Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA 's-Gravenhage Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
22 september 2005 AM/SAM/0575214
nr. 205060004
Onderwerp Datum
Vragen van het lid De Wit (SP) over rode 12 oktober 2005
cijfers in de sociale werkvoorziening
./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid De Wit (SP) over rode cijfers in de
sociale werkvoorziening.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
2050600040
Vragen van het lid De Wit (SP) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over rode cijfers in de sociale werkvoorziening.
Vraag 1
Is het waar dat 80% van de sociale werkplaatsen dit jaar in de rode cijfers komt?1
Vraag 2
Kunt u per sociale werkplaats een overzicht geven van de winsten en verliezen over de afgelopen 5
jaar? Welke conclusie trekt u uit het overzicht?
Antwoord 1 en 2
Ik beschik niet over de financiële cijfers van sw-bedrijven. De bedrijfsresultaten van sw-bedrijven
vallen buiten mijn beleidsverantwoordelijkheid. Wel beschik ik over gegevens over de hoogte van
de gemeentelijke bijdrage aan de Wsw.
Sw-bedrijven genereren met hun activiteiten hun eigen inkomsten. Voor de Wsw-arbeidsplaatsen
in het sw-bedrijf ontvangen zij via de gemeente een rijkssubsidie per Wsw-plaats. In aanvulling op
de rijkssubsidie betaalt de gemeente in de meeste gevallen een gemeentelijke bijdrage aan het sw-
bedrijf.
Brancheorganisatie van sw-bedrijven Cedris schat in dat sw-bedrijven in ongeveer 80 procent van
de gevallen, als de gemeentelijke bijdrage niet zou worden meegerekend, tot een negatief
exploitatieresultaat zou komen. Vorig jaar ging het om circa tweederde van alle sw-bedrijven.
In onderstaand overzicht wordt de ontwikkeling van de hoogte van de gemeentelijke bijdrage ten
opzichte van de hoogte van de rijkssubsidie weergegeven. Hoewel de gemeentelijke bijdrage in
2004 ten opzichte van 2003 gestegen is, blijkt uit deze gegevens dat de gemeentelijke bijdrage
over 2004 zich op het niveau bevindt van het gemiddelde over de afgelopen jaren, en kan op basis
van deze gegevens niet worden geconcludeerd dat de kosten exceptioneel zijn gestegen.
1 De Telegraaf, 19 september jl.
---
Rijkssubsidie per Gemeentelijke bijdrage2
standaardeenheid (SE)
per SE per SE totaal in % t.o.v.
Rijkssubsidie
1998 19.439 800 67,4 mln. 4,1
1999 20.102 644 54,5 mln. 3,2
2000 20.876 674 57,7 mln. 3,2
2001 21.895 585 50,5 mln. 2,7
2002 23.066 714 62,1 mln. 3,1
2003 24.044 640 56,2 mln. 2,7
2004 24.475 771 69,1 mln. 3,2
Daarenboven blijkt dat de verschillen in hoogte van de gemeentelijke bijdrage tussen
gemeenten/sw-bedrijven onderling aanzienlijk zijn.
Vraag 3
Deelt u de conclusie van de brancheorganisatie Cedris dat concurrentie met lagelonenlanden de
belangrijkste oorzaak is van de verslechtering van de financiële positie? Zo neen, wat zijn de
oorzaken dan wel?
Antwoord 3
Voor zover er sprake is van een verslechtering van de financiële positie kunnen daar meerdere
oorzaken aan ten grondslag liggen, zoals ook de conjunctuur en de concurrentie met
lagelonenlanden. In dat opzicht zijn er geen wezenlijke verschillen tussen sw-bedrijven en andere,
reguliere bedrijven en organisaties die zich in hetzelfde marktsegment bewegen.
Vraag 4
Heeft u aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) toegezegd om de gemeenten
gedeeltelijk te compenseren? Zo ja, waaruit bestaat die compensatie? Is die compensatie
voldoende om de sociale werkplaatsen in stand te houden?
Antwoord 4
Nee. De compensatie waaraan de VNG in het krantenartikel refereert bestaat uit een eenmalig
bedrag van 20 miljoen dat op initiatief van de Tweede Kamer3 in 2005 aan het Wsw-budget is
toegevoegd. Ik acht het Wsw-budget voldoende om de Wsw goed te kunnen uitvoeren.
2 Tot 1998 was de gemeentelijke bijdrage volledig bestemd voor tekortafdekking in de exploitatie van sw-
bedrijven. Vanaf 1998 kan de gemeentelijke bijdrage ook bedoeld zijn als extra bijdrage van de gemeente aan het
sw-bedrijf (zonder dat sprake hoeft te zijn van tekorten).
3 Amendement Smilde, TK, vergaderjaar 2004-2005, 29 800 XV, nr. 48
3
Vraag 5
Wat hadden gemeenten moeten doen om in te spelen op de veranderde economische situatie?
Antwoord 5
Voor zover sw-bedrijven geconfronteerd worden met veranderende economische omstandigheden
is het aan het sw-bedrijf om daar op een bedrijfseconomisch verantwoorde manier mee om te
gaan. Dat gebeurt ook.
Zo richten sw-bedrijven zich momenteel gezien de veranderende vraag naar arbeid en diensten op
de markt, in toenemende mate op andere werksoorten en andere sectoren dan voorheen. Ook
beginnen steeds meer sw-bedrijven aan een omslag gericht op de beweging van binnen naar buiten,
waarbij detacheringen bij reguliere werkgevers in opkomst zijn en kapitaalintensieve productielijnen
steeds meer worden afgestoten of afgebouwd. Dergelijke stappen vergroten de
toekomstgerichtheid van het sw-bedrijf en versterken de positie van het bedrijf in een veranderde
omgeving.
Gemeenten zijn er verantwoordelijk voor passende arbeidsplaatsen te realiseren voor Wsw-
geïndiceerden. Daarvoor kan de gemeente een opdracht verlenen aan een sw-bedrijf. De
gemeente kan ook Wsw-plaatsen buiten het sw-bedrijf realiseren. In beide gevallen is de gemeente
ervoor verantwoordelijk de continuïteit en de kwaliteit van de Wsw-plaatsen te bewaken. Vanuit
die hoedanigheid en in zijn mogelijke rol van mede-eigenaar of medebestuurder van het sw-bedrijf
is het aan de gemeente om de hierboven beschreven beweging van het sw-bedrijf te stimuleren en
hieraan sturing te geven. In een groeiend aantal gemeenten is men bezig dat ook op die manier te
doen.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid