30 257 Nationale Europa Discussie 2004-2005
Nr. Brief van het Presidium
Aan de leden,
Op 4 oktober bent u geïnformeerd over het besluit van het Presidium zich
te beraden op de situatie die was ontstaan nadat het kabinet had
besloten zich terug te trekken uit de Nationale Europa Discussie.
Op verzoek van het Presidium heeft de werkgroep, die was belast met de
voorbereiding van de Nationale Europa Discussie, aan het Presidium
advies uitgebracht. Dit advies treft u hierbij aan. De Werkgroep komt
tot de conclusie dat het opstellen van een nieuw of bijgesteld voorstel
niet mogelijk is. Er is geen politieke meerderheid te vinden in de
ideeën van de politieke partijen over een eventuele gezamenlijke
voortgang van de Nationale Europa Discussie door de Tweede Kamer.
De werkgroep is unaniem van mening dat er geen draagvlak meer is voor
vervolgacties en adviseert de opdracht zoals verwoord in de motie van
Bommel c.s. (29 993, nr. 14) aan de Kamer terug te geven.
Het Presidium heeft deze conclusies en de aanbeveling van de werkgroep
in zijn vergadering van 12 oktober jl. overgenomen en beveelt de Kamer
aan aldus te handelen.
Voorts heeft het Presidium besloten op de aanbeveling van de werkgroep
in te gaan en een discussie te starten over de vraag hoe in de toekomst
omgegaan moet worden met dergelijke verzoeken en moties vanuit de Tweede
Kamer, teneinde een herhaling van de gang van zaken zoals met de Europa
Discussie te voorkomen.
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
F.W. Weisglas
De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
J.E. Biesheuvel-Vermeijden
1 bijlage
2005/206
Aan het Presidium
Den Haag, 7 oktober 2005
Betreft: vervolg Nationale Europa Discussie
Geacht Presidium,
De kamerleden uit de werkgroep Nationale Europa Discussie hebben zich op
verzoek van uw voorzitter beraden over de vraag hoe verder te gaan met
de Nationale Europa Discussie nadat het kabinet zich heeft
teruggetrokken uit de leiding en organisatie van deze discussie.
Sinds juni van dit jaar is door een werkgroep bestaande uit
Presidiumleden (*) 8 maal overleg gevoerd. Dit overleg heeft steeds in
aanwezigheid van staatssecretaris voor EU-zaken, de heer Nicolaï plaats
gevonden.
Dit overleg is in een goede en constructieve sfeer verlopen. Het overleg
gaf vertrouwen voor de samenwerkingsrelatie zoals die was neergelegd in
de motie van Bommel c.s. (29 993, nr. 14).
De werkgroep had de status van voorbereidingsgroep voor de opzet van de
discussie en zou na aanvaarding van de Kamer van de brief van het
presidium hierover verder gaan als de stuurgroep.Nationale Europa
Discussie.
De projectorganisatie Nationale Europa Discussie bestaande uit
medewerkers van de Tweede Kamer en het ministerie van Buitenlandse Zaken
is sinds begin september enthousiast aan de slag gegaan. Een inhoudelijk
projectplan was eind september in concept gereed.
Op 12 september is in een drietal sessies gesproken met belangengroepen
en maatschappelijke organisaties. In deze bijeenkomsten is gesproken
over de vormgeving van de Nationale Europa Discussie. Ook is de vraag
aan de orde geweest hoe bestaande netwerken gebruikt kunnen worden in de
discussie. Daarnaast zijn op individuele basis nog verschillende
gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van bepaalde doelgroepen
(bijvoorbeeld jongeren) of organisaties. De toon van deze gesprekken was
kritisch over het verloop van het Europa-referendum, maar opbouwend over
de plannen voor de brede maatschappelijke discussie over Europa. Er
zijn de werkgroep vele waardevolle adviezen en ideeën aangereikt.
Veel organisaties hebben ook individueel via de mail of telefonisch
contact gezocht met leden van de stuurgroep of met medewerkers van de
projectorganisatie. Ook van de zijde van media, - radio, omroepen ,
tv-zenders, tijdschriften en kranten - is belangstelling getoond voor
actieve participatie in de discussie.
