in de loop van 2006 worden uitgevoerd,
krijgt de koopkracht van de consument een sterke impuls.
We mogen echter niet blind zijn voor de tekortkomingen in ons stelsel.
De demografische ontwikkelingen hebben tot gevolg dat de groep van
actieven slinkt en de basis voor het dragen van de lasten van een
steeds groeiende groep inactieven bijgevolg verkleint. De
activiteitsgraad van de 50-plussers moet daarom sterk naar omhoog. Ook
moet de toegang van de jongeren tot het arbeidscircuit worden
vergemakkelijkt, zeker voor de minst gekwalificeerden. Daarom heeft de
regering maandenlang intens onderhandeld met de sociale partners om
een ambitieuze hervorming van onze arbeidsmarkt voor te bereiden.
Vandaag wordt een belangrijke koerswending ingeluid.
(2) De relance van onze economie
Het economisch herstel dient zich aan maar is nog altijd bijzonder
broos. Bovendien loopt België een bijzonder risico door de lage
activiteitsgraad van onze beroepsbevolking. Vanaf 2010 zal onze
arbeidsmarkt steeds nadrukkelijker met een tekort aan arbeidskrachten
te kampen krijgen. De creatie van welvaart rust op een te smalle
basis. Daarom heeft de regering zich als absolute prioriteit gesteld
de activiteitsgraad op te krikken. De instroom van jongeren in de
arbeidsmarkt moet worden gestimuleerd en mensen moeten worden aangezet
om langer te werken. Dit laatste vergtop de eerste plaats een
mentaliteitswijziging zowel van de werkgevers als de werknemers. De
toenemende levensverwachting heeft ertoe geleid dat de periode waarin
we actief zijn relatief steeds korter wordt. Dit kunnen we niet
volhouden. Het doorwrocht en met de sociale partners onderhandeld
generatiepact luidt daarom een nieuwe tijd in.
Daarnaast is ons sociaal systeem te zeer afhankelijk van de financiële
lasten op arbeid. De kost van onze arbeid overschaduwt de nog steeds
zeer hoge productiviteit. Onze werknemers horen bij de beste van de
wereld, maar zijn ook bij de duurdere. Dit verklaart ten dele waarom
ondernemingen in de verleiding komen met minder werknemers te werken
of, indien ook dat niet meer helpt, zich elders te vestigen. Bijgevolg
versterkt de regering haar beleid van lastenverlagingen en zoekt zij
alternatieve en structurele financieringsbronnen voor onze sociale
zekerheid.
Economische groei creëert werk en welvaart die ten goede komt aan
iedereen. Groei kan maar gedijen in een gunstig ondernemingsklimaat.
De lastenverlagingen op arbeid worden daarom vooral toegespitst op de
lage lonen en de ploegenarbeid, alsook op jongere en oudere
werknemers. Zij dienen zowel om de werkgelegenheid veilig te stellen
alsook om nieuwe aanwervingen te stimuleren. De regering wil echter
ook een bijzondere inspanning leveren voor groeibedrijven en nieuwe
investeringen. Daarom worden er bijkomende inspanningen geleverd
worden om de financieringscapaciteit van onze ondernemingen te
versterken alsook om innovatie te stimuleren.
Om de economische relance te schragen worden bijgevolg de volgende
paden bewandeld:
1) de activiteitsgraad opkrikken, meer bepaald om de instroom van
jongeren te stimuleren en om de vervroegde uittocht van ouderen te
vermijden;
2) de arbeidskosten verder verminderen via een verantwoorde
loonontwikkeling en een doorgedreven verlichting van de lasten op
arbeid;
3) investeringen belonen en innovatie en creativiteit stimuleren;
4) betaalbare energie voor iedereen;
5) het functioneren van de overheidsdiensten en de overheidsactiva
verder professionaliseren;
6) de overheidsschuld terugdringen tot het laagste niveau in 25 jaar
en opnieuw een begroting in evenwicht indienen.
De beslissing van de regering omtrent de jongerentewerkstelling en de
eindeloopbaan is uitgemond in een uitgebreid werkstuk dat het
resultaat weergeeft van een langdurige onderhandeling met de sociale
partners, alsook een regelmatig overleg met regionale ministers van
werk. De tekst maakt als bijlage 1 integraal deel uit van de
beleidsverklaring.
Rekening houdende met deze vaststellingen wil de regering maatregelen
ter verlaging van de werkgeversbijdragen doorvoeren die voor de
jongeren tot doel heeft de werkgeversbijdrage te verlagen op de
laagste lonen en voor de oudere werknemers hun loonkost progressief in
functie van de leeftijd terug te dringen. De regering zal er in ieder
geval over waken geen drempeleffect noch een lage loonval te creëren.
Bij cumul met een bestaande gerichte maatregel (rosetta, activa) zal
de regering een negatieve bijdrage in te voeren om een
gedifferentieerd voordeel te behouden voor de betrokken doelgroepen.
Ter ondersteuning van de maatregelen inzake de jongerentewerkstelling
(-30 jaar) en de eindeloopbaan (+50 jaar) worden de patronale lasten
op kruissnelheid verminderd met respectievelijk 240 en 272 miljoen
euro. Voorts wordt ten behoeve van de industrie die in het bijzonder
onder de mondiale concurrentie te lijden heeft de loonkost van
ploegenarbeid drastisch verminderd. De vermindering van de
bedrijfsvoorheffing die momenteel 2,5% bedraagt, zal worden
opgetrokken worden tot 5,63 % van het referentieloon om dit doel te
bereiken. Binnen eenzelfde filosofie zal de inspanning in 2007 worden
verhoogd tot maximaal 10,7%, mits er tussen de sociale partners in de
industrie een sociaal akkoord wordt gesloten met een even groot
effect. Tegelijkertijd wordt de financieringsbasis van de sociale
zekerheid verbreed. Dit luik wordt eveneens in bijlage 1 uitvoerig
besproken.
Sinds 1 oktober van dit jaar mogen bedrijven 50% van de
bedrijfsvoorheffing van hun onderzoekers inhouden op voorwaarde dat ze
een conventie afsluiten met een erkend onderzoekscentrum. Op dit
ogenblik zijn reeds 77 van dergelijke centra erkend. Op het ogenblik
dat deze maatregel een jaar zal bestaan, zal het toepassingsgebied
worden uitgebreid tot de jonge innovatieve KMO's die 15% van hun
uitgaven aan O&O besteden. Bovendien zullen bedrijven, ter uitvoering
van het interprofessioneel akkoord 2005-2006, vanaf 1 januari 2006 een
premie gelijk aan een belastingvrij maandloon kunnen toekennen aan
maximum 10% van hun werknemers, die een innovatief idee uitwerken en
implementeren.
