---
Kamervragen en antwoorden
---
Antwoorden op vragen van de vaste commissie voor Defensie inzake contacten
met België over marinesamenwerking
17-10-2005 12:15:00
Hierbij zend ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen van de
vaste commissie voor Defensie inzake contacten met België over
marinesamenwerking (29 800 X, nr.114).
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
1. Is het juist dat de twee M-fregatten 250 miljoen euro moeten
opleveren, zoals De Standaard van 19 juli 2005 stelt? Indien neen,
hoeveel moeten zij dan wel opleveren?
12. Kan worden uitgelegd dat het overleg met België niet vooruitloopt
op de uitkomsten van de studie over de toekomst van de Koninklijke
marine, terwijl in de eerste alinea van de brief wordt aangegeven dat
juist in het kader van het onderzoek sprake is van contacten met
andere landen over de mogelijkheden M-fregatten af te stoten?
13. Zal met een overeenkomst met België over de verkoop van
M-fregatten worden gewacht tot aan de Tweede Kamer duidelijkheid is
geboden over de bouw van patrouillevaartuigen en de mate van optuiging
daarvan?
14. In de brief staat dat de Tweede Kamer tijdig vóór de behandeling
van de Defensiebegroting voor 2006 geïnformeerd wordt over de
uitkomsten van het overleg met België. Zal dan al een overeenkomst met
België zijn bereikt? Vóór 15 november a.s. zal de betreffende
informatie dus aan de Tweede Kamer worden verstrekt. Voor welke datum
zal meer duidelijkheid worden geboden over de bouw van
patrouillevaartuigen en de mate van optuiging daarvan?
Op 24 mei jl. heeft de minister de Kamer mondeling geïnformeerd over
de marinestudie, inclusief de eventuele vervanging van een aantal
M-fregatten door patrouilleschepen. Op 20 juli jl. heb ik u
geïnformeerd over besprekingen met België over de mogelijkheden van
verkoop van M-fregatten aan dat land. Inmiddels zijn deze besprekingen
gaande en is een 'Letter of intent' getekend. Besprekingen en verdere
onderhandelingen worden gevoerd onder het voorbehoud van parlementaire
goedkeuring. In het belang van een goed verloop van dit proces kunnen
op dit moment geen openbare mededelingen worden gedaan over
verkoopprijzen. De Marinestudie 2005 met concrete plannen voor de
samenstelling van de Koninklijke marine is inmiddels naar het
parlement gestuurd.
2. Heeft Nederland in de initiële gesprekken met België dat land
herinnerd aan het contract van De Koninklijke Schelde met België voor
de, door België inmiddels afgelaste, bouw van een strategisch
transportschip? Hoe groot was de schadeclaim precies? Zo ja, is De
Schelde bereid af te zien van een schadeclaim? Zo ja, onder welke
voorwaarden? Indien neen, waarom niet?
Nee, dit is een zaak tussen De Koninklijke Schelde Groep (onderdeel
van de Damen Shipyards group) en België. De Staat der Nederlanden is
hierin geen partij.
3. Is de bestemming van de door België af te stoten fregatten Westdiep
en Wielingen onderdeel van de besprekingen? Zo ja, om welk land gaat
het en is er sprake van driehoeksonderhandelingen?
Neen.
4. Wordt Nederland medeverantwoordelijk voor de toekomst van het
onderhoudsbedrijf Clemaco, dat in Zeebrugge onderhoudswerkzaamheden
van de Belgische fregatten uitvoert? Zo ja, gaat het daarbij om
onderhoud van Nederlandse mijnjagers? Indien ja, op welke wijze dan?
Neen.
5. Hoe ver strekt de betekenis van het woord "exploiteren van
gelijksoortige schepen bij beide zeemachten"?
6. Wat zijn de mogelijkheden voor gezamenlijke opleidingen, beheer,
exploitatie en onderhoud bij de fregatten? Welke doelmatigheidswinst
valt er te behalen? Worden ook de mogelijkheden onderzocht van
samenwerking op het gebied van andere schepen, alsmede van maritieme
helikopters?
15. Welke scheepstypen zijn aan de orde bij een mogelijke gezamenlijke
exploitatie door Nederland en België van gelijksoortige schepen? Moet
daarbij vooral worden gedacht aan onderhoud?
Het Commando Zeestrijdkrachten werkt al jaren op velerlei gebied samen
met de Belgische marine. Die huidige samenwerking tussen beide marines
is vastgelegd in de BENESAM-overeenkomst. Op grond van die
overeenkomst hebben beide marines bijvoorbeeld diverse opleidingen
gecombineerd. Nederlandse docenten werken op Belgische scholen en
omgekeerd zijn er Belgische docenten werkzaam op Nederlandse scholen.
