Federale regering Belgie


Federale Beleidsverklaring van de Eerste Minister (2005-10-11)

Persdienst van de Eerste Minister

Federale Beleidsverklaring van de Eerste Minister. 11 oktober 2005.

Mijnheer de voorzitter,
Geachte collega's,
Dames en heren,

De wereld verandert razendsnel.
Mensen zijn daarover bezorgd.
Ze voelen zich onzeker over de toekomst.
Ik begrijp die bezorgdheid.
Maar dat betekent niet dat we ons mogen laten leiden door angst. Want angst is een slechte raadgever.

Wat we moeten doen is de toekomst voorbereiden. Ons doel voor ogen houden, en vastberaden aan oplossingen werken.

Het doel van deze regering is duidelijk: onze welvaart voor de toekomst vrijwaren.
Het middel daarvoor is hervormen.
Bedachtzaam maar vastberaden.

En twee grote evoluties veranderen vandaag onze samenleving. Globalisering en vergrijzing.
Van de globalisering zagen we de razendsnelle ontwikkelingen in de textielsector, in de staalsector en recent in de oliesector. Maar dit is slechts een begin.
Binnenkort zullen we het zwaartepunt van de wereldeconomie zien verschuiven van het Westen naar het Oosten. Waar we in Europa de laatste jaren een gemiddelde economische groei kenden van 1%, was dat in sommige streken van China maar liefst 20%. De cijfers spreken voor zich.

Tegelijk met deze economische verschuiving op wereldvlak, zien we in West-Europa ook een verschuiving in onze bevolking. We leven steeds langer.

Het is een teken dat het bij ons goed is om te leven. Maar hiermee is niet alles gezegd.
In 2015 zal één op de vijf Belgen ouder zijn dan 65 jaar. In 2050 zal dat één zijn op drie.
In de tijd van onze ouders werden mensen gemiddeld 73 jaar en werkten ze tot hun 65ste. Vandaag is de levensverwachting 83 jaar en werkt men gemiddeld tot zijn 57ste.
Voor wie goed kan rekenen: vroeger genoot men 8 jaar van zijn pensioen, vandaag is dat meer 20 jaar. Met andere woorden, meer dan het dubbele.

Globalisering en vergrijzing. Het zijn twee evoluties die onze economie en onze welvaart onder druk zetten. Grote delen van onze economie en onze arbeidsreglementering zijn immers nog geschoeid op de leest van de twintigste eeuw. De eeuw van de standaardisatie. Waar iedereen verondersteld werd gelijklopende vragen en gelijklopende antwoorden te hebben. Dat tijdperk is voorbij. Het nieuwe tijdperk van de eenentwintigste eeuw vraagt om een nieuwe visie. Een nieuwe manier van denken en een nieuwe manier van werken.

We kunnen nu twee dingen doen.
Ofwel ondergaan we die evoluties, houden we krampachtig vast aan wat we kennen en zien we later wel hoe het afloopt. Ofwel bereiden we ons voor op dit nieuwe tijdperk. Voeren we hervormingen door.
En maken we onze welvaart toekomstbestendig.

De keuze is snel gemaakt.
Iedereen weet wat er moet gebeuren.
Niemand wil dat we achter blijven.
Het is een uitdaging die vraagt om moeilijke beslissingen, moedige beslissingen.
Dat is wat mensen verwachten.
Daadkracht. Doorzettingsvermogen.
Ook als er weerstand is.
Ook als er geprotesteerd wordt.
Ook als sommigen het er niet mee eens zijn.
Want het is ook in hun voordeel dat we maatregelen nemen. In het voordeel van hun kinderen en hun kleinkinderen. Vooruitzien betekent nu al nadenken over het pensioen van zij die vandaag nog op de schoolbanken zitten.

We kiezen daarbij niet voor de revolutie, maar voor evolutie. En voor vastberadenheid.
Vastberaden hebben we jaar op jaar gekozen voor een begroting in evenwicht.
Vastberaden hebben we gewerkt aan de afbouw van de staatsschuld. Vastberaden kiezen we al jaren voor gerichte lastenverlagingen en voor meer werk.
Het is deze vastberadenheid die vruchten afwerpt.

Zeg ik daarmee dat alles goed gaat in ons land? Dat België de enige oase is in de Europese woestijn? Helemaal niet.
Maar ik spreek wel tegen wat sommigen beweren en blijven beweren namelijk dat het in ons land alleen maar kommer is en kwel. Van zij die dat beweren, wil ik maar één iets vragen: een beetje intellectuele eerlijkheid. Zo moeilijk kan dat toch niet zijn.