Dankzij de nominale belastingverlaging van 2002 sprong België in de
Europese ranglijst van de 13de naar 8ste plaats. De toetreding van
tien nieuwe lidstaten heeft ons echter terug gekatapulteerd naar
plaats 17 op 25 landen. België heeft daarom een ingenieus systeem
uitgewerkt dat op 1 januari van volgend jaar in werking treedt.
Voortaan kunnen bedrijven een fictieve intrest gelijk aan een
gemiddelde van de maandtarieven van de OLO op 10 jaar fiscaal
aftrekken. België is daarmee een pionier in de fiscale
gelijkschakeling van private en schuldfinanciering. Voor het systeem
bestaat trouwens veel belangstelling in het buitenland. Aangezien het
niet enkel dient tot de versterking van de autofinancieringscapaciteit
van onze ondernemingen, maar ook tot het aantrekken van belangrijke
buitenlandse investeringen, zal België een grote internationale
informatie- en publiciteitscampagne opzetten. Voor het aantrekken van
investeringen uit China wordt gewerkt aan een spiegelfonds van het
sinds januari 2005 bestaand Sino-Belgisch Investeringsfonds (CBDEIF),
het eerste investeringsfonds dat marktconform opereert op de Chinese
markt met rechtstreekse kapitaaldeelname van zowel de Chinese als de
Belgische Staat.
De combinatie van een sterk groeiende wereldvraag naar energie en
capaciteitsproblemen in de olie-industrie heeft geleid tot
recordprijzen voor de olieproducten en een aanzienlijk hogere
energierekening voor de gezinnen en ondernemingen. De Belgische
regering heeft dan ook reeds een pakket maatregelen beslist opdat voor
de gezinnen de huisbrandolie betaalbaar blijft en daarnaast dat de
overheid zelf geen extra inkomsten uit deze prijsverhoging haalt. Deze
maatregelen grijpen zowel in op de korte termijn, als op lange
termijn, en zijn zowel structureel van aard en verzachten de acute
gevolgen van de snel stijgende energieprijzen. Het recht op energie is
een essentieel recht dat aan elke burger moet worden gegarandeerd. Zo
besliste de regering onder meer tot een korting van 17,35% op de
stookoliefaktuur van de gezinnen en verhoogde zij de tussenkomst via
het stookoliefonds voor de meest behoeftigen. Tegelijkertijd werd voor
2006 een princiepsbeslissing genomen over een equivalente korting voor
diegenen die zich verwarmen via aardgas. De regering zal aandringen op
een spoedige parlementaire behandeling van het wetsontwerp dat in de
betalingsfaciliteiten voorziet voor de stookoliefaktuur, alsook het
overleg met de sector voortzetten over de eenheidsprijs voor de
leveringen. Om de investering in meer zuinige en hernieuwbare energie
te bevorderen, zal uitvoering worden gegeven aan het
energiebesparingsfonds, dat de investeringen in energiebesparende
verbouwingen zal stimuleren door goedkope leningen toe te kennen, en
de verhoogde fiscale aftrek voor energiebesparende investeringen.
Hiermee verlagen we niet alleen onze energieafhankelijkheid, we doen
er ook een goede zaak mee voor het milieu. Net zoals in de jaren
zeventig zal de markt hier ongetwijfeld haar werk doen, maar ook de
overheid moet bijkomende inspanningen doen. Wat betreft de collectieve
structuren zal een overleg worden opgestart met de Gemeenschappen.
Niet alleen voor de verwarming van de gezinnen, maar ook voor de
automobilisten heeft de regering op korte termijn reeds maatregelen
genomen. Naast de bevriezing van het cliquetsysteem, heeft de regering
intussen reeds vijf keer de zgn. "omgekeerde cliquet" toegepast,
waardoor de prijsstijging van de diesel en recent ook de benzine werd
afgetopt. De regering zal het overleg met de petroleumsector
voortzetten teneinde de basisprijzen (zonder accijns en btw) van
diesel en benzine, in lijn te brengen met die van onze buurlanden.
De regering zal ook het overnamebod van Suez op Electrabel aangrijpen
om de concurrentie op de energiemarkt te verhogen. Naar aanleiding van
het overnamebod door Suez op Electrabel werd een onderhandeling
opgestart met Suez om garanties te bekomen inzake de Belgische
verankering van Electrabel. Electrabel is reeds sinds 1988 onder de
feitelijke controle van Suez. Het Overlegcomité heeft het resultaat
van de onderhandelingen met garanties voor de Belgische aandeelhouders
alsook de aanbevelingen aan de gemeenten hoe het bod te beoordelen
reeds bekrachtigd. Uiteindelijk moet de overname binnen maximum 24
maanden uitmonden in de creatie van een Europese Vennootschap die ook
op Euronext genoteerd staat. Er wordt nauwgezet op toegezien, onder
meer door de aanduiding van een regeringscommissaris bij Electrabel,
dat de corporate governanceregels worden gerespecteerd. Alle
energie-activiteiten van de groep in Europa zullen het merk Electrabel
dragen. Alle beslissingscentra inzake de wereldwijde
energie-activiteiten zullen in Brussel gevestigd blijven. De
expertise- en ondersteunende diensten wereldwijd worden ondergebracht
in het in België gevestigd coördinatiecentrum Cosutrel. Om de werking
van de energiemarkt te bevorderen, zal Electrabel zijn
blokkeringsminderheid in Elia opgeven. Elia moet immers in volstrekte
onpartijdigheid kunnen beslissen over de capaciteitstoewijzing van de
ingevoerde electriciteit. Bovendien is Elia meerderheidsaandeelhouder
in de electriciteitsbeurs, die Electrabel ten behoeve van de
liquiditeit van de beurs, voorziet van 500 Mw. Voorts zullen de
niet-gebruikte sites voor een capaciteit van 1500 Mw tegen markwaarde
ter beschikking worden gesteld van andere producenten. De overheid zal
erop toezien dat de overdracht onder billijke voorwaarden gebeurt.
Bovendien zal een belasting op niet-gebruikte sites worden ingevoerd
vanaf 1 april 2006 om de eigenaars ertoe aan te zetten deze capaciteit
ter beschikking te stellen van de markt. Ook in de distributiesector
is Electrabel bereid haar blokkeringsminderheid op te geven. En de
positie van de gemeenten in Fluxys kan worden versterkt. Alleszins zal
Zeebrugge de Noordeuropese draaischijf voor gas vormen. Ook zijn de
nodige garanties ingebouwd betreffende de nucleaire provisies.
Bovenstaande maatregelen moeten ertoe leiden dat er meer
productiecapaciteit in handen van meerdere spelers komt. Verscherpte
concurrentie moet leiden tot betere service en interessantere prijzen
voor de klanten. De grotere concurrentie voor Electrabel op de
Belgische markt mag echter niet beletten dat Electrabel zich verder op
de Europese en wereldmarkt moet kunnen ontplooien om uit te groeien
tot een speler van wereldformaat. De federale regering wil daarom een
structurele dialoog met Electrabel om tot een stabiel kader te komen
dat enerzijds aan Electrabel voldoende rechtszekerheid en stabiliteit
biedt om te kunnen groeien en anderzijds een garantie biedt op een
goed functionerende energiemarkt.
