D66

De minister-president houdt zich bezig met waarden en normen. Ook in de begroting algemene zaken schrijft hij daar een passage over. We hebben over dit onderwerp in deze Kamer dan ook al vaker met deze minister-president gesproken en ik denk dat iedereen in Nederland weet dat dit voor de minister-president één van de, zo niet hét belangrijkste thema is.

Voorzitter, voor een links-liberale partij is de discussie over waarden en normen lang problematisch geweest. Immers, wij stellen het individu centraal. Dat leidde al snel tot de misvatting, dat de liberale staat een neutrale staat is.

In de Nexus-lezing aan het begin van deze maand, heeft de Amerikaanse denker Francis Fukuyama zinvolle dingen gezegd over de nationale identiteit, een thema dat sterk met de gemeenschappelijke waarden en normen is verbonden. Hij raakt daarbij aan het thema individu en samenleving.

Als Amerikaan kijkt Fukuyama met andere ogen tegen Europa en tegen Nederland aan. Hij constateert dat zowel West-Europa als de Verenigde Staten als liberale democratieën per definitie een zwakke identiteit hebben. De staat legt mensen immers geen waarden op, maar laat mensen vrij. Toch slaagt de VS er beter in een nationale identiteit te scheppen dan de Europese naties. Ik deel die constatering. Volgens Fukuyama is dat meer een politieke dan een culturele kwestie. Je zweert immers trouw aan de grondwet, aan de principes van de rechtsstaat. Dat is geen neutrale actie.

Fukuyama stelt vast dat Europese landen slordig omgaan met de rituelen en dat er een gebrek aan respect is voor instituties. Terwijl instituties, symbolen en rituelen juist van belang zijn voor de betrokkenheid van mensen bij het collectief. En voor het tot stand komen van gemeenschappelijke waarden.

Tegen die achtergrond wil ik speciale aandacht vragen voor de instituties van de democratie. Want in een liberale samenleving zijn dat bij uitstek de instituties die alle groepen en individuen bindt. Daarbij vormen zij een belangrijk ijkpunt in de nationale identiteit van een samenleving, die is verbrokkeld.

Want grote maatschappelijke ontwikkelingen als de ontzuiling, de ontkerkelijking, de toename van de informatiestromen en de immigratie hebben ons land een heel ander aangezicht gegeven. Nederland is geïndividualiseerd. We moeten als politiek stimuleren dat de individualisering wordt voltooid. In de visie van D66 is dat wanneer vrije, verantwoordelijke en betrokken mensen samen een nieuwe samenhang in de samenleving tot stand weten brengen. Een nationale identiteit, een individuele verbondenheid met de samenleving als geheel.

Als volksvertegenwoordiging vormen wij de best mogelijke afspiegeling van al die verschillende individuen en groepen in de samenleving. Wat voor rol kunnen wij, coalitie en oppositie, samen met de regering spelen om mensen inspiratie te bieden? Om perspectief te laten zien, ondanks de meningsverschillen die er over tal van onderwerpen zullen zijn.

Voorzitter, ik stel vast dat wij als politiek op dit moment niet in staat zijn om deze rol te spelen. Buiten het bolwerk van de politieke macht wordt er met gefronste wenkbrauwen naar ons gekeken. Wij zijn toch in het parlement gekozen om problemen op te lossen? Waarom houden we ons dan vaak met niet zo relevante zaken bezig? Waarom lukt het ons niet de samenleving te inspireren?

Laat ik een poging wagen.
Veel politici, van links en van rechts, voeden het onbehagen. Ik zie politici die suggereren dat we worden overspoeld door criminaliteit. Terwijl de cijfers uitwijzen dat de criminaliteit op veel gebieden daalt.
Ik zie politici die de gevaren van immigratie benadrukken. En die de problemen van gebrekkige integratie in schrille tonen beschrijven. Ik hoor ze nooit over de goede prestaties van bijvoorbeeld moslima's in het onderwijs.
Ik hoor politici die met droge ogen beweren dat de sociale zekerheid wordt afgebroken. Ze vertellen er op het Museumplein tijdens de vakbondsdemonstratie niet bij dat de jongere werknemers de vervroegde pensionering van de 55plussers moeten betalen.
Ik hoor politici die beweren dat Nederland in een groter Europa kopje ondergaat. Ik hoor ze nooit de voordelen van een groot en sterk Europa uiteenzetten.
Zo bespelen ze de ontevredenheid voor electoraal gewin. Ze handelen in angst, presenteren zich als verdedigers van het kleine, eigen belang en creëren tegenstellingen in de samenleving. Het brengt hun wellicht kortstondige populariteit, zeker bij bepaalde doelgroepen, maar het helpt de samenleving als geheel verder.

We moeten de politieke cultuur hier in Den Haag drastisch verbeteren. Dat zal het vertrouwen van mensen in de politiek vergroten. En daardoor ook de acceptatiegraad van hetgeen de politiek als oplossing voor problemen voorstelt.
Wil de politiek weer een factor van betekenis worden die in staat is de samenleving vooruit te helpen, dan moeten wij ook zelf durven te veranderen.

Is de minister-president bereid en in staat om boven de partijen uit te stijgen? Hoe ziet hij zijn rol op dat punt als premier? Durft hij bijvoorbeeld af en toe eens afstand te nemen van het CDA, als dat nodig mocht zijn, omdat hij als premier een andere inschatting maakt? Is de premier bereid en in staat om door middel van het vervullen van zijn taak als premier iets van ontspannenheid en vrolijkheid in de samenleving terug te brengen?

Dit kabinet heeft nog anderhalf jaar te gaan.
Grote hervormingen zijn in gang gezet. Ik hoop dat de minister-president zich de komende anderhalf jaar meer wil toeleggen op het vraagstuk hoe de bevolking weer meer vertrouwen in de politiek kan krijgen. Dat zou een mooie, concrete invulling zijn van de debatten over waarden en normen zoals we die hier vaker hebben gevoerd.

12-10-2005 16:33