Ministerie van Buitenlandse Zaken
Suriname en de klimtocht die vooruitgang heet

Toespraak door dr. Bernard Bot,

Minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden,

F.H.R. Lim A Po Institute of Social Studies,Paramaribo, 21 oktober 2005

(Inleiding)

Voorzitter, geachte aanwezigen, dames en heren, goedemiddag,

Graag wil ik de heer Hans Lim A Po dankzeggen voor de gelegenheid in uw midden te spreken over de samenwerking tussen Suriname en Nederland.

Maar laat ik eerst zeggen dat het mij goed doet om hier in Suriname, op 9.000 kilometer afstand van mijn vaderland in mijn moedertaal, het Nederlands, te mogen spreken. Een taal overigens waarvan de woordenschat zich jaarlijks uitbreidt, ook met veel uit Suriname afkomstige woorden.

Ik wil het vandaag met u hebben over de klimtocht die vooruitgang heet, die elk mens en elk land moet ondernemen. Winston Churchill sprak daarover ooit de volgende woorden - ik citeer: "Men boekt elke dag vooruitgang. Elke stap kan vruchtbaar zijn. Maar het pad dat zich voor je ogen uitstrekt lijkt alsmaar langer te worden, steeds verder omhoog te leiden en telkens fraaier te worden. Men weet dat men het einde van de reis nooit zal bereiken. Maar in plaats van zich daardoor te laten
ontmoedigen, wordt de klimtocht daardoor juist mooier en spannender."

Deze wijze les indachtig zal ik in mijn toespraak vandaag ruim baan geven aan de Nederlandse beleidsnotitie over Suriname, de eerste sinds 1975.

Dit jaar is een belangrijk jaar voor Suriname. Op 25 mei waren er in uw land verkiezingen, er is een nieuwe regering gevormd - en op 25 november viert uw land 30 jaar onafhankelijkheid.

Gedurende deze 30 jaren heeft Suriname in de klimtocht naar vooruitgang veel tegenslagen moeten overwinnen. Ik denk aan de braindrain, de coup door de militairen, de Decembermoorden, de binnenlandse oorlog, het herstel van de democratie, het bestrijden van criminaliteit, de opbouw van de economie. Uw samenleving verdient respect voor de wijze waarop u allen ondanks deze problemen vastberaden heeft voortgebouwd aan de Republiek Suriname.

(Regionale samenwerking)
Als minister van Buitenlandse Zaken zie ik een land dat zich steeds beter thuisvoelt in de eigen regio - steeds nauwer samenwerkt met de natuurlijke partners. Dit jaar was uw land voorzitter van de CARICOM en heeft u bijgedragen aan de totstandkoming van de Caricom Single Market and Economy. In de Europese Unie hebben wij ervaren dat een vrijhandelszone een geweldige impuls geeft aan de economieën van alle lidstaten en andere deelnemende landen.

Ook in andere opzichten kan Suriname profiteren van grensoverschrijdende samenwerking. Uw land krijgt nieuwe kansen door het wegennet dat nu wordt aangelegd tussen de grote steden in de Guyana's en het Amazonegebied. Suriname bekleedt een topfunctie in de Organisatie van Amerikaanse Staten, met de heer Ramdin als adjunct secretaris generaal. De banden met het grote buurland Brazilië zijn goed; president Lula van Brazilië bezocht dit jaar Suriname. Voorts zijn de betrekkingen met landen als
China, Indonesië en India geïntensiveerd.

Kortom: de Surinaamse onafhankelijkheid, 30 jaar geleden begonnen met de formele soevereiniteitsoverdracht, is bezig zich te wortelen in de Caraïben en Zuid-Amerika. Suriname laat zien wat onafhankelijkheid in de eenentwintigste eeuw betekent: actief zijn en zelfstandig durven handelen en tegelijkertijd ook internationaal samenwerken.

Zoals Suriname verder integreert in de CARICOM, zo is Nederalnd geïntegreerd in Europa. De Europese Unie is uitgebreid, een nieuwe uitbreiding volgt in 2007 met Roemenië en Bulgarije. De EU telt nu 25 lidstaten, het worden er meer. De euro is al jaren een feit. De regels waar Nederlanders mee leven, zijn deels afkomstig uit Brussel. En zoals u ziet aan de Europese Unie gaat elk integratieproces met de gebruikelijke ups en downs gepaard.

