Ministerie van Financiën

Koninklijke Nedalco B.V. T.a.v. de heer G.G. Bemer Postbus 6 4600 AA BERGEN OP ZOOM

Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk

7 oktober 2005 19 mei 2005 WV 2005-00211

GB/jm-05.0153

Onderwerp

Biobrandstoffen

Geachte heer Bemer,

In reactie op uw brief van 19 mei 2005 aan mij en uw brief van 7 juli 2005 aan de minister van Financiën, deel ik u het volgende mede.

In uw brief pleit u voor positief signaal van de overheid voor biobrandstoffen. U geeft daarbij aan dat u uw investeringsvoornemens afhankelijk stelt van de vraag in hoeverre de Nederlandse overheid bereid is een stimulerend beleid te voeren voor biobrandstoffen. In uw bijlage bij beide brieven heeft u een uitvoerige en verhelderende uiteenzetting gegeven over de mogelijkheden van bio-ethanol en de kansen voor Nederland die voortvloeien uit een actief stimuleringsbeleid van dat specifieke product.

Allereerst wil ik mij verontschuldigen voor de enigszins verlate beantwoording van uw brief. Ik begrijp uw behoefte aan duidelijkheid ten aanzien van de beleidsinzet voor biobrandstoffen. In de aanloop naar de miljoenennota en het belastingplan 2006 is veelvuldig gediscussieerd over de wenselijkheid van een stimuleringsregeling voor biobrandstoffen en welke vorm zo?n stimulering zou kunnen of moeten krijgen. Uw brief heeft aan die discussie een belangrijke bijdrage geleverd. De complexiteit van het probleem noopt tot een zorgvuldige afweging van alle aan een dergelijke beleidsinzet verbonden aspecten zoals milieu, uitvoering en budget. Definitieve besluitvorming kon daarom pas plaatsvinden in het kader van het Belastingplan 2006. Zoals u heeft kunnen lezen in het inmiddels ingediende belastingplan zet de Nederlandse overheid in op een verplichting aan de brandstofleveranciers om een deel van hun brandstoffen te leveren in de vorm van biobrandstoffen. Deze verplichting vereist nadere uitwerking en wetgeving die niet op 1 januari 2006 gereed zal zijn. Om toch op 1 januari 2006 te kunnen beginnen met biobrandstoffen en om de biobrandstoffenbranche en de brandstofleveranciers gelegenheid te bieden op deze nieuwe situatie in te spelen heeft het kabinet ervoor gekozen om in 2006 te starten met een stimuleringregeling waarin het mengen van (maximaal 2%) biobrandstoffen bij benzine en diesel fiscaal wordt gecompenseerd. Hiertoe strekt een (tijdelijke) wijziging van de Wet op de accijns. Voor een meer uitgebreide toelichting verwijs ik naar het Belastingplan 2006.

Naast deze ophanden zijn verplichting tot het leveren van biobrandstoffen en de tijdelijke fiscale stimulering, zet het kabinet ook nadrukkelijk in op de ontwikkeling van de volgende tweede generatie biobrandstoffen. Hiertoe zal een subsidieregeling worden vastgesteld waarin stimulering kan plaatsvinden van specifieke projecten die bijdragen aan de hiervoor bedoelde ontwikkeling. Ook dit spoor is toegelicht in het belastingplan 2006.

Ik hoop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.G. Wijn