Het komend politiek jaar zal mede in het teken staan van een verdere
professionalisering van het beheer van de overheidsactiva. Zo zal de
fusie tussen de Federale Participatiemaatschappij en de Federale
Investeringsmaatschappij tegen het einde van het jaar een feit zijn.
Door deze bundeling van krachten bereikt de nieuwe maatschappij
voldoende schaalgrootte om zich te ontwikkelen als kenniscentrum, om
met nog meer know how de participaties te kunnen opvolgen. De
hervorming van de Regie der Gebouwen wordt voortgezet om er een
instrument van efficiënt beheer van te maken en de klantgerichtheid te
verhogen. Een goede kwaliteitsvolle huisvesting stimuleert de klanten
van de regie op hun beurt hun dienstverlening te verbeteren. Bovendien
zal, naar het voorbeeld van de buurlanden, een innovatief financieel
partenariaat met de private sector toelaten om het patrimoniumbeheer
van de staat te optimaliseren, zonder dat dit afbreuk mag doen aan of
de lasten mag verhogen voor de diensten die er gevestigd zijn.
De Post staat in de komende jaren voor een uitdaging. In de voorbije
jaren hebben het bedrijf en haar werknemers een degelijk resultaat
voorgelegd. Om het hoofd te kunnen bieden aan de steeds toenemende
concurrentie dient De Post zich verder te moderniseren. In het kader
daarvan werd een proces opgestart met als doel een partner te vinden.
Hiertoe zijn er reeds maanden intensieve gesprekken bezig met een
mogelijke kandidaat.
Het openbaar vervoer in het algemeen en de spoorwegen in het bijzonder
trekken de jongste jaren steeds meer gebruikers aan. De regering zal
deze verschuiving in het mobiliteitsgedrag verder ondersteunen door
het aanbod uit te breiden en aantrekkelijker te maken. Na de
hervorming van de spoorwegmaatschappij beschikt de NMBS over alle
troeven om een groter marktaandeel te winnen met moderne treinen en
goede, snelle verbindingen aan lage tarieven. Efficiënte
vervoersmogelijkheden zijn niet alleen belangrijk voor het
dagdagelijkse leven van de burger, ze zijn ook essentieel voor een
goed draaiende economie. Daarom stijgt het investeringsbudget voor de
NMBS stijgt van 815 miljoen euro tot 982,1 miljoen euro, een stijging
met 20.5%. Bovendien zullen in het kader van de uitbouw van het GEN
rond Brussel volgend jaar investeringen gebeuren voor een bedrag van
216,5 miljoen euro, meer dan een verdubbeling ten opzichte van 2005.
In de federale administratie werden de belangrijkste pijlers van de
modernisering uitgewerkt: de loopbanen werden hertekend met de nadruk
op ontwikkeling van competenties, inbegrepen de personeelsleden van
niveau D die op basis van een vorming werden gevaloriseerd; er werd
een nieuwe managementcultuur geïntroduceerd en de nieuwe
organisatiestructuur is geïmplementeerd. De resultaten van de
verbeterprojecten tonen aan dat er concrete en zichtbare resultaten
geboekt zijn op het vlak van de dienstverlening en dat permanente
verandering een wezenlijk onderdeel is geworden van de cultuur.
Ook in de overheidssector moeten de middelen evenals het personeel op
een soepele wijze kunnen worden ingezet ten einde vlotter in te spelen
op deze immer wijzigende organisatiebehoeften. Centraal hierbij staat
de ontwikkeling van de competenties (onder meer het gebruik van
technologie promoten door de installatie van e-HR en e-procurement) en
de inzet van die competenties daar waar ze het best tot hun recht
komen.
Een belangrijke plaats zal worden ingenomen ter promotie van de
diversiteit, de gelijkheid van mannen en vrouwen en van de sociale
dialoog, opdat het openbaar ambt onze samenleving zou weerspiegelen
alsook het cement zou zijn van sociale cohesie.
Er is een belangrijke stap gezet in de strijd tegen de administratieve
rompslomp. De administratieve lasten nemen spectaculair af. Volgens de
laatste cijfers van het Federaal Planbureau is de administratieve
lastendruk voor bedrijven met een kwart gedaald tussen 2002 en 2004.
De ondernemingen sparen daardoor maar liefst 1,7 miljard euro uit aan
administratieve lasten, waardoor de administratieve lastendruk bij ons
nu lager ligt dan in Nederland en in de Verenigde Staten van Amerika.
Tegen het einde van 2005 zal tweederde van het Regeerakkoord inzake
administratieve vereenvoudiging uitgevoerd zijn. In 2006 zal de
regering verder gaan met concrete vereenvoudigingen. Zo zullen we, in
samenwerking met de bouwsector, de opstart voor aannemers moderniseren
door een vereenvoudiging van de reglementering inzake registratie,
erkenning en vestiging. Ook zullen we de startersformaliteiten
goedkoper maken. Voor bestaande ondernemers zal de regering actie
ondernemen teneinde het potentieel van de elektronische facturatie
volop te benutten.
De regering heeft eveneens belangrijke vorderingen gerealiseerd in het
kader van e-government en de toegang van de burger tot de
electronische dienstverlening. De regering zette het licht op groen
voor het project "Internet voor iedereen", hetgeen drempelverlagend
zal werken inzake de toegang tot de informatiemaatschappij. Ook werd
de toegang tot het PC-privéproject verder vergemakkelijkt.
Het vertrouwen van de consument is een essentieel onderdeel in onze
economie. Met dit doel voor ogen worden maatregelen genomen om de
kennis van de consumenten door ene betere voorlichting en informatie
van de consumenten te vergroten, de behandeling van de klachten van
consumenten en consumentengeschillen te bevorderen en waar nodig de
controle op regels inzake de bescherming van de consument aan te
scherpen.
In tegenstelling tot de overgrote meerderheid van de Europese landen,
zullen al de initiatieven worden genomen binnen een begroting in
evenwicht, dit al voor het zevende jaar op rij. Bovendien zal de
overheidsschuld in 2006 richting de 90% van het BBP duiken, waarmee we
stilaan de hoofdmoot van de Europese landen in zicht krijgen. Dit
resultaat kan enkel worden bereikt door een strikte
uitgavenbeheersing. De uitgaven blijven in reële termen constant.
Enkel de pensioenen, Justitie en veiligheid en mobiliteit kennen een
relatief sterke reële groei.
De regering heeft structurele maatregelen getroffen om het evenwicht
in de sociale zekerheid op lange termijn te vrijwaren alsook dat van
de begroting in het algemeen. Daartoe werden zowel maatregelen genomen
aan de uitgaven- als aan de ontvangstenzijde. Voor een grondig
overzicht over de inkomsten- en uitgavenposten wordt verwezen naar
bijlage 2.