Ook Suriname ondervindt steeds vaker gevolgen van de Europese samenwerking. Zo gelden voor de opleiding van Surinaamse medisch specialisten en studenten in Nederland niet langer Nederlandse, maar Europese regels. Dat geldt meer in het algemeen voor het personenverkeer van en naar de EU. De invloed van Nederland op bijvoorbeeld het bananendossier kent grenzen, omdat 24 andere lidstaten daar óók een mening over hebben.

Dit soort integratieprocessen is broodnodig in een tijd van mondialisering. Grensoverschrijdende samenwerking is het best denkbare antwoord op grensoverschrijdende problemen als klimaatverandering, milieuvervuiling, criminaliteit of terrorisme. Men kan nog zo hard proberen de wereld buiten de eigen grenzen te houden, uiteindelijk staat die wereld gewoon bij u en mij op het erf.

Daarmee wil ik niet zeggen dat de nationale staat een mindere prioriteit is. Het gaat om de juiste afbakening van verantwoordelijkheden. Juist nu, in een tijd van grote veranderingen, hebben burgers behoefte aan herkenbare ankers. In de Europese Unie woedt thans bijvoorbeeld een discussie over de vraag of elk beleidsterrein altijd en automatisch in aanmerking moet komen voor gedetailleerde Europese regelgeving, of dat er zaken zijn die wij gewoon nationaal blijven doen. Het Nederlandse motto
daarbij is: "nationaal wat nationaal kan: Europees wat Europees moet."

Om u een voorbeeld te geven. Wat Nederland betreft is er geen behoefte aan Europese standaard-afmetingen voor koffieverpakkingen. Het klinkt misschien absurd, maar toch zijn er mensen die vinden dat zoiets nodig is. Aan de andere kant zijn wij juist weer wel voorstander van nauwere samenwerking in bijvoorbeeld de strijd tegen grensoverschrijdende misdaad en terrorisme. De invoering van een Europees arrestatiebevel past daarin.

(Bilaterale relatie)
Men zou zich kunnen afvragen of regionale integratieprocessen de klassieke bilaterale betrekkingen overbodig maken. Anders gezegd: "is naast een relatie tussen regionale organisaties als de Europese Unie en bijvoorbeeld de CARICOM of de Organisatie van Amerikaanse Staten eigenlijk nog behoefte aan een rechtstreekse relatie tussen Suriname en Nederland"? En zo ja, hoe zou deze er dan uit moeten zien?

De beleidsnotitie 'Een rijke relatie' uit 2004 bevat onze gedachten hierover, voortbouwend op en verderkijkend dan het Ontwikkelingsverdrag van 1975 en het Raamverdrag van 1992 - al worden de daarin vastgelegde afspraken door Nederland uiteraard nagekomen. Verbreding van de relatie, daar gaat het ons om, vérder en bréder dan de aflopende OS-relatie.

Tijdens het parlementaire debat over deze notitie heb ik aangegeven dat ik dit jaar graag Suriname wilde bezoeken om van de mensen in Suriname zèlf te horen welke belangen Suriname centraal stelt in de relatie met Nederland. Het gaat nu om de vraag hoe wij onze samenwerking de komende jaren verder gestalte geven. Ik hoop dat dit bezoek mij inzicht geeft in de ideeën die daarover in Suriname leven.

(Inhoud beleidsnotitie)
Heel kort samengevat streeft Nederland naar een zakelijke en betrokken relatie met Suriname, op basis van overeenstemming over te bereiken doelen.

Ik heb begrepen dat het woord zakelijk door sommigen wordt gezien als 'typisch Nederlands', als het ondergeschikt maken van een relatie aan economisch denken. Niets is minder waar! Het woord zakelijk duidt op meer begrip voor elkaars belangen en op minder emotie. In het verleden heeft de emotie te vaak de overhand gekregen in onze samenwerking, en wierp die samenwerking daardoor minder vruchten af dan mogelijk was geweest.

De huidige samenwerking tussen de Surinaamse en Nederlandse bewindslieden is in feite al een toonbeeld van zakelijkheid. Geen megafoondiplomatie maar telefoondiplomatie; geen gekissebis maar een respectvolle en waardige dialoog.