Marinepersoneel van beide landen neemt deel aan deze opleidingen.
Indien Nederland M-fregatten aan België verkoopt, beschikken beide
landen over identieke schepen en kunnen in de toekomst ook de vele
scheepsklasse-specifieke opleidingen gemeenschappelijk worden
gegeven.
Ook op materieellogistiek gebied (beheer, exploitatie en onderhoud)
worden veel samenwerkingsmogelijkheden onderkend. De omvang van de
doelmatigheidswinst kan pas worden bepaald als de samenwerking verder
wordt uitgewerkt en daarvan kan pas sprake zijn na afronding van de
verkoop. Tot op heden was die samenwerking geconcentreerd op
mijnenjachtgebied. Vooral op het terrein van onderhoud en logistiek
voorraadbeheer zal de samenwerking in de komende jaren naar
verwachting fors worden uitgebreid. De door België over te nemen
schepen hebben dezelfde configuratiestatus als de schepen van de
Nederlandse Marine. Uitgangspunt is dat modificaties gezamenlijk
worden uitgevoerd. Mocht België besluiten NH90-helikopters te
verwerven, dan zal worden bezien of ook daarbij samenwerking mogelijk
is. Nederland zal deze samenwerking actief ondersteunen.
7. Wat houdt de samenwerking tussen de marines van België en Nederland
op het terrein van mijnenbestrijding precies in? Overweegt de regering
de mijnenjagers te poolen met België?
Op het gebied van de mijnenbestrijding werken eenheden van de
Belgische en Nederlandse Marines al tientallen jaren zeer nauw samen.
Zo worden de scheepsbemanningen opgeleid op de Nederlands/Belgische
Mijnenbestrijdingsschool in Oostende en vindt een groot gedeelte van
het varend opwerktraject van de eenheden plaats onder leiding van een
Nederlands/Belgische staf in Zeebrugge. Ook op materieelgebied bestaan
nauwe samenwerkingsverbanden. Zo wordt het moderniseringsprogramma van
de Alkmaarklasse mijnenjagers in gezamenlijkheid met België
uitgevoerd, en zullen na deze modernisering de Nederlandse en
Belgische schepen nagenoeg identiek zijn, waardoor verdergaande
samenwerking (bijvoorbeeld in de bedrijfsvoering aan boord) mogelijk
wordt. De inzet van de eenheden wordt gecoördineerd vanuit het
gezamenlijke operatiecentrum. Het poolen van mijnenjagers is nog niet
voorzien.
8. Zou een intensivering van de samenwerking tussen de marines van
België en Nederland ook betrekking kunnen hebben op de uitvoering van
Koninkrijkstaken in de West en op de Noordzee?
Een intensivering van de samenwerking bij de uitvoering van
Koninkrijkstaken in de West is voorshands niet waarschijnlijk; België
heeft in dat gebied immers geen directe belangen. Op de Noordzee wordt
de uitvoering van taken meer en meer een Europese aangelegenheid,
waarbij Nederland en België reeds jaren nauw samenwerken.
9. Welke mogelijkheden biedt verdere samenwerking voor Den Helder als
marinelocatie? Is de regering bereid de motie Bakker (29 200 X, nr.
38) mee te laten wegen in de onderhandelingen met België?
Den Helder zal ook na de verkoop van M-fregatten de marinelocatie van
Nederland blijven. Het gebruik van marinefaciliteiten in Den Helder en
de verdere intensivering van de samenwerking vormen een onderdeel van
de besprekingen over de mogelijke verkoop van M-fregatten. Op dit
moment kunnen daar nog geen concrete mededelingen over worden gedaan.
10. Overwogen wordt de mijnenjagers van veegcapaciteit te voorzien.
Overweegt de regering deze capaciteit samen met België te verwerven?
Uit het oogpunt van doelmatigheid en effectiviteit is het gewenst
maximaal gebruik te maken van de kennis en deskundigheid bij marines
van andere Noordzeelanden, waaronder België. Op het gebied van
mijnenbestrijding werkt Nederland al jaren samen met België. In het
kader van een studie die thans gaande is, wordt ook onderzocht in
hoeverre België kan worden betrokken bij het mijnenveegconcept dat
Nederland beoogt. Daarbij is Nederland uiteraard afhankelijk van de
Belgische mogelijkheden.
11. Overweegt de regering ook (intensivering van de) samenwerking
tussen de Kustwachten van België en Nederland?
Er wordt al nauw samengewerkt met de kustwachten van de omringende
landen. De tendens is dat er meer en meer sprake zal zijn van
samenwerking in Europees (kustwacht)verband op diverse gebieden, zoals
grensbewaking en visserij.
Ministerie van Defensie