Ondanks onze afhankelijkheid doet onze economie het beter dan de buurlanden en zelfs beter dan het gemiddelde van de eurozone. En dit niet alleen vandaag, maar wel al twaalf kwartalen op rij. Drie jaar op rij.
Voor volgend jaar verwachten nationale en internationale instellingen voor ons land een economische groei van 2,3%.
En ook dat is opnieuw hoger dan het voorspelde Europese gemiddelde. Alleen met kwade bedoelingen kan je dit toeval noemen.

Ondanks de algemene groeivertraging zijn er vorig jaar dubbel zoveel jobs gecreëerd dan voorspeld. En ook in 2005 verwachten we circa 30.000 nieuwe arbeidsplaatsen. Volgens het Federaal planbureau komen we op dit ritme in 2007 uit op 115.000 nieuwe jobs. Dat zijn er inderdaad geen 200.000. We hebben dus nog veel werk voor de boeg. En een van de belangrijkste antwoorden op deze uitdaging ligt in het debat over de eindeloopbaan.

Het heeft in ieder geval geen zin om te beweren dat er aan de loopbaan niets mag veranderen, niets mag gebeuren.
Want wat is de situatie?
Vandaag zijn er in ons land twee gepensioneerden voor elke drie werknemers.
Als we niets ondernemen zal dat in de toekomst omgekeerd zijn. Bovendien is de activiteitsgraad van de groeiende leeftijdsgroep van ouderen, hoewel gestegen van 23 naar bijna 30%, nog altijd de laagste van heel Europa. En dat terwijl er vandaag al meer mensen van een uitkering dan van een inkomen leven.
Je moet geen genie zijn om te beseffen dat dit onbetaalbaar wordt. Dat we afstevenen op een sociaal drama als we nu geen beslissingen nemen.
Nu moeten we ervoor zorgen dat sociale bescherming in de toekomst even, wat zeg ik, meer toegankelijk is voor onze kinderen, als ze vandaag is voor onze ouders.
Niets doen zou onverantwoord zijn.
Daarom hebben we maanden aan een stuk met de sociale partners onderhandeld.
En hebben we, samen met hen, het generatiepact op poten gezet. We hebben onze verantwoordelijkheid genomen.
En ik hoop dat ook zij dit tot het einde zullen doen

Wat staat er in dit generatiepact?
Eerst en vooral dat we niet komen aan de wettelijke pensioenleeftijd van 65 en dat we niet komen aan de huidige bruggepensioneerden. We gaan niemand zijn pensioen afpakken en we gaan evenmin iedereen verplichten om tot zijn 65ste te werken.
Dat heb ik hier vorig jaar in mijn beleidsverklaring beloofd. We hebben die belofte gehouden.

De beslissingen die we hebben genomen volgen stuk voor stuk dezelfde filosofie namelijk meer mensen langer aan het werken te houden. Om dat te bereiken nemen we niet minder dan zesenzestig concrete maatregelen. Zesenzestig maatregelen die we groeperen in vijf grote pakketten.

Een eerste pakket betreft de bedrijfsherstructureringen. Dat was één van de kernopdrachten. Vandaag is het zo dat de helft van de bruggepensioneerden op nog relatief jonge leeftijd uit de arbeidsmarkt treden tengevolge van een herstructurering. Tegen hun zin, overigens. Veel mensen die nog heel wat kunnen en willen, zijn verontwaardigd omdat ze op straat worden gezet. Alsof hun ervaring plots na al die jaren nutteloos geworden is. Herstructureringen zijn misschien onvermijdelijk in een veranderende economie. Maar ze mogen niet tot gevolg hebben dat vijftigplussers automatisch in het brugpensioen worden geduwd, zoals dat vandaag te vaak het geval is. Herstructureringen moeten nieuwe kansen geven aan het bedrijf, maar ook aan de werknemers die er door getroffen worden. Daarom moeten we er alles aan doen om die mensen te activeren. We moeten voor hen een nieuwe job, een nieuw baan vinden. Met andere woorden, het brugpensioen mag bij herstructurering dus niet de eerste optie zijn, maar moet de laatste redplank zijn als de activering heeft gefaald.