(3) Een nieuw sociaal contract
De beslissing van de regering omtrent een nieuw sociaal contract is
uitgemond in een uitgebreid werkstuk dat het resultaat weergeeft van
een langdurige onderhandeling met de sociale partners. De tekst maakt
als onderdeel van bijlage 1 integraal deel uit van de
beleidsverklaring. Het sociaal contract voorziet in een belangrijke
inhaalbeweging inzake de welvaartsvastheid van de uitkeringen. De
financiering van de welvaartsvastheid wordt vanaf nu structureel
verzekerd. Dit is trouwens een belangrijk wapen in de strijd tegen de
armoede en de sociale uitsluiting. Tegelijkertijd zet de regering een
belangrijke stap in de modernisering van de financiering van de
sociale zekerheid. Voortaan dient een belangrijk deel van de roerende
inkomsten exclusief om de dienstverlening van de sociale zekerheid te
financieren. De druk op de inkomsten uit arbeid nemen zo verder af.
Iedereen moet een gelijke toegang hebben tot werk in de publieke en de
private sector. De strijd tegen alle discriminaties, in het bijzonder
inzake de instroom in werk, blijft een belangrijke doelstelling van de
regering. Er zal met de sociale partners hierover overleg worden
gepleegd.
Het is een gewoonte geworden te herinneren aan de topkwaliteit van
onze gezondheidszorgen, zowel wat prestatie als wat toegankelijkheid
betreft. De besparings- en correctiemaatregelen die in 2005 werden
aangenomen hebben geleid tot een vertraging in de uitgavengroei die
opnieuw binnen de vooropgestelde norm valt. Dit resultaat werd bereikt
door gezamenlijke inspanningen van alle actoren van de sector.
De realisatie van de begroting 2006 was dé gelegenheid om de nieuwe
begrotingsprocedure in de praktijk te brengen die een rigoureuze en
efficiënte opvolging van het budget inhoudt. Dit budgettair mechanisme
rust op een toegenomen verantwoordelijkheid van alle actoren, zowel op
gebied van de bepaling van de beleidskeuzes als op de te nemen
maatregelen in geval van budgetoverschrijding.
Onder meer volgende maatregelen, voorzien in het budget 2006,
verdienen een bijzondere vermelding :
- De integratie van de fiscale en de sociale maf die tot een snellere
inning leidt ;
- De herwaardering van de intellectuele prestaties van de huisartsen
en specialisten om de medische praktijk in de hospitalen
aantrekkelijker te maken ;
- De creatie van een impulsfonds dat toelaat tussen te komen zowel in
de vestiging van jonge huisartsen als in de ontwikkeling van
groepspraktijken ;
- De rationele geneesmiddelenpolitiek die vasthoudt aan een adequate
terugbetaling aan de apothekers, maar die zelfs toestaat nieuwe
innovatieve farmaceutische specialiteiten op de markt te brengen.
Samengevat, de begroting 2006 synthetiseert een evenwicht dat
balanceert tussen het rigoureus beheer van een departement en het
opkomen van nieuwe uitdagingen die zich in ons stelsel stellen
(vergrijzing, technologische innovatie, etc).
De regering zal ook een regeling invoeren voor de dekking van
uitzonderlijke schadegevallen in de gezondheidszorg.
De regering zal erover waken om de werkloosheidsval op te heffen die
overblijven in de reglementering betreffende de uitkeringen voor
gehandicapten.
Sociaal-economische uitsluiting wordt versterkt door het gebrek aan
toegangsmogelijkheden tot informatie en gebrek aan beheersing van
nieuwe technologieën. Om te beantwoorden aan de uitdagingen van de
21ste eeuw heeft de federale regering de opmaak van een nationaal plan
tegen de digitale kloof gecoördineerd dat dra zal worden uitgevoerd.
Het Federaal Plan Huisvesting zal verder worden uitgevoerd en dit in
overleg met en met respect voor de bevoegdheden van de gewesten. In
het kader van het federaal grootstedenbeleid wordt werk gemaakt van de
uitvoering van de huisvestingsovereenkomsten die met steden zijn
afgesloten en die onder andere tot doel hebben de sociale cohesie te
versterken en de woonomstandigheden te verbeteren.
Op 1 januari 2006 zal het nieuwe financieringsstelsel van het Federaal
Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen in voege treden.
Elke operator actief in de voedselketen zal bijdragen in de
financiering van de werking van het Voedselagentschap, met een
billijke spreiding van deze lasten over de verschillende sectoren.
Gelet op de alarmerende signalen van de Wereldgezondheidsorganisatie
over de mogelijke dreiging van een grieppandemie, wordt in 2006 verder
geïnvesteerd in de opsporing en de preventie van een uitbraak, en in
de logistieke invulling van de uitgewerkte noodplannen : de bestaande
strategische stock van antivirale middelen, handschoenen en maskers
wordt verder gradueel opgebouwd, en er wordt fors geïnvesteerd in de
ontwikkeling en tijdige beschikbaarheid van vaccins tegen het
pandemie-virus.
Gezien de huidige problematiek omtrent voeding en overgewicht, zal de
Minister van Volksgezondheid in 2006 een campagne lanceren met doel de
bevolking te sensibiliseren en te overtuigen van het belang van
evenwichtige, gezonde voeding en fysieke activiteit. Het Nationaal
Voedings-en Gezondheidsplan kadert in een globale strategie die
uitgaat van de Wereldgezondheidsorganisatie, aangepast aan de
Belgische context.
Het Kyotoprotocol dat officieel in werking trad op 16 februari 2005,
drie maanden na ratificatie van het protocol door Rusland, is reeds
aan herziening toe. De gesprekken post - 2012 vorderen. Ons land
verdedigt daar een evenwichtige positie, deze bestaat erin dat er
gestreefd wordt naar een significante daling van de broeikasgassen en
dit op een kostenefficiënte wijze om onze economische bedrijvigheid
niet te hypothekeren. Daarom wordt naast het stimuleren van
energie-efficiëntie in de bedrijven door onder andere het maximaal
degressief tarief en de energiebelasting te koppelen aan het al dan
niet bezitten van een benchmark-convenant, ook de nadruk gelegd om het
energieverbruik in de woningen te verminderen. De federale overheid
neemt hierbij een voorbeeldfunctie op. FEDESCO begint vanaf dit najaar
met energie-audits in overheidsgebouwen, op basis van de resultaten
zullen investeringen volgen met het oog op het verbeteren van de
energie-efficiëntie. Ook start een eerste groep FODs met de procedure
voor het behalen van het EMAS-certificaat. Naast de federale gebouwen
neemt de Federale Regering ook maatregelen om het regionaal beleid
inzake rationeel energiegebruik te ondersteunen, enerzijds door een
verhoogde investeringsaftrek voor energie-efficiënte investeringen en
anderzijds door een energiebesparingsfonds op poten te zetten.
