Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Visserijbiologen presenteren vangstadviezen voor 2006


17 oktober 2005 -

Visserijbiologen presenteren vangstadviezen voor 2006

Dit is een gezamenlijk persbericht van de Animal Sciences Grovan Wageningen UR en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

De visserijdruk op de Noordzee neemt langzaam af. Desondanks is een aantal visbestanden nog onder de internationaal geaccepteerde biologische voorzorgsgrens. De jonge aanwas van tong is erg laag en maakt een beperking van de vangst van deze soort nodig. Dit blijkt uit de adviezen van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (International Council for the Exploration of the Sea, ICES).

Visserijbiologen van het Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek hebben de adviezen vandaag gepresenteerd aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de visserijsector en maatschappelijke organisaties. De adviezen hebben onder andere betrekking op de bodemvisserij van tong, schol en kabeljauw in de Noordzee, en op de visserij van blauwe wijting, makreel en horsmakreel buiten de Noordzee.

Hieronder volgen de beoordelingen door ICES van de voor Nederland belangrijkste visstanden.

Noordzee tong
De visserijdruk op bestanden tong in de Noordzee is gedaald en de omvang van het tongbestand is boven de voorzorgsgrens. De laatste jaren is er echter een zeer zwakke aanwas van jonge vis. Om het bestand op termijn boven de voorzorgsgrens te houden zou een flinke beperking van de vangst in 2006 nodig zijn tot 11 900 ton. Als de toegestane vangst op hetzelfde niveau als in 2005 zou worden gehouden (18 600 ton) zal het tongbestand onder het voorzorgsniveau dalen.

Noordzee schol
De stand van volwassen schol is stabiel gebleven en wordt geschat rond de 200 000 ton. De stand blijft daarmee onder het voorzorgsniveau van 230 000 ton. Een reductie van de voor 2005 toegestane vangst van 59 000 ton naar 48 000 ton in 2006 is nodig om het bestand te laten toenemen tot boven het voorzorgsniveau. Als de toegestane vangst in 2006 gelijk zou zijn aan die in 2005, is de verwachting dat de paaistand in 2007 rond de 200 000 ton zal blijven.

Noordzee kabeljauw
De kabeljauw bevindt zich al een aantal jaren in de problemen. Alles wijst erop dat het paaibestand nog steeds onder het limietniveau (waaronder de aanwas in gevaar is) van 70 000 ton ligt. Ook de aanwas van jonge kabeljauw blijft laag. Dit ondanks de inzetbeperkingen en lage vangsthoeveelheden die de laatste jaren zijn afgesproken. De geringe aanwas van jonge kabeljauw en de doorgaande vangst van deze soort vertragen een eventueel herstel. ICES concludeert, net als vorig jaar, dat het volledig stopzetten van de vangst de beste mogelijkheden biedt voor enig herstel van het bestand.

Noorse kreeftjes in de Noordzee
Noorse kreeftjes zijn in toenemende mate een doelsoort voor de Nederlandse visserij. Het inschatten van de bestandsontwikkeling is moeilijk voor deze soorten. Toch is de algemene indruk dat de Noorse kreeftjes het relatief goed doen op de Noordzee. De verschillende bestanden lijken stabiel te zijn of licht toegenomen. Het is echter niet mogelijk vangstvoorspellingen te doen voor deze bestanden. Gegeven deze onzekerheden, adviseert ICES om de visserijinspanning op Noorse kreefjes niet toe te laten nemen.

Roggen en haaien in de Noordzee
ICES heeft dit jaar voor het eerst een inschatting gemaakt van de ontwikkelingen bij haaien en roggen in de Noordzee. De beschikbare gegevens voor deze soorten zijn veel beperkter dan voor de traditionele vissoorten omdat het vooral om bijvangsten gaat. De vangsten van de onderzoeksschepen laten wel zien dat de vleet en de stekelrog in aantallen en in verspreidingsgebied in de loop der jaren sterk achteruit zijn gegaan en dat kleine haaiensoorten zoals hondshaai en gladde haai zijn toegenomen. Voor de overige roggesoorten is het signaal minder duidelijk. Roggen worden voor een belangrijk deel bijgevangen in de bodemvisserij op de Noordzee. ICES adviseert om de bijvangsten van roggen zo sterk mogelijk te beperken

Blauwe wijting
Door de omvangrijke jonge aanwas, is de stand aan blauwe wijting in de westelijke wateren sterk gegroeid, ondanks de recordvangsten van de afgelopen jaren. In 2004 werd 2,4 miljoen ton gevangen van deze soort terwijl in het begin van de jaren negentig de vangsten nog rond de 500 000 ton lagen. ICES oordeelt dat de visserijdruk op dit bestand ver boven de voorzorgsgrens ligt en moet worden teruggebracht naar dit niveau. De verwachting is dat met een vangst van 1,5 miljoen ton in 2006 de visserijdruk weer op een duurzaam niveau zou komen.

Makreel
De makreelstand in de westelijke wateren is de laatste 20 jaren vrij stabiel. De omvang van de volwassen stand ligt rond de voorzorgsgrens van 2,3 miljoen ton. Voor makreel is een internationaal beheersplan van toepassing. Volgens dat beheersplan en de berekende omvang van het bestand, zou in 2006 een vangst mogelijk zijn van tussen de 370 000 en 490 000 ton. De toegestane vangst in 2005 is 422 000 ton.

Horsmakreel
De stand van horsmakreel in de westelijke wateren kan niet goed worden ingeschat, maar duidelijk is wel dat de stand in de loop der jaren sterk is afgenomen. In de afwezigheid van grote aanwas, adviseert ICES voor dit bestand een vangst van maximaal 150 000 ton. In 2005 mag 137 000 ton worden gevangen.

Vervolg
De ICES adviezen worden binnen de lidstaten van de EU met de visserijsector en met maatschappelijke organisaties besproken. Begin november consulteert de Europese Commissie het bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties en maakt zij een voorstel voor het visserijbeheer in 2006. In december 2005 beslist de Europese raad van visserijministers over de vangstquota voor volgend jaar.

De adviezen zijn vanaf 21 oktober beschikbaar op de website van ICES: www.ices.dk.

NOOT voor de redactie (