Concreet.
De definitie van onderneming in herstructurering wordt verstrengd zodat oneigenlijk gebruik onmogelijk wordt. De procedure voor herstructureringen zal ingekort worden zodat werknemers sneller duidelijkheid krijgen over hun toekomst. De zogenaamde Wet Renault zal zodanig aangepast worden dat de onderhandelingen binnen de twee maanden moeten afgerond worden. Het begeleidingsplan dat in deze fase wordt opgemaakt, zal aan de werknemers een aantal garanties moeten geven vooral inzake hulp bij het zoeken naar een nieuwe job. Het gaat immers, laat ons dat niet vergeten, over slachtoffers van herstructurering. Eén van die garanties is de oprichting van een tewerkstellingscel.

De bedoeling van deze tewerkstellingscel is duidelijk: niemand gaat nog op brugpensioen op het ogenblik van de herstructurering. Alle betrokkenen zullen eerst minstens zes maand intensief naar werk moeten zoeken. In die zes maand garanderen wij en het bedrijf hen een inkomen, ondersteuning bij het zoeken naar werk of een opleiding en een fikse bonus indien ze werk vinden. We bieden dus voor die slachtoffers die echt naar een nieuwe job zoeken, extra hulp en financiële zekerheid. Wie daarentegen niet bereid is om in dit schema te stappen, of dit niet ernstig doet, ziet eerst zijn uitkering geschorst om bij een tweede weigering van een passende job of opleiding zijn brugpensioen mogelijks te verliezen.

Wie wel intensief zoekt, maar na zes maanden geen werk vindt, wat uiteraard kan gebeuren, kan met brugpensioen. Dat lijkt mij rechtvaardig. Zo is het brugpensioen dus de laatste reddingsboei. De enige voorwaarde is wel dat zij beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt.

Met het tweede pakket aan maatregelen willen we het vervroegd stoppen met werken ontmoedigen. Daartoe zullen we de voorwaarden voor de bestaande uittredingsstelsels aanpassen. Ik herhaal dat de wijzigingen niet van toepassing zijn op wie vandaag al vervroegd is uitgetreden. Dat is voor veel mensen heel belangrijk.

Wat verandert er wel?
Ten eerste de voorwaarden voor het zogenaamde conventionele brugpensioen. Vandaag is de normale brugpensioenleeftijd 58 jaar. Die leeftijd gaat omhoog en wordt 60 jaar. Ook de anciënniteitsvoorwaarde gaat geleidelijk omhoog van 25 jaar naar 35.

Er zijn natuurlijk uitzonderingen. Zo mogen we, denk ik, niet verwachten van bijvoorbeeld mensen die lang de nacht doen, of die al van hun zestiende in de bouw zitten, dat ze tot hun zestigste of langer aan één stuk door blijven werken. En ook mensen met een lange loopbaan willen we ontzien. Alhoewel dit laatste een tijdelijke regeling is, waarvan het voortbestaan afhankelijk wordt gemaakt van het succes van onze aanpak. En succes boeken we pas als onze werkgelegenheidsgraad voor ouderen anderhalf keer sneller groeit dan het gemiddelde van de EU15. In 2011 komt er hoe dan ook een eerste evaluatie die er kan toe leiden de anciënniteitsvereiste tot 40 jaar op te trekken.

Ten tweede veranderen we de voorwaarden voor de zogenaamde canada dry's en andere vervroegde uittredingsregelingen. Het heeft geen zin om van het brugpensioen een laatste reddingsboei te maken bij herstructureringen en evenmin om de voorwaarden van het conventioneel brugpensioen te verstrakken wanneer tegelijkertijd geen komaf wordt gemaakt met de canada dry's en vele andere vervroegde uittredingsstelsels die de voorbije twintig jaar ontstonden. De prijs van deze regelingen wordt dan ook zodanig verhoogd dat ze hun huidige aantrekkelijkheid verliezen.

Tot slot moet de werkgever die een vijftigplusser in het kader van het brugpensioen of een pseudo-brugpensioen een aanvullende vergoeding betaalt, die vergoeding blijven doorbetalen als die vijftigplusser nieuw werk heeft gevonden of als zelfstandige begint. Op dat moment vervalt bovendien de sociale zekerheidsbijdrage op deze vergoeding. Zo hebben beide partijen er voordeel bij indien de bruggepensioneerde opnieuw werk vindt.

Uiteraard willen we niet alleen ontraden en bestraffen. Daarom bevat het derde pakket, maatregelen die mensen stimuleren om langer aan het werk te blijven. Zo zal iedereen die ook na zijn 62ste blijft werken een extra pensioenbonus ontvangen. Voor wie tot aan zijn 65ste werkt, zal die pensioenbonus nog een stuk groter zijn. En wie na zijn 65ste nog wil werken krijgt daartoe meer mogelijkheden. Met andere woorden, hoe langer men werkt, hoe meer men daar financieel voor beloond wordt.