Om ook in de transport- en vervoersector de broeikasgassen terug te
dringen, is er een fiscale stimulans gegeven aan de biobrandstoffen.
Eind dit jaar moet zowel de tender voor biodiesel als voor bioethanol
(biobenzine) uitgeschreven worden, zodat de productie van
biobrandstoffen in 2007 effectief van start kan gaan alsook de
distributie van deze brandstoffen.
Niet enkel interne maatregelen worden genomen om de Kyotodoelstelling
te bereiken, ook de flexibele mechanismen worden aangesproken
waaronder JI (Joint Implementation), CDM (Clean Development Mechanism)
en de verhandelbare emissierechten. De federale regering heeft een
tender uitgeschreven waarvan de uitverkoren projecten begin volgend
jaar gekend zullen zijn. De projecten zullen één voor één getoetst
worden aan criteria van milieuvriendelijkheid en duurzame
ontwikkeling.
Ook het dossier REACH wordt van zeer nabij opgevolgd door de federale
regering. Onlangs schaarden we ons achter het UK Presidency voorstel.
De federale regering schaart zich achter de vervanging van gevaarlijke
chemische stoffen door alternatieven die zowel op milieuvlak als voor
de gezondheid een verbetering betekenen. Echter bij de substitutie
moet steeds rekening gehouden worden met de competitiviteit, de
innovatie en de grote werkgelegenheid in de chemische sector in ons
land. De federale regering hoopt dat tegen het eind van dit jaar REACH
een feit is en dat de bedrijven kunnen starten met de implementatie.
Om dit proces te vergemakkelijken zal de FOD Economie een infoloket
openen waarbij vooral ook de KMO's terechtkunnen met hun vragen over
de implementatie en de werking van REACH.
(4) Justitie en veiligheid : de ingeslagen weg vervolgen
Justitie is in beweging. Zij moet doorgaan met de veranderingen. Het
gerecht moet worden gemoderniseerd. De rechterlijke macht is
onafhankelijk in haar rechtsprekende functie maar moet ook meer
autonomie verwerven om het beheer van haar werk te organiseren. Het
Themisplan werd ingediend. Er zullen in 2006 drie proefprojecten
worden ontwikkeld in Gent, Bergen en Charleroi.
Vanaf 2006 zal ook de informatisering van de rechterlijke organisatie
een tastbare realiteit worden. Het Phenixprogramma zal van start gaan
in de politierechtbanken, de vredegerechten alsook in de
arbeidsrechtbanken voor de geschillen inzake overmatige schuldenlast.
Zo zullen deze nabijheidsrechtbanken', dus die waarmee het grootst
aantal burgers in contact komt, als eerste genieten van deze
omwenteling door de informatica.
De structuur van het gerechtelijk systeem zal veranderen. Tijdens het
laatste trimester van 2006 zullen de eerste
strafuitvoeringsrechtbanken het licht zien. In onze gevangenissen
eisen onze beambten terecht volledige personeelskaders, opleiding en
gerenoveerde werkomgevingen. Eveneens dient een aanpassing te gebeuren
aan de evoluties, die betrekking hebben op de interne en externe
rechtspositie van de gedetineerden. Dit alles is maar mogelijk als we
de overbevolking in onze gevangenissen kunnen terugdringen. De toename
van het aantal gedetineerden is ten dele te wijten aan de betere
werking van politie en justitie. De gevangenis moet echter worden
voorbehouden voor die categorieën die een gevaar voor de samenleving
uitmaken. De nieuwe wet op de voorlopige hechtenis en de ontwikkeling
van alternatieve juridische maatregelen schrijft zich eveneens in dit
initiatief in. Er komen aparte behandelingsinstellingen voor de
geïnterneerden. De toepassing van het elektronisch toezicht zal worden
verruimd. Daarnaast streven we ernaar, nu we de verdragsrechtelijke en
wetgevende basis hebben, om aan de overbrenging van gevonniste
personen zonder echte band met België naar hun land van herkomst, een
zo ruim mogelijke toepassing te geven.
Deze ingrijpende veranderingen maken de opleiding van alle
personeelsleden van de rechterlijke organisatie nog meer noodzakelijk.
De regering zal daarom aan het parlement de oprichting voorstellen van
een opleidingsinstituut voor de Rechterlijke Orde. De gerechtelijke
wereld zal ook nieuwe en prestigieuze gebouwen inhuldigen: het
Justitiepaleis te Antwerpen, het "Portalisgebouw" te Brussel en, na 20
jaar afwachten, de uitbreiding van het prinsbisschoppelijk paleis te
Luik. Dit dient echter niet om de algemene miserabele toestand van
onze gebouwen en het gebrek aan veiligheid te maskeren. Investeringen
blijven onontbeerlijk. We zullen onze inspanningen verder zetten.
De rechterlijke organisatie heeft het lijden van de slachtoffers lang
genegeerd. De wetgever eveneens. De hervorming van het Hof van Assisen
zal het statuut van het slachtoffers verbeteren en handelen over de
strafuitvoering. De Commissie voor de vergoeding van slachtoffers van
opzettelijke gewelddaden' zal bijkomende financiële middelen krijgen
om aan de steeds talrijker wordende aanvragen te kunnen voldoen. Tot
slot zal de commissaris voor de rechten van de slachtoffers worden
aangewezen. Hij zal ons wijzen welke de meest dringende prioriteiten
zijn om de verloren tijd in te halen.
Rechtspreken moet binnen een redelijke termijn gebeuren. Soms is het
moment van de rechtspraak te ver verwijderd van de gebeurde feiten. De
magistraten, griffiers en secretarissen hebben nochtans ernstige
inspanningen geleverd en we hebben hen daarbij ondersteund. Zo zal de
regering een wetsontwerp indienen, waardoor het voor elke burger die
zich tot het gerecht wendt mogelijk zal zijn dat hij de belangrijkste
data van het verloop van zijn proces kent. Deze methode zal gevolgen
hebben inzake de controle op de jurisdicties en inzake de actieve rol
van de rechter.
Sinds 11 september is de terroristische dreiging erg dichtbij gekomen.
Laat ons immers niet vergeten dat na het drama van 11 september 2001
in de Verenigde Staten, ook Europa het slachtoffer is geworden van het
internationale terrorisme. De barbaarse aanslagen in Istanbul, Madrid
en Londen hebben ons allen diep geschokt. Het heeft ons geleerd dat we
permanent waakzaam moeten blijven. Om dit fenomeen met gelijke wapens
te kunnen bestrijden, moeten we over bijkomende materiële, menselijke
en strategische middelen beschikken. Daarom hebben we de CODA
(coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse) in het leven geroepen, om
de krachten van alle direct en indirect betrokken diensten te bundelen
en alle inlichtingen te groeperen en te analyseren. Het Ministerieel
Comité Inlichtingen en Veiligheid volgt de situatie op de voet en
coördineert de werkzaamheden van de diensten. De regering heeft de
functie van federale onderzoeksrechter gecreëerd en heeft het
reglementair kader goedgekeurd inzake bijzondere opsporingsmethoden.
