Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

-
Datum
12 oktober 2005
Ons kenmerk
IVW-TER/KAB-TC/05/Z03.001.048
Doorkiesnummer

-
Bijlage(n)
2 (apart verzonden)
Uw kenmerk

Onderwerp
Rapporten relatie infrastructuur, capaciteit en spoorveiligheid

Geachte voorzitter,

Op woensdag 5 oktober 2005 door mij toegezegd dat: de studie uit 2000 van Railned Spoorwegveiligheid met als titel: "Stijging van het aantal sts-en, een verklaring" aan de Kamer wordt toegezonden de Kamer een lijst krijgt waarop is aangegeven welke rapporten, over de relatie tussen infrastructuur, capaciteit en spoorwegveiligheid, Railned Spoorwegveiligheid en Inspectie Verkeer en Waterstaat sinds 2000 hebben uitgebracht.

De lijst, genoemd onder 2, bevat mijns inziens de rapporten voorzover die aan de criteria voldoen en in deze korte tijdspanne naar voren zijn gekomen.

Verder wil ik graag ingaan op de vraag in hoeverre genoemde veiligheidsrisico (300 roodlichtpassages per jaar, 2 á 3 botsingen per jaar waarbij 25% kans op dodelijke slachtoffer) op dit moment nog steeds actueel is.

Uit de Trendanalyse 2004 blijkt dat het aantal roodlichtpassages in 2004, volgens de definitie zoals die in 2001 werd gehanteerd , op 283 was gekomen.

Het 5-jaarsgemiddelde is ten op zichte van voorgaande jaren tot ruim 260 gestegen. De genoemde schatting van 300 roodlichtpassages per jaar ligt dus iets hoger dan het werkelijke aantal.

Uit de trendanalyse blijkt ook dat het aantal botsingen na STS sinds 1997 constant is en ongeveer 3 per jaar bedraagt. De genoemde schatting van 2 á 3 ligt dus iets lager dan het werkelijke aantal. Na 1988 zijn er geen reizigers meer om het leven gekomen ten gevolge botsingen na roodseinpassage. Uit later verricht onderzoek is gebleken dat de invloed van het ATB-systeem hierbij een bepalende factor is geweest.

De kans op 25% dodelijk letsel was gebaseerd op ongevallen waarbij ATB ofwel niet in de trein of in de baan aanwezig was. Nu is nagenoeg overal ATB in treinen en baan aanwezig. De vraag of de 25% nog actueel is kan dus op verschillende manieren worden beschouwd. Bij beschouwing van de periode 1981 - 2004 kan deze kans worden geschat op ongeveer 20 %, namelijk 8 doden bij in totaal 41 botsingen. Echter, bij beschouwing van 1995 - 2004 kan deze kans worden geschat op 1 dodelijk slachtoffer bij in totaal 31 botsingen na roodseinpassages, dus ongeveer 3%.

Overigens had de schatting van het aantal botsingen en de bijbehorende dodelijke ongevallen in het rapport van 2001 betrekking op alle roodseinpassages en niet alleen op roodseinpassages ten gevolge van de invoering van VPT.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Karla Peijs

-----------------------
vanaf 1 januari 2003
De in bijlage 2 genoemde rapporten die nog niet eerder zijn aangeboden aan de Kamer zijn bijgevoegd.
Op dit moment worden roodseinpassages ten gevolg van technische oorzaken en het herroepen van seinen, waarbij de veiligheid niet in het geding is, wél meegerekend als roodseinpassages. Dit gebeurde in 2001 nog niet.