We hervormen ook het tijdskrediet. We willen van het één vijfde tijdskrediet een recht maken, een soort van landingsbaan maken die de plaats moeten innemen van het brugpensioen. Voltijdse tijdskredieten waarvan misbruik wordt gemaakt, worden een pak moeilijker. Tijdskredieten die specifiek dienen voor vorming of de opvoeding van de kinderen daarentegen, worden aantrekkelijker.

We stimuleren ook werknemers die zware arbeid verrichten om over te stappen op een lichtere job. Dit bij voorkeur in de eigen onderneming. Eventueel loonverlies hierdoor zullen we tijdelijk compenseren.

Het vierde pakket bestaat uit maatregelen die werkloze ouderen opnieuw moeten activeren. We zullen een onmiddellijke werkhervattingstoelage geven aan inactieve ouderen die opnieuw aan de slag gaan. Ook als ze dit als zelfstandige doen. Een werkgever die een werknemer die ouder is dan 45 jaar ontslaat, is verplicht om in een hoogkwalitatief outplacement te voorzien. Een andere maatregel komt er op vraag van heel wat oudere werknemers, namelijk dat zij die vanuit de privé naar de overheid overstappen, hun ervaring moeten kunnen omzetten in anciënniteit.

Met het vijfde en laatste pakket maatregelen willen we de investeringen in opleiding en vorming gevoelig opdrijven. Iedere sector zal daarbij geresponsabiliseerd worden. Dit moet ieder jaar stelselmatig gebeuren, zolang de globale doelstelling niet wordt gehaald. Die doelstelling is dat tegen 2010 één op de twee werknemers in de loop van het jaar een vorming volgen of een opleiding moet krijgen. In samenwerking met de arbeidsbemiddelingsdiensten moeten vooral de opleidingen voor knelpuntberoepen sterk opgedreven worden. En het accent zal veel meer dan vandaag ook op oudere werknemers liggen.

Mijnheer de voorzitter,
Geachte collega's,

Met deze zesenzestig maatregelen van het generatiepact willen we ook een boodschap geven. Aan bedrijven én aan werkenden. Nee, het is voor bedrijven geen handicap op te investeren in vorming. Ook langer werken is geen straf. Wie langer werkt, neemt zijn verantwoordelijkheid. Hij werkt mee aan de toekomst van onze welvaart.

Langer werken betekent evenmin de weg blokkeren voor jongeren. De laatste maanden is soms de indruk gewekt dat het aan het werk houden van ouderen ten koste zou gaan van jobs voor jongeren. Dit is een economisch foute redenering. Want, hoe meer mensen werken, hoe meer werk er gecreëerd wordt. Neem het voorbeeld van de jaren zestig. Toen heeft de massale toevloed van vrouwen op de arbeidsmarkt mee gezorgd voor de economische groei in die jaren. Trouwens, in de landen waar de meeste ouderen aan de slag zijn, is ook de jeugdwerkloosheid het laagst. De ervaring van onder andere de Scandinavische landen bevestigt dat er géén ruil plaats vindt tussen werk voor ouderen en werk voor jongeren. Méér werk voor ouderen leidt juist tot méér economische groei en tot méér werk voor jongeren.

Toch vonden we het ook belangrijk om onze specifieke inspanningen voor jonge werklozen op te drijven. Daarom hebben we ook voor hen een pakket van maatregelen beslist. Het zwaartepunt van dit pakket is de specifieke lastenverlaging voor jongeren beneden de dertig jaar. We zullen daarnaastde werkgevers aanmoedigen om meer jongeren die deeltijds studeren en deeltijds werken een stage te laten doen. De jongeren geven we daarvoor een premie, een startbonus. We betalen die bonus zo uit dat hoe langer en hoe beter de jongeren hun stage doen, hoe hoger de beloning is. We verdubbelen ook het aantal startbanen bij de overheid. En we geven jongeren die een zelfstandige activiteit beginnen begeleiding en extra financiële ondersteuning, onder meer door een verdubbeling van de renteloze tussenkomst.