Het woord betrokken vormt daarop een aanvulling in de zin dat Nederland Suriname niet in de steek wil laten, ook niet als de huidige ontwikkelingsrelatie zal zijn afgebouwd. Daarvoor hebben onze landen teveel raakvlakken. Ik noem de historie, de taal, de cultuur, de verwantschap tussen beide volkeren. Zo hebben ruim driehonderdduizend van mijn landgenoten een Surinaamse achtergrond. Van de zesduizend nieuwe woorden die deze maand aan de Woordenlijst Nederlandse Taal zijn toegevoegd, hebben er
maar liefst vijfhonderd een Surinaamse herkomst.

De betrokkenheid is ook in de plaats gekomen van het vroegere alwetende donorgedrag, met op de achtergrond twijfels over een al dan niet geslaagde dekolonisatie. Betrokkenheid duidt niet op het 'Hollandse vingertje', de klassieke bemoeizucht. Betrokkenheid betekent begaan zijn met het lot van de ander. Betrokkenheid heeft bovendien pas echt betekenis waneer het in twee richtingen wordt gevoeld en ervaren.

Hoe moet onze samenwerking nu precies gestalte krijgen? Het antwoord luidt: vanuit afspraken die zijn gebaseerd op overeenstemming over de te bereiken doelen. Zonder gezamenlijkheid, zonder partnerschap, komen wij niet verder.

Een ander belangrijk aspect van de beleidsnotitie is het verbreden van de relatie met Suriname. Die verbreding geldt zowel de beleidsterreinen als het aantal en de aard van de betrokken spelers. De Nederlandse regering juicht deze verbreding toe.

Het gaat immers niet langer alleen om ontwikkelingssamenwerking, maar ook om bijvoorbeeld cultuur, taal, milieu, defensie en justitie. Dat zijn gebieden waarop beide landen belang bij samenwerking kunnen hebben. En dat is ook de praktijk van de afgelopen jaren. Zo is Suriname bijvoorbeeld toegetreden tot de Taalunie. Nederland heeft het budget voor culturele samenwerking verhoogd. Er is een oplossing gevonden voor de opleiding van medisch specialisten uit Suriname in Nederland.

Bovendien is de relatie er al lang niet meer een van uitsluitend de twee overheden, maar van twee samenlevingen. Er is over en weer levendig contact tussen universiteiten, maatschappelijke organisaties, bedrijven, vakbonden, ziekenhuizen, verenigingen en individuen.

Tot de actieve en betrokken spelers reken ik trouwens ook de Nederlanders die in Suriname zijn geboren. En hun kinderen. Velen van hen dragen bij aan de opbouw van het voormalige vaderland. Ik krijg soms echter de indruk dat hun inzet alhier minder wordt gewaardeerd. "Zij zijn immers vertrokken." Dat is waar. Toch pleit ik er voor dat Suriname dit potentieel niet onderbenut laat. Daarbij geldt uiteraard ook voor deze groep wat voor anderen geldt: we moeten niet proberen het beter te weten
vanuit Nederland. Blijf denken in termen van partnerschap.

Hierbij wil ik nogmaals benadrukken dat Nederland slechts kan en wil samenwerken als ook Suriname dat belang ervaart en aan dat partnerschap echt behoefte heeft. Dat laatste wordt in Nederland nog wel eens vergeten, en in Suriname trouwens ook! Suriname is verantwoordelijk voor de 'eigen zaak'.

Voorzitter, wat Nederland betreft blijft er dus een basis bestaan voor samenwerking met Suriname. Maar welk doel zou zij moeten dienen? Daarvoor ga ik terug naar het begin van mijn verhaal, naar de integratie van onze landen in onze regio's, en naar de globalisering. Een belangrijk doel is wat Nederland betreft het leveren van een bijdrage aan een Suriname dat een sterke positie inneemt in de eigen regio. Een democratisch Suriname dat in staat is zijn burgers een veilig en welvarend bestaan te
bieden. Dat is in Latijns-Amerika en de Caraïben, met alle respect, bepaald geen vanzelfsprekendheid.

(Veiligheid, overheid, economie)
Wat heeft Suriname nodig om sterk te staan in de eigen regio, en bestand te zijn tegen de druk die uitgaat van de globalisering? Ik realiseer mij terdege dat ik mij met deze vraag op glad ijs begeef. Of misschien kan ik beter spreken van een "swamp" - zeker wanneer ik een poging waag de vraag te beantwoorden. Toch zou ik drie ingrediënten willen noemen voor een gezonde en stabiele verdere ontwikkeling van Suriname: veiligheid, een goede overheid en een gezonde economie. Het zijn precies
dezelfde ingrediënten als elk ander land nodig heeft.