Bovengenoemde ontwikkelingen hebben ons gesterkt in het idee dat een
Nationale Europa Discussie een reële kans van slagen zou hebben. Dit
werd nog bevestigd door de uitslag van een RTL-enquête waarin 67% van de
Nederlanders aangaf voorstander te zijn van een Nationale Europa
Discussie en 32% wilde participeren.
De werkgroep werd echter bezorgd nadat de eerste negatieve berichten in
de media verschenen. Om de Nationale Europa Discussie te verzekeren van
voldoende draagvlak in de Tweede Kamer is daarom door de voorzitter van
het presidium en de voorzitter van de werkgroep een overleg gehouden met
de fractievoorzitters over de uitvoering van de motie van Bommel c.s.
Dit overleg heeft op dinsdag 13 september plaats gevonden. De indruk is
vervolgens in de werkgroep en het presidium ontstaan dat er na dit
overleg voldoende draagvlak was om op de ingeslagen weg door te gaan.
Formele bezwaren van politieke partijen hebben de leden van de werkgroep
nadien niet bereikt. De werkgroep heeft daar dan ook in de verdere
uitwerking van de opzet geen rekening mee kunnen houden.
Het zal u dan ook niet verbazen dat de leden van de werkgroep hun
teleurstelling hebben uitgesproken over het verloop van het debat over
de Nationale Europa Discussie in de Tweede Kamer.
De leden van de werkgroep vonden het jammer dat tijdens de Algemeen
Politieke Beschouwingen één van de politieke partijen, nadat deze zich
na enige aarzeling had aangemeld voor de werkgroep, zich toch weer
terugtrok uit de werkgroep en niet wilde deelnemen aan de Nationale
Europa Discussie.
Het kamerdebat op 29 september j.l. over de brief van het presidium
inzake de opzet van de Nationale Europa Discussie heeft vervolgens bij
de leden van de werkgroep een buitengewoon diffuus beeld achtergelaten.
De werkgroep heeft helaas moeten constateren dat er tijdens het overleg
in de kamer te weinig onderlinge bereidheid ontstond om nader tot elkaar
te komen zodat een werkbare organisatie voor de Nationale Europa
Discussie kon worden gevonden.
Het kabinet heeft zich op 30 september definitief uit het de
organisatie van de Nationale Europa Discussie met de Tweede Kamer terug
getrokken. Daarmee verviel de opzet voor de Nationale Europa Discussie
zoals neergelegd in de brief van het presidium van 19 september 2005.
De werkgroep heeft zich op woensdag 5 oktober 2005 op de ontstane
situatie beraden. Daarbij heeft de werkgroep geïnventariseerd welke
opties bij de verschillende politieke partijen nog open staan. In deze
bijeenkomst is duidelijk geworden dat het opstellen van een nieuw of
bijgesteld voorstel niet mogelijk is. Er is geen politieke meerderheid
te vinden in de ideeën van de politieke partijen over een eventuele
gezamenlijke voortgang van de Nationale Europa Discussie door de Tweede
Kamer.
De werkgroep is derhalve van mening dat er geen draagvlak meer is voor
vervolgacties. De werkgroep betreurt dit zeer, zeker gezien de
teleurgestelde reacties van maatschappelijke groeperingen en
organisaties op de huidige ontwikkelingen. De verwachting is echter dat
voor elk nieuw voorstel weer onvoldoende politieke steun zal bestaan.
Afsluitend zijn de leden van de werkgroep unaniem van mening dat het
draagvlak voor een Nationale Europa Discussie in welke vorm dan ook is
verdwenen in de Tweede Kamer. Wij adviseren het presidium dan ook de
opdracht uit de motie van Bommel c.s. aan de Kamer terug te geven.
De leden van de werkgroep dringen wel aan op een discussie in het
Presidium over de vraag hoe wij in de toekomst om moeten gaan met
dergelijke verzoeken en moties vanuit de Tweede Kamer om de huidige
ontstane situatie met de Nationale Europa Discussie te kunnen voorkomen.
Namens de leden van de werkgroep,
M.I. Hamer
Voorzitter van de werkgroep Nationale Europa Discussie
Leden:
J. ten Hoopen ? CDA
J. de Wit ? SP
I. van Gent ? GL
B. van der Ham ? D66
A. Slob ? Christen Unie
Lid van juni tot eind augustus ? F. Weisglas ? voorzitter Tweede Kamer
Lid van 14 september tot 28 september ? P. Hofstra ? VVD
Tweede Kamer der Staten Generaal