Mijnheer de voorzitter,
Geachte collega's,

De kracht van de Belgische economie was de afgelopen jaren de consument.
Het vertrouwen van de consument werd geschraagd door de combinatie van twee consequente keuzes: de keuze voor een begroting zonder tekorten en de keuze voor lastenverlagingen, die moeten zorgen voor meer werk. De internationale stijging van de olieprijs deed dat vertrouwen wankelen.
Ons land kan daaraan helaas weinig doen.
Toch hebben we met recente maatregelen die stijging voor de mensen helpen verzachten. Net zoals we met een energiefonds elk gezin de mogelijkheid geven te investeren in duurzame energie.

Maar wat we voor het vertrouwen van de mensen vooral moeten doen is consequent doorgaan met onze keuzes.
Keuzes die vertrouwen wekken.
Daarom zullen we volgend jaar opnieuw een begroting in evenwicht in dienen.

Voor de zevende maal op rij.
Dit lijkt intussen gewoon.
Maar het is niet gewoon.
De meeste landen in Europa hebben een tekort.
Onze buurlanden hebben een tekort.
De Verenigde Staten hebben een tekort.
Zij maken hun staatsschuld groter.
Wij maken onze staatsschuld kleiner.
Als een van de enige landen.
Ik geef toe, we komen van ver.
Maar dit jaar daalt onze staatsschuld tot 90%.
Dit is het laagste peil in 25 jaar.

Dat evenwicht op de globale staatsbegroting komt overeen met een overschot van 0,1 % van BBP op de federale begroting. De regering heeft een enorme inspanning geleverd om enerzijds de begroting in evenwicht te brengen en anderzijds ruimte te creëren voor nieuw beleid. Hiervoor hebben we een heel aantal ingrepen doorgevoerd:
- Eerst en vooral zijn er zware besparingen gebeurd op de primaire uitgaven, waardoor die slechts met 0,3% groeien, een stuk lager dan wat toegelaten is in het regeerakkoord. Met andere woorden, de uitgaven stijgen nauwelijks, tenzij voor mobiliteit, veiligheid en justitie.

- Er zijn uiteraard ook een aantal eenmalige operaties doorgevoerd, zoals de effectisering van gebouwen. Deze compenseren eenmalige tegenvallers.

- We hebben ook gezorgd voor verantwoorde inkomsten. Vooral de fiscale regularisatie zowel voor bedrijven als voor personen vormt de hoofdbrok van de nieuwe inkomsten. Tevens zullen aanvullende heffingen komen op financiële producten die minder gericht zijn op risicodragend kapitaal. Tegelijkertijd wordt de fiscale aftrek voor pensioensparen met 25% verhoogd.

- We hebben eveneens dankzij de rigoureuze opvolging de overschrijding van het RIZIV-budget een halt toegeroepen. 300 miljoen euro werd hier bespaard.

- Niet alleen de besparingen in de sociale zekerheid hebben bijgedragen tot dit evenwicht. Ook van de gewesten en de gemeenschappen vragen we een inspanning ten belope van 250 miljoen euro die in verhouding staat tot 1250 miljoen euro die ze putten uit de personenbelasting en de BTW.

Maar het bereikte evenwicht op de begroting en vooral dat van de sociale zekerheid is niet zomaar een oefening geweest van cijfers en komma's. Via een nieuwe financiering kiezen we vastberaden voor een sociale zekerheid die minder weegt op de factor arbeid. Een sociale zekerheid die stoelt op een bredere inkomstenbasis zodat de economische ontwikkeling van de bedrijven en van de werkgelegenheid wordt aangemoedigd.

Concreet zal in de toekomst minstens 15% van de roerende voorheffing rechtstreeks naar de begroting sociale zekerheid gaan. Ook een vast deel van de opbrengst van taxen op producten die schadelijk zijn voor de gezondheid, zoals tabak, zal voortaan aan de sociale zekerheid toebedeeld worden. Hier ligt het percentage op 30%.

Het is een eerste belangrijke stap in de richting van het wegwerken van onze handicap en het verzekeren van de duurzaamheid van ons sociaal stelsel. Ik denk dat we in de toekomst nog veel verder zullen moeten gaan in die richting. De hoge lasten die we in Europa leggen op de arbeiders, bedienden, zelfstandigen en bedrijven, zorgt er vandaag voor dat we onze jobs exporteren in plaats van onze producten. We creëren arbeidsplaatsen op andere continenten. En het gevolg is minder inkomsten voor de financiering van de sociale bescherming. De enige weg die we kunnen bewandelen is een verdere verschuiving weg van de lasten op arbeid. We kunnen dit als land natuurlijk niet alleen. Daarom zal de regering met de buurlanden overleg plegen om terzake tot een gemeenschappelijke strategie en aanpak te komen.