Met veiligheid doel ik op een overheid die in staat is zijn bevolking te beschermen tegen criminaliteit, en het land tegen ongewenste invloeden van buitenaf. In de regionale context betekent dat: tegen drugsbendes, straatbendes, en illegaliteit. In de Surinaamse context betekent dat meer veiligheid in de stad en, vooral ook, in het binnenland. Het is bemoedigend dat de regering Venetiaan op deze punten alert is. Nederland wil op dit terrein graag met Suriname samenwerken als daaraan behoefte
bestaat - wat niet wil zeggen dat Nederland zelf op deze terreinen geen problemen kent of op elk probleem een pasklaar antwoord heeft.

Veiligheid garanderen kan natuurlijk alleen door een overheid die effectief is, integer en boven de partijen staat. Dat brengt mij bij de noodzaak van een betrouwbare en effectieve overheid - in het engels hebben wij het dan over "good governance". En daarbij hoort ook een functionerende rechtsstaat, die de rechten van burgers en bedrijven beschermt.

Net als de wereld zelf, zijn ook nationale samenlevingen overal ter wereld in beweging, op zoek naar een overheid die staat voor wat zij zegt, die doet wat zij belooft, die aanspreekbaar is voor gewone burgers, en die ondertussen de samenleving helpt antwoorden te vinden op de grensoverschrijdende uitdagingen van de eenentwintigste eeuw.

Ook in Suriname wordt gekeken naar hervorming en modernisering van de overheid. De Inter-American Development Bank en het United Nations Development Programme vervaardigen op dit moment in opdracht van Suriname routekaarten voor de hervorming van de publieke sector. Ik wil benadrukken dat Nederland bereid is om Suriname in dit proces bij te staan, mede op het punt van de kosten, en wederom op voorwaarde dat daaraan in Suriname behoefte bestaat. Nederland heeft de laatste jaren zelf ook veel
achterstallig onderhoud moeten plegen in de publieke sector; de Nederlandse overheid wordt slanker, moderner, effectiever en komt dichter bij de mensen te staan; dus misschien kunnen wij ervaringen uitwisselen.

Dat brengt mij, tot slot, bij het derde ingrediënt: de economie. Nederlandse bedrijven zijn actief in Suriname, maar het zouden er meer kunnen zijn als het ondernemersklimaat beter zou zijn.

Wanneer een land particuliere buitenlandse investeerders bijvoorbeeld onvoldoende rechtsbescherming biedt, dan laten zij een land links liggen. Dan blijft alleen nog het soort investeerders over dat zich voor een goed functionerende rechtsstaat weinig interesseert.

Is er dankzij een goede overheid en een goed functionerende rechtsstaat een gezond ondernemersklimaat, dan kan de particuliere sector tot bloei komen. Wanneer de particuliere sector kan floreren, draagt dit bij aan de bestrijding van armoede. Er wordt dan immers meer werk en meer inkomen gegenereerd.

Laten wij niet vergeten dat Suriname qua natuurlijke hulpbronnen een rijk land is, met een relatief goed opgeleide bevolking. Een gezond ondernemersklimaat kan dit potentieel volop benutten ten bate van Surinaamse gezinnen, ten bate van de Surinaamse samenleving als geheel, en ten gunste van de internationale positie van uw land.

U allen werkt hard aan een veilig, democratisch en welvarend Suriname, aan een land dat met zelfbewustzijn en zelfvertrouwen de uitdagingen van de eenentwintigste eeuw het hoofd kan bieden. Precies zoals 9.000 kilometer hiervandaan mensen werken aan een veilig, democratisch en welvarend Nederland. Laten wij afspreken elkaar waar mogelijk en nodig bij te staan. In een kleiner wordende wereld is het van groot belang om ook op grote afstand vrienden te hebben met wie men zich verbonden weet. Laten
wij zuinig zijn op onze vriendschap en elkaar bijstaan in de niet altijd makkelijke klimtocht die vooruitgang heet.

Ik dank u voor uw aandacht.

===