Het Europese aanhoudingsmandaat, waarbij misdadigers die gezocht
worden in één land ook in andere landen opgepakt kunnen worden om
daarna onmiddellijk uitgeleverd te worden aan het land waar de feiten
gepleegd zijn, is een stap in de goede richting. Dergelijke
internationale samenwerking zal worden versterkt, zodat de
informatiestroom tussen politie, gerechtelijke instanties en
inlichtingendiensten vlotter kan verlopen. De Veiligheid van de Staat
zal genieten van een belangrijke verhoging van haar personeelsbestand.
Intussen keurde de regering een ontwerp van wet goed dat de
telefoontap door de Staatsveiligheid toestaat. Het actieplan tegen het
radicalisme wordt uitgevoerd, geëvalueerd en indien nodig,
bijgestuurd. En er zal ook over worden gewaakt dat geen enkele
racistische, xenofobe en discriminerende houding wordt afgedaan als
een banaliteit.
De laatste veiligheidsmonitor heeft aangetoond dat met het gevoerde
beleid resultaten worden bereikt. Er is duidelijk een daling van het
subjectieve onveiligheidsgevoel gebleken. We moeten bijgevolg op de
ingeslagen weg voortgaan. De prioriteiten van het binnenlands
veiligheidsbeleid zijn de volgende.
Internationale fenomenen zoals ramkraken, car en housejackings en
inbraakplagen zijn meer en meer het werk zijn van rondtrekkende
dadergroepen. Sinds een tiental jaren is het bovendien zo dat een deel
van de georganiseerde criminaliteit in handen is van Oost-Europese
bendes. Gezien deze rondtrekkende dadergroepen zeer
grensoverschrijdend werken, is de beste manier om hen effectief het
hoofd te bieden een sterke Europese grensoverschrijdende aanpak. Maar
het moet ook gezegd dat de Belgische politiediensten deze
criminaliteit daadkrachtig aanpakken waardoor reeds vele netwerken
zijn opgerold en intussen door rechtbanken tot zware straffen zijn
veroordeeld.
Er zijn aanwijzingen dat de drugproductie, vooral XTC-laboratoria en
cannabisplantages, gedeeltelijk verschuift naar ons land. Zowel het
drugstoerisme naar Nederland als het onrustwekkende fenomeen van de
drugspanden, waar vooral Noordfranse drugstoeristen zich komen
bevoorraden, zijn een prioriteit in de strijd tegen illegale drugs. De
succesrijke inspanningen van onze politiediensten moeten nog meer
worden ondersteund met concrete actieplannen. Op 19 oktober
eerstkomend zal het Gemengd Comité tegen Drugs samenkomen waar we aan
de gerechtelijke autoriteiten, de politiediensten en de burgemeesters
van de betrokken steden Antwerpen, Brussel, Gent, Luik en Bergen een
concreet actieplan zullen voorleggen. Daarbij zullen we gebruik maken
van recente verdragsrechtelijke instrumenten die ons toelaten om
grensoverschrijdend op te treden met gemengde onderzoeksteams en Joint
hit teams en ook mogelijk maken dat onze justitiediensten op een
directe en vlotte manier samenwerken met hun collegae in onze
buurlanden, onder meer om de buitenlandse drugstoeristen in hun land
te berechten. Daarnaast zullen we op nationaal vlak, onderzoeken of we
in overleg met de gewesten, de bevoegdheden van de burgemeesters
verruimen om op te treden tegen de vormen van drugsoverlast, het
federaal parket inschakelen waar nodig en gebruik maken van het
interventiekorps voor doelgerichte acties.
Onze maatschappij sluit nog steeds de ogen voor het geweld dat vrouwen
ondergaan. Dagelijks zijn er duizenden die door hun partner worden
geslagen, beledigd en bedreigd België wordt niet gespaard door dit
weerzinwekkende fenomeen. Samen met alle procureurs-generaal
ontwikkelen we een model dat verplicht zal worden toegepast in alle
arrondissementen en het parool duidelijk zal aangeven, namelijk:
nultolerantie.
Op ethisch vlak worden de werkzaamheden over bepaalde delicate
kwesties, zoals de draagmoeders en het discreet bevallen, verder gezet
Na vier jaar werking, sinds de hervorming van de politiediensten in
april 2001, is het politielandschap grondig geëvolueerd naar een
homogene structuur met een geïntegreerde werking. De hervorming heeft
haar "kinderziekten" doorlopen en een belangrijk aantal maatregelen
tot aanpassing van de statuten werden verwezenlijkt. Eén van de
belangrijkste objectieven van het regeringsakkoord met betrekking tot
de politiehervorming, namelijk de verhoging van de operationele
inzetbaarheid, komt in bereik.
Uit de evaluatie van de Top van de Federale politie was gebleken dat
de federale politie nog te weinig performant was en zich te weinig
inschreef in de dynamiek die door de politiehervorming is op gang
gebracht. Om te waarborgen dat de federale politie haar kerntaken,
namelijk haar gespecialiseerde opdrachten en haar steunverlening aan
de lokale politie zou optimaliseren, wordt de structuur van de
federale politie vereenvoudigd en wordt meer aandacht besteed aan de
pijler-overstijgende structuren, meer bepaald deze belast met de
integratie lokaal/federaal, de internationale politieopdrachten (die
steeds belangrijker worden) en de informatiehuishouding. De Regering
blijft continu impulsen geven aan de commissaris-generaal om de
werking van de federale politie steeds verder te optimaliseren. Een
wetsontwerp wordt nog voor het einde van het jaar aan het Parlement
voorgelegd.
"Meer blauw op straat" is niet langer meer een slogan. Om de
vooruitgang te meten zal een monitoring worden ingesteld. Een
zichtbare politie vormt de basis van een gemeenschapsgerichte
politiedienst en ruimt het onveiligheidsgevoel uit de weg. De
verhoging van de operationele inzetbaarheid is één van de belangrijke
pijlers van het algemeen veiligheidsbeleid en werd geconcretiseerd
door een aantal praktische maatregelen in het kader van de
geïntegreerde politiewerking. Concrete voorbeelden hiervan zijn onder
meer het oprichten van een interventiekorps met het oog op de
handhaving van de openbare orde. Door deze inzet kunnen de lokale
politiekorpsen meer personeel vrijmaken voor een kwaliteitsvolle en
naar de bevolking gerichte politiebasiszorg. De herdefiniëring van de
administratieve taken die niet tot de politiediensten behoren, brengt
op haar beurt geleidelijk aan meer politiemensen op het terrein.