Deze strakke budgettaire houding laat ons nu toe om ook nieuwe initiatieven te nemen. Zo voeren we de in Oostende besliste welvaartsaanpassingen uit. De welvaartsvastheid van pensioenen en andere uitkeringen biedt de waarborg dat de koopkracht en de levensstandaard van iedereen behouden blijft. We hebben bovendien beslist om vanaf 2007 deze welvaartsaanpassingen bovenop deze van Oostende te verdubbelen. Hierbij zal vooral de aandacht gaan naar de laagste pensioenen en de pensioenen van vrouwen. Tegelijkertijd zal ook het leefloon aangepast worden, cruciaal in de strijd tegen de armoede. Het structureel mechanisme van welvaartsaanpassing wordt ook na 2007 verzekerd door een jaarlijkse enveloppe te bepalen zoals voorzien door de studiecommissie vergrijzing. Ook in de gezondheidszorg nemen we nieuwe initiatieven zoals de herwaardering van de eerste lijnszorg.

Parallel gaan ook de belastingsverlagingen door. Dat zal elke burger bij de afrekening van 2006 duidelijk merken. Maar we voeren niet enkel de geplande lastenverlagingen uit, we voeren ook nieuwe lastenverlagingen in.
Telkens met hetzelfde doel: onze concurrentiekracht vergroten, meer mensen aan het werk zetten, de koopkracht op peil houden.

Op kruissnelheid zullen de lasten op arbeid met meer dan 900 miljoen euro extra verminderd worden.
Lastenverlagingen voor min-dertigjarigen en lagere lonen om meer jongeren aan het werk te zetten.
Lastenverlagingen voor vijftigplussers om meer ouderen aan het werk te houden.
En lastenverlagingen voor de nacht en de ploegenarbeid. De huidige belastingsvermindering van 2,5% zal worden opgetrokken tot 5,63% om zo onze loonhandicap in 2006 weg te werken En we zijn van plan om dat in 2007 opnieuw te doen, op één voorwaarde, en dat is dat de sociale partners een even grote inspanning doen.

Even belangrijk is de verdere investering in onderzoek en innovatie. Op 1 oktober werd de belastingsverlaging voor bedrijven voor hun onderzoekers verhoogd. Young Innovative Companies, jonge innovatieve bedrijven krijgen nu hetzelfde voordeel.

Op 1 januari treedt ook een andere hervorming in werking die van groot belang is voor het concurrentievermogen van ons land en voor de toename van de investeringen. Ik heb het over de hervorming van de vennootschapsbelasting of met andere woorden de notionele interesten. Deze hervorming maakt het mogelijk voor bedrijven om binnenkort voor de eigen middelen die zij in hun vennootschap investeren een interestkost fiscaal af te trekken, zoals dat vandaag het geval is voor leningen. Hiermee zijn we het enige land in Europa die dit mogelijk maakt. Ik denk dat deze wet kan uitgroeien tot één van de belangrijkste maatregelen voor ons investeringsklimaat van de laatste vijfentwintig jaar. Nu al merken we voor deze maatregel een grote interesse bij buitenlandse investeerders en dan vooral in Azië. !!

Ook inzake administratieve rompslomp passen we ons aan aan de nieuwe concurrenten. Voor het eerst nemen de administratieve lasten spectaculair af. Volgens de laatste cijfers van het Federaal Planbureau is de administratieve lastendruk voor bedrijven tussen 2002 en 2004 met een kwart gedaald. De ondernemingen sparen hierdoor maar liefst 1,7 miljard euro uit. In 2006 zal de regering verder gaan met concrete vereenvoudigingen. IN 2006 lanceren we ook een fiscale begunstiging van een internet-voor-iedereen-pakket om iedereen toegang te geven tot de informatiesnelweg.

Naast de fundamentele lange termijningrepen zoals onze tewerkstellingsmaatregelen en het generatiepact, zijn dit de maatregelen die in dit scharniermoment ook op korte termijn moet zorgen voor een toekomstgerichte economie.

Mijnheer de voorzitter,

Ook logistiek moeten we ons land het nieuwe tijdperk binnenleiden. Dit hadden we reeds gedaan met Belgacom. De komende weken zal een gelijkaardig initiatief voor de Post afgerond worden.

En dan is er natuurlijk nog Electrabel. De meeste mensen waren nogal verrast door de aankondiging van Suez om Electrabel over te nemen. Over het moment althans, want het bod had Suez al jaren aangekondigd. De controle van Suez over Electrabel is reeds een feit sinds 1988. Wat Suez nu heeft gedaan, is niet meer en niet minder dan een bod van een meerderheidsaandeelhouder op de resterende aandelen. We kunnen in deze enkel garanties voorzien.

