Ministerie van Justitie

Persbericht

Kamervragen over het testen van harddrugs in televisieprogramma´s 18 oktober 2005
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen, gesteld door het lid Joldersma(CDA) over het testen van harddrugs in televisieprogramma's. De vragen werden ingezonden op 23 september, onder nummer 2050600160.

De Minister van Justitie a.i.,

Antwoorden van de Minister van Justitie, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op de vragen van het lid Joldersma (CDA) aan de Minister van Justitie, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het testen van harddrugs in televisieprogramma's. (Ingezonden 23 september 2005, nr. 2050600160)

Vraag 1: Hebt u kennisgenomen van het bericht dat verslaggevers van BBN zelf harddrugs willen testen in hun talkshow? 1)

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2: Hoe beoordeelt u deze test in het licht van het feit dat harddrugs illegale middelen zijn volgens de Opiumwet?

Vraag 4: Vindt u het wenselijk dat verslaggevers van een publieke omroep dergelijke testen uitvoeren op televisie?

Antwoorden 2 en 4
De 'test' die BNN in het programma 'Spuiten en slikken' beoogt uit te voeren, valt in juridische zin uiteen in twee elementen: gebruik van middelen zoals omschreven in de Opiumwet en het bezit van die stoffen dat aan het gebruik vooraf gaat. De vraag of sprake is van hard- dan wel softdrugs is in dit verband niet relevant. Gegeven is dat de Nederlandse wet het gebruik van drugs niet verbiedt. En hoewel het bezit van verdovende middelen als zodanig wel strafbaar is, wordt het bezit van gebruikershoeveelheden conform de richtlijnen van het Openbaar Ministerie, niet vervolgd. Ik acht het gebruik van drugs op televisie bij wijze van 'test' maatschappelijk risicovol en daarmee ongewenst, ongeacht de vraag of deze 'test' bij een publieke omroep dan wel enige andere zender wordt gedaan.

Vraag 3: Deelt u de opvatting dat deze 'test' een gevaarlijke manier van voorlichten van jeugdigen over drugs is?

Antwoord 3
Ieder drugsgebruik brengt risico's met zich mee en moet worden ontraden. De verslaggever van BNN loopt door het gebruik van drugs het risico van gezondheidsschade. In die zin is dit gevaarlijk gedrag. Ik zie het gebruik van drugs door een televisieverslaggever niet als een methode om jeugdigen over drugs voor te lichten. Drugsvoorlichting beoogt door onder andere kennisvermeerdering of gedragsverandering het gebruik van drugs te voorkomen of de risico's van gebruik te verminderen. Hoewel de context waarin de 'test' met drugsgebruik plaatsvindt steeds moet worden meegewogen, valt moeilijk in te zien hoe deze 'test' aan de doelstellingen van drugsvoorlichting bijdraagt. Deze 'test' is dus geen drugsvoorlichting.

Vraag 5: Welke mogelijkheden ziet u om het testen van harddrugs in televisieprogramma's te voorkomen? Wat gaat u daadwerkelijk hieraan doen?

Antwoord 5
Op grond van de Mediawet, artikel 48, bepaalt iedere instelling die zendtijd heeft gekregen, onverminderd het bij of krachtens de wet bepaalde, vorm en inhoud van haar programma en is verantwoordelijk voor het geen in haar zendtijd wordt uitgezonden. Er wordt geen voorafgaand toezicht gehouden op de inhoud van programma's. De Mediawet biedt derhalve geen mogelijkheden om het 'testen' van harddrugs in programma's te voorkomen. Wel legt de Mediawet - in lijn met de Europese Richtlijn Televisie Zonder Grenzen - op dat minderjarigen beschermd moeten worden tegen programma-onderdelen met een voor hen mogelijk schadelijke inhoud. Uitzending van dergelijke programma-onderdelen is toegestaan indien het programma wordt uitgezonden door een instelling die is aangesloten is bij de zelfreguleringsorganisatie NICAM en uitzending geschiedt in overeenstemming met de daarvoor geldende regels: het programma mag pas na 22:00uur worden uitgezonden en moet voorzien zijn van de toepasselijke Kijkwijzersymbolen. Bij uitzending van 'Spuiten en slikken' worden deze regels in acht genomen.

Eventuele strafbare feiten, die aan het gebruik gepaard gaan, kunnen pas post facto met enige mate van zekerheid worden vastgesteld. Vervolging zal door het Openbaar Ministerie kunnen worden ingesteld op het moment dat bijvoorbeeld andere dan gebruikers-hoeveelheden drugs op TV worden getoond of wanneer artikel 3b, lid 1 van de Opiumwet wordt overtreden. Dit artikel bepaalt dat elke openbaarmaking, welke er kennelijk op is gericht de verkoop, aflevering of verstrekking van drugs te bevorderen, verboden is. Volgens onze informatie hebben de programmamakers zich er bij juristen van vergewist dat tijdens de uitzending geen strafbare dan wel vervolgbare handelingen zullen worden verricht. Inmiddels heeft de eerste uitzending van het BNN-programma 'Spuiten en Slikken' plaatsgevonden. Het OM heeft de uitzending gevolgd en heeft geen strafbare feiten geconstateerd. Ook de komende uitzendingen van het programma zullen nauwgezet worden gevolgd om te bezien in hoeverre in het programma strafbare feiten worden gepleegd die voor vervolging in aanmerking komen.