Maar het algemeen veiligheidsbeleid, de bestrijding van de
criminaliteit en de vrijwaring van de Mensenrechten en fundamentele
vrijheden, moeten steeds een permanente zorg blijven in een
democratische staat. In dit opzicht plant de regering de aanpassing
van het programma voor de basisopleiding, de uitwerking en het
onderricht van een deontologische code, de aanpassing en
herstructurering van de interne controle van de politiediensten, de
aanpassing van de tuchtwet, met het oog op een versoepeling van de
procedure en de verdere bijsturing van het politielandschap in het
kader van een geïntegreerde werking en een nauwere samenwerking met
het parket in een opzicht van efficiëntie.
Momenteel zijn er 73 steden en gemeenten met een veiligheids- en
preventiecontract. De veiligheids- en preventiecontracten zijn voor de
steden en gemeenten een belangrijke ondersteuning voor hun preventief
veiligheidsbeleid. Het gaat om jaarlijks afgesloten contracten met de
steden en gemeenten die op projectniveau worden opgemaakt. Vanaf 2007
wordt aan deze veiligheids- en preventiecontracten een meerjarig
perspectief gegeven met een strategische sturing en meer
resultaatgerichte afspraken over een periode van vier jaren. Hierdoor
wordt meer zekerheid geboden, worden de steden en gemeenten sterker
geresponsabiliseerd en wordt de planningslast automatisch gereduceerd.
Dit biedt tegelijkertijd ook de mogelijkheid om meer afstemming na te
streven op politionele veiligheidsplannen op zonaal niveau. Daar
tegenover staat dat steden en gemeenten enkel een veiligheids- en
preventiecontract verkrijgen indien ze vooraf een veiligheidsdiagnose
hebben opgemaakt en indien ze zich inschrijven in het federale
veiligheidsplan.
Op basis van een monitoringinstrument zullen de steden en gemeenten
vanaf 2006 zelf een sterkte-zwakte-analyse maken van hun
veiligheidsprojecten en bijgevolg hun strategie voor de periode van 4
jaren uitwerken. Na twee jaar wordt een evaluatie gemaakt en bestaat
de mogelijkheid om bij te sturen of (een deel van) de middelen voor
het derde jaar in te houden. De aandacht zal (daarbij) prioritair gaan
naar (1) preventieprojecten voor verschillende vormen van
vermogenscriminaliteit (2) projecten ter voorkoming van sociale
overlast (3) technopreventie (4) projecten in de strijd tegen
druggerelateerde criminaliteit (5) bescherming van bepaalde kwetsbare
bevolkingsgroepen zoals bejaarden (6) een aangepast beschermingsbeleid
voor uitoefenaars van risicoberoepen waaronder sommige categorieën van
vrije beroepen en zelfstandigen.
De hervorming van de veiligheidsdiensten en van de civiele veiligheid
die er moet voor zorgen dat de organisatie van de hulpdiensten en
voornamelijk de brandweer zal worden aangepast aan de risico's en
behoeften van de 21ste eeuw, zal zijn uitwerking krijgen in 2006. De
Commissie voor de hervorming van de civiele veiligheid, onder
voorzitterschap van de heer Camille Paulus, heeft de nadruk gelegd op
volgende principes:
- de burger heeft recht op de snelste adequate hulpverlening. De
hulpdienst die het snelst ter plaatse kan zijn met de juiste middelen,
moet worden uitgestuurd;
- elke burger heeft recht op eenzelfde basisbescherming;
- een schaalvergroting kan worden overwogen om de middelen efficiënter
te beheren.
De regering zal eerstdaags de voorstellen van de Commissie behandelen.
(5) De Europese Unie: het vertrouwen in het Europees project
herstellen
De negatieve resultaten in de referenda in Frankrijk en Nederland over
de Europese Grondwet hebben de Europese Unie in een crisis gedompeld.
Tegen de achtergrond van globalisering zijn de Europese burgers
bezorgd om de concurrentiekracht van de ondernemingen, hun
werkgelegenheid en hun sociale bescherming en aanzien zij de Europese
Unie vaak veeleer als deel van het probleem dan van de oplossing.
Dit wantrouwen is onterecht maar kan slechts omgebogen worden indien
de komende maanden de Unie in staat is beslissingen te nemen en uit te
voeren aangaande thema's die de kiezers na aan het hart liggen, en
wanneer die beslissingen in de media en door de nationale politiek op
het conto van de Unie worden geschreven.
Die thema's mogen niet alleen het sociaal-economische betreffen maar
ook milieu, justitie en binnenlandse zaken, en buitenlandse zaken en
defensie. Hoe dan ook, de Unie kan slechts mee helpen een antwoord
bieden op de verzuchtingen van de burger als er snel een akkoord komt
over de meerjarenbegroting voor 2007-2013. België zal zich hiervoor
actief inzetten op basis van de voorstellen die voorlagen op het einde
van het Luxemburgse voorzitterschap. In elk geval dient het
toekomstige akkoord een oplossing te bieden voor de niet langer
aanvaardbare onevenwichtigheden in de betalerpositie van bepaalde
Lidstaten.
Op sociaal-economisch vlak moeten de Unie en de Lidstaten hun
inspanningen sterk opvoeren willen we de samen geformuleerde Lissabon
doelstellingen bereiken. Een nieuw instrument daartoe vormt het
Nationaal Hervormingsplan dat elke Lidstaat dient op te maken. Het
Belgische plan dat later op de maand zal worden afgewerkt zal
uiteraard sterk aanleunen bij de sociaal-economische krachtlijnen van
de regeringsverklaring. In het debat over het Europees sociaal model
in de context van de mondialisering, zal België blijven pleiten voor
een grotere interne convergentie op sociaal, economisch en fiscaal
vlak. Dit met als doelstelling bij te dragen tot een meer competitief
Europa terwijl het zich inschrijft in een sociale dynamiek waarbij de
Lidstaten over de nodige middelen beschikken teneinde de naleving van
een ambitieuze minimumsokkel op het sociale vlak te garanderen. Een
economische en sociale dynamiek dient zich ook te vertalen via de
verdeling van sociale en leefmilieunormen op mondiaal vlak, bij
voorbeeld in het kader van de Wereldhandelsorganisatie.
Lissabon is in de eerste plaats een taak van de Lidstaten. Toch zijn
ook een aantal beslissingen op EU vlak van groot belang. Met name
betreft het hier het beleid inzake Onderzoek en Ontwikkeling, het
ontwikkelen van een aangepast industrieel beleid, het behoud van
sterke en doeltreffende overheidsdiensten en de versterking van de
Interne Markt. Bij deze laatste hoort ook de verbetering van het
regelgevend kader, een proces dat echter geen aanleiding mag geven tot
het bevriezen of terugschroeven van de relevante reglementeringen die
de werknemers, de consumenten en het leefmilieu beschermen.