En we hebben die bijkomende garanties over een Belgische verankering bekomen. Ik kan dit nu aankondigen gezien het Overlegcomité het resultaat van de onderhandelingen deze ochtend heeft bekrachtigd. Wat zijn die deze garanties? Eén van de garanties is dat de overname binnen de 24 maanden moet uitmonden in de creatie van een Europese Vennootschap die ook op Euronext in Brussel genoteerd staat. Het grote voordeel hiervan is dat er op die manier voor de Belgische aandeelhouders, groot of klein, geen bijkomende kosten komen. Een tweede garantie is dat alle beslissingscentra inzake wereldwijde energieactiviteiten zullen gevestigd worden in Brussel. En Zeebrugge wordt de Europese draaischijf voor hun gasactiviteiten. Maar vooral hebben we gewerkt aan meer concurrentie met het oog op lagere prijzen. Daarom zal een niet gebruikte capaciteit van 1500 megawatt tegen marktwaarde voor andere producenten ter beschikking worden gesteld. En zal Electrabel haar blokkeringsminderheid in het transportnet Elia opgeven.

Mijnheer de voorzitter,
Geachte collega's,

We willen stap voor stap onze economie en onze arbeidsmarkt een nieuw tijdperk binnenloodsen. Op dezelfde manier willen we ook met politie en justitie omgaan. Niet met revolutie, maar met evolutie stap voor stap werken aan de toekomst.

De politiehervorming heeft haar "kinderziektes" doorlopen. Maar na vier jaar werking zijn we in heel wat opzichten positief geëvolueerd. Toch moeten we blijven aanpassen. Uit een recente evaluatie van de top van de federale politie is gebleken dat de structuur vereenvoudigd moet worden en de werking, ook intern, meer geïntegreerd. De verhoging van de operationele inzetbaarheid, één van de belangrijkste objectieven van het regeringsakkoord, wordt door de oprichting van het veiligheids en het interventiecorps en door de aanpassing van de statuten een feit.

"Meer blauw op straat" is niet langer meer een slogan. Een zichtbare politie verhoogt het veiligheidsgevoel. Dit is duidelijk gebleken uit de laatste veiligheidsmonitor. Het onveiligheidsgevoel wordt ook gevoed door harde criminele feiten zoals car en homejackings, ramkraken, serie-inbraken en autodiefstallen. Veel van deze feiten worden gepleegd door rondtrekkende dadergroepen, vooral afkomstig uit Centraal en Oost-Europa. Alhoewel ze met grote regelmaat worden opgerold en tot zware straffen worden veroordeeld, blijft hun impact op de criminaliteitscijfers aanzienlijk, zoals vorige week nog bleek in Antwerpen. Nu we over het verdragsrechterlijk kader beschikken, zullen we met de landen van herkomst samenwerken om de criminele activiteiten van hun onderdanen in ons land te ontmoedigen.

Er zijn aanwijzingen dat de drugproductie, vooral XTC-laboratoria en cannabisplantages, gedeeltelijk verschuift naar ons land. Politie en justitie moeten hier nog meer inspanningen doen. Via concrete actieplannen tegen het drugstoerisme, de drugspanden en de drugproductie drijven we de inspanningen op. Met onze buurlanden zullen we bestuurlijk, politioneel en justitieel samenwerken om deze gemeenschappelijke problemen grensoverschrijdend aan te pakken.

Ook het gerecht moet verder worden gemoderniseerd. Ze moet meer autonomie verwerven om het beheer van haar werk te organiseren. Daarvoor werd het Themisplan opgestart, met onder andere proefprojecten in Gent, Bergen en Charleroi.

Binnen enkele maanden zullen de eerste strafuitvoeringsrechtbanken het licht zien. Zij vormen het middelpunt van de hervormingen in de penitentiaire sector. In onze gevangenissen eisen onze beambten terecht volledige personeelskaders, opleiding en gerenoveerde werkomgevingen. Bovendien moeten we ons aanpassen aan het nieuw wettelijk kader met betrekking tot de interne en externe rechtspositie van de gedetineerden. Dit alles is maar mogelijk als we de overbevolking in onze gevangenissen kunnen terugdringen.

