GroenLinks

Groenen willen strenge voorwaarden voor wereldhandel

21 oktober 2005

De massale invoer van goedkope kleding uit China heeft de roep om grenzen aan de vrije handel versterkt. De Groenen pleiten ervoor om handelsstromen afhankelijk te maken van milieueisen en sociale voorwaarden. Niet om de Europese markt nodeloos af te schermen, maar om te voorkomen dat de wereldhandel een wedstrijd wordt waarbij de winnaar degene is die z'n werknemers het minst betaalt of z'n dieren het slechtst behandelt.

Bijeen in Marseille, heeft de Groene fractie uit het Europees Parlement een uitvoerig debat gevoerd over de toekomst van de wereldhandel. Uitgangspunt van de discussie was enerzijds de nijpende armoede in een aantal minst ontwikkelde landen die bij het openen van de wereldmarkt tussen wal en schip dreigen te vallen. Een tweede aanleiding was de druk die de massale invoer van goedkope goederen uit landen als China en India legt op de wijze van produceren in Europa

We hebben een multilateraal handelssysteem nodig

De Groenen hebben duidelijk aangegeven geen heil te zien in de oplossing die sommige radicale antiglobalisten aandragen, namelijk het opheffen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en een terugkeer naar nationale zelfvoorziening. Kathalijne Buitenweg, GroenLinks-fractieleider in het Europees Parlement: "Een totale afkeer van de Wereldhandelsorganisatie zou een terugkeer naar bilaterale handelsverdragen betekenen. Daarbij is de rijkste partner altijd de machtigste en moet de armste het onderspit delven. We hebben een multilateraal handelssysteem nodig om de wereldhandel solidair te organiseren."

Dat betekent echter niet dat de Groenen voor een ongebreidelde marktwerking pleiten. "Het is onzin om te doen alsof de geweldige economische groei in bijvoorbeeld Oost Azië het product is van vrije handel. De landen in kwestie hebben zich juist kunnen ontwikkelen door afscherming van de eigen markt en door stimulering van de uitvoer. De minst ontwikkelde landen moeten in de toekomst ruime mogelijkheden behouden om hun eigen markt te beschermen tegen dumping. Ook moeten er quotasystemen blijven bestaan voor bepaalde producten uit onderontwikkelde gebieden, zodat grote multinationals niet bijvoorbeeld alle kleine bananenkwekers uit de markt kunnen concurreren," vindt Buitenweg.

Een ander probleem van vrije wereldhandel is de 'race to the bottom' inzake milieubescherming en sociale regels. Buitenweg: "Als een bedrijf in China goedkopere T-shirts kan leveren dan een bedrijf uit Portugal, heb ik daar in principe geen problemen mee, zo werkt de economie. Maar als dat bedrijf in China alleen maar zo goedkoop kan produceren door z'n werknemers uit te buiten, vind ik het ontoelaatbaar."

Minimumstandaards

Vandaar dat de Groenen in Marseille een voorstel hebben gedaan om de wereldhandel onderhevig te maken aan een aantal minimumstandaards op het gebied van milieu en de rechten van werknemers. Uiteindelijk zou dit voor de gehele wereldhandel in het kader van de Wereldhandelsorganisatie moeten gaan gelden. Maar Europa kan het voortouw nemen: producten die voldoen aan een aantal objectieve standaardregels krijgen vrije toegang tot de Europese markt. Voor producten die er niet aan voldoen, moeten invoerrechten betaald worden. Met de opbrengst van de invoerrechten worden de minst ontwikkelde landen geholpen om hun productiemethoden aan te passen om te voldoen aan de standaards.

Buitenweg: "in de EU stellen we de lat vrij hoog - hoewel lang niet altijd hoog genoeg - als het om de bescherming van dieren gaat. Maar als bijvoorbeeld grote eierproducenten naar de periferie van Europa uitwijken, waar ze de kippen maar de helft van de in Europa voorgeschreven ruimte hoeven te geven waardoor ze goedkoper kunnen produceren, heeft die bescherming geen zin. Daarom moeten we zorgen dat dit soort basisregels ook voor de producten die we invoeren gaan gelden."

Verenigde Naties

Bij het vastleggen en controleren van de standaards zien de Groenen een rol weggelegd voor de verschillende agentschappen van de Verenigde Naties, zoals de International Labour Organisation (ILO) en de World Health Organisation (WHO). "Op die manier wordt de WTO, waarvan de regels nu nog 'boven' die van de Verenigde Naties lijken te staan, ingebed in het raamwerk van de Verenigde Naties en moet de wereldhandel voldoen aan internationale afspraken op diverse gebieden. Dat lijkt me erg gezond," aldus Buitenweg.

«