---
Brieven aan de Kamer
---
Rapport Goodijk over medezeggenschap bij Defensie
12-10-2005 17:04:00
Op 6 september 2005 is de Kamer het rapport "Medezeggenschap bij
Defensie" aangeboden (Kamerstuk 29 800 X, nr. 12). In deze brief geef
ik zoals toegezegd een appreciatie van het rapport en de aanbevelingen
daaruit. Bij de appreciatie is de beantwoording betrokken van de
aanvullende vragen van Defensie naar aanleiding van het rapport. Deze
schriftelijke vragen aan de steller van het onderzoeksrapport,
professor dr. ir. R. Goodijk, en diens reactie daarop, de "Nadere
uitwerking aanbevelingen onderzoeksrapport Medezeggenschap bij
Defensie", treft u als bijlage bij deze brief aan.
Tijdens de behandeling van de Defensiebegroting 2005 op 22 november
2004 heb ik een onafhankelijk onderzoek naar het functioneren en
mogelijk verbeteren van de medezeggenschap bij Defensie aan de Kamer
toegezegd. De aanleiding was dat sommige medewerkers van Defensie
menen dat de huidige medezeggenschap in bepaalde situaties onvoldoende
mogelijkheden biedt de gewenste invloed uit te oefenen. De
medezeggenschap is bij Defensie sinds 1999 geregeld in het Besluit
medezeggenschap Defensie (BMD). In het onderzoek "Medezeggenschap bij
Defensie" zijn de voordelen en nadelen onderzocht van deze regeling,
zowel als van het als het onderbrengen van de medezeggenschap van
Defensie bij de Wet op de ondernemingsraden (WOR).
De onderzoekers constateren dat het functioneren van de
medezeggenschap bij Defensie over het algemeen nog onvoldoende van de
grond komt. Wel blijkt dat er diverse situaties zijn waar de
medezeggenschap naar tevredenheid functioneert. De medezeggenschap
werkt vooral op de lagere organisatieniveaus en blijft beperkt tot de
uitvoering van het beleid en de gevolgen daarvan voor de
desbetreffende defensiepersoneelsleden. Dit komt volgens de
onderzoekers deels door het specifieke karakter van Defensie en het
politieke primaat bij de besluitvorming over defensiebeleid. Maar het
ligt ook aan "de cultuur" van Defensie en andere, daarmee
samenhangende, aspecten, zoals de wijze van aansturing van de
medezeggenschap vanuit de top, de houding van de leidinggevenden ten
opzichte van de medezeggenschap en de opstelling van de
medezeggenschapscommissies zelf.
Het onderzoeksrapport adviseert het BMD voorlopig te handhaven. De
kwaliteit van de medezeggenschap bij Defensie kan worden verbeterd
binnen de kaders van het huidige BMD. Volgens de onderzoekers zijn er
weliswaar geen formele, juridische redenen Defensie niet onder de WOR
te brengen. Dit wordt toch ontraden, omdat de transitie die een
formele overgang naar de WOR met zich meebrengt de aandacht te veel
zou kunnen afleiden van het eigenlijke doel, namelijk het verbeteren
van het feitelijk functioneren van de medezeggenschap.
Ik onderschrijf het advies van professor Goodijk. De constatering in
het onderzoek dat de kwaliteit van de medezeggenschap nog niet overal
van een voldoende niveau is, noopt tot het nemen van maatregelen. De
defensieorganisatie is het meest gediend met een goed werkende
medezeggenschap, die op het juiste moment haar invloed kan laten
gelden op het gewenste niveau. Het BMD heeft sinds de invoering ervan
in 1999 de eerste jaren goed gefunctioneerd. De laatste jaren heeft
een intensivering van de medezeggenschap plaats gevonden door de vele
ingrijpende veranderingsprocessen bij Defensie. Daarbij werd echter
duidelijk dat de huidige medezeggenschap niet geheel aansluit op dit
soort processen. Daarvoor is een kwalitatieve verbetering nodig. De
verdere professionalisering van de medezeggenschap wordt in
overeenstemming met de aanbevelingen als volgt ter hand genomen. De
onderzoekers doen vijf aanbevelingen die de kwaliteit van de
medezeggenschap moeten vergroten.
Het domein van de medezeggenschap
De eerste aanbeveling van de onderzoekers is er op gericht de
doelstelling en het domein van de medezeggenschap bij Defensie te
verduidelijken. Een verdere randvoorwaarde voor het bereiken van een
verbeterde medezeggenschap is daarnaast het onderkennen van het belang
ervan door de organisatie en het uitdragen daarvan door het hogere
management.
Deze aanbeveling neem ik over. Zoals de onderzoekers aanbevelen zal
het BMD worden herzien. Als onderdeel van die herziening zullen de
structuur en de reikwijdte van de medezeggenschap beter worden
vastgelegd. De medezeggenschap moet zo worden gepositioneerd dat er op
de relevante niveaus in de organisatie medezeggenschapsorganen zijn
die betrokken kunnen worden bij de besluitvorming op voor het
personeel belangrijke dossiers, met inachtneming van het specifieke
karakter van Defensie en het primaat van de politiek. Ik stel met de
onderzoekers vast dat het vigerende artikel 27 van het BMD een ruim
bereik voor de medezeggenschap beschrijft, ook ten opzichte van de
WOR, maar dat de bepaling in de uitvoeringspraktijk onvoldoende
duidelijkheid biedt. Duidelijkheid zal worden verkregen door deze
bepaling te herdefiniëren. De onderzoekers menen terecht dat de
medezeggenschap zich op basis van heldere definities en kaders verder
zou kunnen ontwikkelen.
De defensieleiding is ervan doordrongen dat medezeggenschap in het
belang is van de defensieorganisatie. Tegelijkertijd is het wel
duidelijk dat er nog veel verbeteringen mogelijk zijn, voordat er een
defensiebreed gedragen, positieve grondhouding ten aanzien van de
medezeggenschap binnen Defensie is bereikt. In de komende tijd, te
beginnen dit najaar, zullen maatregelen worden getroffen die beogen de
houding van het (hogere) defensiepersoneel ten opzichte van
medezeggenschap in positieve zin te stimuleren. Te denken valt aan het
organiseren van themadagen waar ingegaan wordt op de voorwaarden voor
het succesvol kunnen voeren van het overleg op het gebied van
medezeggenschap. Daarnaast zal worden bezien of opleidingen op al deze
aspecten kunnen worden verbeterd.
De medezeggenschap in de organisatie
De tweede aanbeveling staat het effectiever en hoger in de organisatie
inrichten van de medezeggenschap voor. Deze aanbeveling wordt
ondersteund met een voorstel voor een mogelijke toekomstige structuur.
Om de representativiteit en het draagvlak van de medezeggenschap te
vergroten wordt aanbevolen in de toekomst, wanneer
medezeggenschapscommissies worden gekozen, "kiesgroepen" te
kandideren, waarin ook carrièreofficieren, hogere burgerambtenaren en
jonge militairen participeren.
* 2005-10-12 Nadere vragen naar aanleiding van het rapport
* 2005-10-12 Nadere uitwerking aanbevelingen onderzoeksrapport
Medezeggenschap bij Defensie
Ministerie van Defensie