Laat ons eerst en vooral niet vergeten dat de toename van het aantal gedetineerden ligt aan de betere werking van politie en justitie. De gevangenis moet echter worden voorbehouden voor die categorieën die een gevaar voor de samenleving uitmaken. Daarom komen er aparte behandelingsinstellingen voor de geïnterneerden en zullen we de alternatieven voor de vrijheidsstraf, zoals het elektronisch toezicht verruimen.

Vanaf 2006 zal ook de informatisering van de rechterlijke organisatie een tastbare realiteit worden. Het Phenixprogramma zal van start gaan in de politierechtbanken, de vredegerechten alsook in de arbeidsrechtbanken voor de geschillen inzake overmatige schuldenlast. Zo zullen deze nabijheidsrechtbanken', dus die waarmee het grootst aantal burgers in contact komt, als eerste genieten van deze omwenteling door de informatica.

Daarnaast zal verder werk gemaakt worden van de slachtofferhulp, van het vergemakkelijken en verbreden van de toegang tot het gerecht en van het versnellen van de rechtsgang. Daartoe zal de regering het mogelijk maken dat voor elke burger die zich tot het gerecht wendt, de belangrijkste data van het verloop van zijn proces bekend zullen zijn.

Tenslotte, mijnheer de voorzitter, wil ik heel duidelijk zijn: ons land neemt de dreiging van het terrorisme ernstig. Gisteren reeds werd het wetsontwerp naar het parlement toegezonden dat één centrum, één knooppunt voor dreigingsanalyses opricht. Andere maatregelen ( versterking Staatsveiligheid, de instelling van een aantal federale onderzoeksrechters en de telefoontap) zullen worden genomen met respect voor het evenwicht tussen veiligheid en vrijheid.

Tot slot, mijnheer de voorzitter, wil ik nog even stilstaan bij ons buitenlands beleid.
Europa riskeert de trein te missen naar het nieuwe tijdperk. De uitslag van de referenda in Frankrijk en Nederland hebben het oude continent in een crisis gestort. Het falen van de Europese Raad om tot dusver tot een meerjarenbegroting te komen, heeft dit klimaat enkel maar verslecht.

Desondanks gaat het ratificatieproces van de Europese grondwet verder. Federaal ratificeerden we snel. Het zou goed zijn indien België kan ratificeren voor het jaareinde en hiermee een gewicht kan geven aan de voorstanders van de Europese integratie.

Intussen is ook een reflectieperiode over de toekomst van Europa van start gegaan. Het is goed dat er nagedacht wordt, maar het zou nog veel beter zijn als we daarna ook keuzes zouden maken. Onze positie is duidelijk: wij willen niet minder Europa, maar meer Europa. Wij willen geen loutere vrijhandelszone, maar een politiek Europa dat een echte economische en sociale strategie kan ontwikkelen, een echt buitenlands beleid en echte Europese defensie. Kortom, wij willen een sterk Europa dat de voedingsbodem voor de angsten bij de burger wegneemt door betere resultaten aan de burger voor te leggen. Maar men kan vandaag niet rond de vraag heen: "Wat als de goedkeuring van de Grondwet en dus een verdere integratie in de huidige structuur niet mogelijk blijkt?" In dat geval zal ons land met andere leden toch proberen door te gaan. Niet à la carte, maar op een structurele basis. Met de Eurozone dat daartoe het meest geschikte instrument is, als basis. Een top van de regeringsleiders van de Eurozone in 2006 kan daartoe een start zijn.

We zetten ook onze inspanningen verder in Afghanistan en in de Balkan. Wij bevestigen ons engagement in Centraal Afrika. Wij steunen Congo in haar transitie, maar vragen tegelijk goed bestuur aan de Congolese gezagsdragers. Verder zal België als voorzitter van de OVSE in 2006 de nadruk leggen op het bestrijden van de internationale criminaliteit en de bevordering van de rule of law op het Europese continent. Inzake ontwikkelingssamenwerking houden we ons aan onze agenda en halen we in 2010 de 0,7%.

Mijnheer de voorzitter,
Geachte collega's,
Dames en heren,

Ons land staat op de brug van een nieuw tijdperk. De regering heeft haar verantwoordelijkheid genomen om ons land te helpen die brug over te steken.
Bedachtzaam maar vastberaden.
Wij zijn niet verkozen om te doen wat leuk is.
Wij zijn verkozen om te doen wat noodzakelijk is. De beslissingen die we hebben genomen zijn noodzakelijk voor de toekomst van onze welvaart en onze sociale zekerheid. De regering vraagt van u het vertrouwen om deze beslissingen uit te voeren.
Ik dank u.