ChristenUnie
Bijdrage debat Begroting Koninkrijksrelaties 2006 woensdag 12 oktober
2005 - 11:09
Bron: ongecorrigeerd stenogram
De heer Rouvoet (ChristenUnie): Voorzitter. Ik herinner mij de
discussie van vorig jaar tijdens de begrotingsbehandeling nog heel
goed. De euforie over het door de werkgroep-Jessurun gecreëerde
momentum was groot. Nu kon er doorgehaald worden. Het kabinet moest
voortvarend handelen: snel een kabinetsstandpunt en een
hoofdlijnenakkoord met de Antillen. Mijn fractie constateert met
teleurstelling dat wij een jaar later niet veel verder zijn en dat er
in zekere zin zelfs stappen achteruit zijn gezet. Het laatste heeft
alles te maken met de wisseling van de wacht.
Hoewel minister De Grave er wat ons betreft meer vaart achter had
mogen zetten, had hij onmiskenbaar de goede richting te pakken én, dat
is in Koninkrijkszaken cruciaal, de goe-de toon. Zijn opvolger,
minister Pechtold, bleek die broodnodige prudentie te ontberen met als
dieptepunt zijn brief van 24 augustus waarin hij staatkundige
veranderingen afhankelijk maakte van financiële verbeteringen. Het
oude verwijt dat steeds de relatie tussen Nederland en de Antillen
heeft gekenmerkt, speelde onmiddellijk weer op. Nederland
vereenzelvigt het Koninkrijk met Nederland en dicteert. De Nederlandse
Antillen moeten slikken of stikken. Gevolg: ergernis in de West,
verstoorde verhoudingen en verlies van momentum; geen frisse wind,
maar meer een storm in de Caribische porseleinkast. Het zal allemaal
wel te maken hebben met de behoefte van deze minister om te zeggen wat
hij denkt en heilige huisjes niet te sparen, maar echt behulpzaam voor
de verhoudingen in het Koninkrijk is het niet.
Gelukkig is de minister na een interventie van premier Ys tot inkeer
gekomen en kan de draad weer worden opgepakt. Van groot belang is dat
de trajecten van staatkundige her-vormingen enerzijds en
financieel-economische kwesties, rechtshandhaving en goed bestuur
anderzijds vanaf nu als parallelle trajecten worden gezien. Dat is een
veel vruchtbaarder uit-gangspunt erop gericht dat Nederland en de
Nederlandse Antillen er samen uitkomen. Overi-gens adviseer ik de
minister dringend om Aruba van meet af aan in het proces te blijven
be-trekken, juist om te benadrukken dat het hier om een vitale
Koninkrijksaangelegenheid gaat.
Het komt nu aan op prudente voortvarendheid. Via het
hoofdlijnenakkoord en de Ronde Tafelconferentie moet helderheid worden
verschaft over de toekomstige koninkrijks-verhoudingen. De hoofdlijnen
daarvan tekenen zich wel af, maar veel is nog onduidelijk. Er moet nog
een precieze invulling komen van het begrip koninkrijkseiland, de
mogelijkheden van een status aparte voor Curaçao en Sint Maarten op
maat en de wijze waarop de onver-mijdelijke intereilandelijke
samenwerking er uit gaat zien. Complicatie is dat wij wel weten wat de
eilanden willen, maar dat er veel onduidelijkheid bestaat over wat
Nederland nu eigenlijk wil. Wat is de inzet bij de Ronde
Tafelconferentie?
Ik wil staccato en afrondend nog een paar korte beleidsmatige
opmerkingen maken. De schuldenlast van bijna 2,5 mld. hangt als een
steen om de nek van de Antillen. Dat bepaalt de financieel-economische
situatie. Voldoende financieel toezicht is van groot belang, maar
waarschijnlijk niet voldoende. Ziet de minister de mogelijkheid van
schuldsanering door Nederland, dat een positief effect zou kunnen
hebben op de totstandkoming van een hoofdlijnenakkoord, als een
nuttige stok achter de deur?
Als het gaat om veiligheid en rechtshandhaving zijn wij op de goede
weg, maar wat betreft de drugsaanpak mag er nog wel een tandje bij,
gezien de effectiviteit, ook van de kustwacht, en met name de
streefwaarden. Overigens moet niet alleen de drugsdoorvoer
verminderen, maar ook het drugsgebruik zelf zal omlaag moeten. Hoe kan
Nederland de Antillen stimuleren om de drugsverslaving steviger te
lijf te gaan?
Ook ons blijft de armoedecultuur grote zorgen baren en het blijft een
prioritair aandachtspunt. Wij delen de zorgen over de AMFO.
Wat betreft de sociale vorming steunen wij de aanpak van de
landsregering. Het is echter wel zaak dat er voldoende capaciteit en
onderwijskwaliteit is om alle in aanmerking komende jongeren, als ik
het goed heb zo'n 3500, daarin te kunnen betrekken.
---