Om zich te beraden over de verdere evolutie van de Europese integratie
na de twee negatieve referenda heeft de Europese Raad in juni beslist
een reflectiepause' in te lassen die normaliter een jaar zal beslaan.
België blijft de mening toegedaan dat, ondanks zijn onvolkomenheden,
de Europese grondwet een goede waarborg vormt om de Europese
integratie verder te kunnen uitdiepen na de grote uitbreiding van het
ledenaantal. Daarom dringt de regering erop aan dat alle bevoegde
parlementen van het land voor het einde van 2005 de grondwet hebben
goedgekeurd. Ze zal tevens de andere Lidstaten waar zulks nog niet is
gebeurd aansporen hun eigen ratificatieproces verder te zetten.
België zal met andere leden-landen trachten scheep te gaan om via
versterkte samenwerking liefst binnen maar indien nodig ook buiten het
huidige Verdrag de Europese constructie verder uit te bouwen in alle
drie de pijlers van de Unie. De Eurozone kan daartoe een instrument
zijn. België wenst uiteraard in eerste instantie met alle Lidstaten te
samen de Unie te verdiepen maar zal niet berusten in de verwatering
van het Europese project.
(6) Continuïteit in een dynamisch en geëngageerd buitenlands beleid
Vanaf 1 januari 2006 wordt België voorzitter van de Organisatie voor
Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Ons land zal in alle
traditionele OVSE-domeinen (inclusief de humane dimensie,
intolerantie, racisme,) actief zijn. De strijd tegen de internationale
criminaliteit en de bevordering van de rule of law worden centrale
krachtlijnen van het voorzitterschap. Bijzondere aandacht zal gaan
naar de economische dimensie, met de nadruk op de transportsector.
Waar mogelijk zal België in haar functie van Chairman in Office'
bijdragen tot de oplossing van de zogenaamde frozen conflicts'.
Ons land zal ervoor ijveren dat er op de Ministeriële WTO-bijeenkomst
in Hongkong in december eindelijk een doorbraak bereikt wordt in de
onderhandelingen over de Doha-ontwikkelingsagenda. Gezien
internationale handel een zeer krachtige motor is gebleken voor de
groei van de wereldeconomie in het algemeen en vele
ontwikkelingslanden in het bijzonder, blijft België voorstander van
een multilateraal systeem dat de wereldhandel met afdwingbare regels
omkadert en dat rekening houdt met de ontwikkelingsgraad van elk lid.
De inzet van de Europese Unie en andere hoofdrolspelers is nodig opdat
een billijk evenwicht wordt geschapen tussen de liberalisering van de
landbouw, een grotere markttoegang voor industriële goederen en een
geleidelijke opening in de dienstensector. Wij willen er ook over
waken dat de armste landen positief gediscrimineerd worden in het
toekomstige WTO-akkoord.
Inzake ontwikkeling zal de regering in de eerste plaats verdere
stappen zetten in het verwezenlijken van het groeipad voor
ontwikkelingssamenwerking tot 0,7% van het BBP. Bij de besteding van
onze bijstand zal gestreefd worden naar maximale coherentie met de
afspraken die ter zake op internationaal vlak gemaakt werden, en met
name in de context van de Millennium Development Goals. Ons land zal
ook actief deelnemen aan de verdere uitwerking en uitvoering van de
G8-voorstellen inzake de kwijtschelding van de schulden. Bijzondere
aandacht zal blijven uitgaan naar de tenuitvoerlegging van het
ontwikkelingsbeleid in partnerschap met de betrokken landen.
Het engagement van ons land in deze regio wordt onverminderd voort
gezet. Daarbij is het cruciaal dat het Transitieproces in de DRC een
succes wordt. België zal zijn verantwoordelijkheid hierin opnemen.
Maar ook de internationale gemeenschap en de Congolese gezagsdragers
moeten dit doen. Dat moet tot een partenariaat leiden waarbij het goed
bestuur van het land een essentiële voorwaarde is om de bevolking
uitzicht te geven op duurzame ontwikkeling en om voor resultaten te
zorgen. Om de Transitie te doen slagen zal de aandacht vooral gaan
naar vier sleuteldomeinen: het verkiezingsproces, de hervorming van de
veiligheidssector, de stabiliteit in Oost-Congo en de uitbouw van
degelijke staatsstructuren. In Burundi, waar de Transitie succesvol
werd afgerond, zal België de bereikte resultaten mee helpen
consolideren.
De transformatie van het departement Defensie en de modernisering van
de Belgische strijdkrachten worden onverminderd voort gezet. Dat
gebeurt binnen een stabiel budgettair kader en met een strikt beheer
van de beschikbare middelen. Beter aangepast materieel moet de
doeltreffendheid van Defensie verhogen. Onder meer door de aanschaf de
komende maanden van pantservoertuigen (AIV), van fregatten en
transporthelikopters. Er is bovendien nood aan een toekomstgericht
statuut voor het personeel van Defensie waarbij het GLC (Gemengd
Loopbaan Concept) verder wordt uitgewerkt. Het huidige statuut draagt
nog steeds de sporen van de afschaffing van de dienstplicht. Dat
leidde tot een scheefgetrokken leeftijdspiramide.
Met deze hervorming is België in staat de uitbouw van de Europese en
transatlantische defensiecapaciteiten verder te ondersteunen.
Daarnaast krijgt de verdere uitbouw van onze capaciteiten voor het
verlenen van noodhulp de nodige aandacht. Binnen de EU zal een actief
engagement worden aangegaan in onder meer het EDA (European Defence
Agency), de EUMS (EU Military Staff), de EUBG (Battle Groups), het
ESDC (European Security and Defence College). Binnen de NAVO ligt de
klemtoon vooral op de tenuitvoerlegging van de Nato Response Force
(NRF) en de herformulering van de prioriteiten binnen de Comprehensive
Political Guidance (CPG).
Ook het komende jaar zullen Belgische militairen worden ingezet in
vredesoperaties en voor de wederopbouw van landen die te lijden hadden
onder conflicten. Het accent zal blijven liggen op de inzet in de
westelijke Balkan, in Afghanistan en in Centraal-Afrika. Uiteraard is
er ruimte voor herschikkingen op basis van de werkelijke noden en van
de evolutie op het terrein.
Het is bovendien erg belangrijk om zowel de militaire als de civiele
inspanningen op elkaar af te stemmen en de verwevenheid voor ogen te
houden tussen de interne en de externe veiligheid. Versnippering van
diensten en middelen maakt het soms moeilijk om prioriteiten te leggen
en synergie te zoeken. In de komende maanden worden hiervoor extra
inspanningen geleverd om de coherentie en samenwerking tussen de
verschillende betrokken departementen, waaronder Defensie,
Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking, Binnenlandse Zaken,
Justitie te versterken.