Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording Kamervragen over Palestijnse schoolboeken

|Aan de Voorzitter van de        |          |Directie Noord Afrika        |
|Tweede Kamer der Staten-Generaal|          |en Midden-Oosten             |
|                                |          |Afdeling Midden-Oosten       |
|Binnenhof 4                     |          |Bezuidenhoutseweg 67         |
|Den Haag                        |          |Postbus 20061                |
|                                |          |2500 EB Den Haag             |
|Datum |    oktober 2005                    |Behand|Gert Kampman         |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DAM-483/05                          |Telefo|+31 (0)70-3485192    |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/1                                 |Fax   |+31 (0)70-3486639    |
|Bijlag|1                                   |E-Mail|gert.kampman@minbuza.|
|e(n)  |                                    |      |nl                   |
|Betref|Beantwoording vragen van de leden   |      |                     |
|t     |Van der Staaij en De Nerée tot      |      |                     |
|      |Babberich over Palestijnse          |      |                     |
|      |schoolboeken                        |      |                     |
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van der Staaij en De Nerée tot Babberich over Palestijnse schoolboeken. Deze vragen werden ingezonden op 15 september 2005 met kenmerk 2040521450.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens mevrouw Van Ardenne-Van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van de leden Van der Staaij en De Nerée tot Babberich over Palestijnse schoolboeken.

Vraag 1

Kent u het rapport 'Jews, Israel and Peace in the Palestinian Authority textbooks: The new textbooks for grades 5 and 10'?

Antwoord
Ja, het rapport van deze in Israël gevestigde organisatie is mij bekend.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de conclusies van het rapport? Draagt de inhoud van de nieuwe schoolboeken volgens u bij aan een gezonde beeldvorming van Palestijnse scholieren over Israël en het Joodse volk? Bent u, indien u de conclusies van genoemd rapport deelt, bereid om de Palestijnse Autoriteit op de inhoud van deze schoolboeken aan te spreken?

Antwoord

Ik deel, mede op grond van eigen beoordeling, de conclusie van het rapport dat de inhoud van de onderzochte Palestijnse studieboeken op onderdelen is verbeterd ten opzichte van eerdere edities. Het algehele negatieve eindoordeel van de opstellers van het rapport over het nieuwe lesmateriaal onderschrijf ik niet. De betreffende boeken zijn geschreven vanuit het Palestijnse perspectief dat bepaald wordt door de geschiedenis, de dagelijks ervaren realiteit in de Bezette Gebieden en de Palestijnse kijk op de relevante VN-resoluties en de Geneefse Conventies. Van de uit dit perspectief voortvloeiende, soms eenzijdige en onvolledige, presentatie van feiten en ontwikkelingen ten aanzien van (het conflict met) Israël kan naar mijn mening niet in zijn algemeenheid worden gesteld dat daardoor vijandigheid of vooroordelen jegens Israël en/of joden worden gevoed. Dit neemt niet weg dat het onderhavige lesmateriaal voor verbetering vatbaar is. Dat betreft, evenals in ouder lesmateriaal, de wijze waarop wordt gesproken over 'martelaarschap', de weinig kritische visie op de eigen situatie en het gebrek aan aandacht voor de noodzaak van een vreedzame oplossing van het conflict met Israël (zie ook dzz. brief van 26 maart 2002, buza 020149, vergaderjaar 2001-2002). Deze kwesties zullen in de voortdurende kritische dialoog met de Palestijnse Autoriteit aan de orde gesteld blijven worden.

Vraag 3

Wordt op de één of andere manier door de Nederlandse regering, de EU of door lidstaten van de EU bijgedragen aan de bekostiging van deze schoolboeken? Zo ja, hoe, met welke bedragen en onder welke voorwaarden? Hoe verhoudt dit zich tot het officiële beleid dat de EU terzake vastgesteld heeft?2

Antwoord
België financiert sinds 2000 een curriculum- ontwikkelingsprogramma voor alle niveaus dat bestaat uit een curriculum-/ontwerpcomponent en een trainingscomponent. Dit programma richt zich op PA-, privé- en UNRWA scholen. Finland ondersteunt een centrum van het Palestijnse ministerie van Onderwijs dat de inhoud van schoolboeken evalueert. Daarnaast dragen Finland, Ierland en de Islamic Development Bank bij aan het drukken van schoolboeken. Het overgrote deel van dit budget wordt gefinancierd door de Islamic Development Bank. Deze landen achten de door hen gefinancierde programma's niet in strijd met het genoemde EU-beleid. Ik deel deze mening in het licht van het antwoord op vraag 2.

Vraag 4
Wordt er vanuit de United Nations Relief and Works Agency (UNRWA) of andere internationale organisaties bijgedragen aan de bekostiging van deze schoolboeken? Zo ja, draagt Nederland dan niet indirect bij aan de bekostiging?

Antwoord
Nederland, de meeste andere EU-lidstaten en de Commissie geven een ongeoormerkte bijdrage aan de algemene UNRWA-begroting. De VS is het land dat de grootste bijdrage aan de algemene middelen van de UNWRA levert. Deze bijdragen worden door de UNRWA mede gebruikt voor de aanschaf van schoolboeken voor haar onderwijsprogramma. In de afgelopen jaren bedroegen de uitgaven ongeveer 2,3% van het totale UNRWA-budget. De VS financiert tevens een project binnen de UNRWA-scholen dat in het curriculum tolerantie, mensenrechten, democratie en conflictoplossing bevordert.


-----------------------
Uitgegeven door het Center for Monitoring the Impact of Peace, New York, juni 2005.

2 Aanhangsel-Handelingen nr. 899, vergaderjaar 2001-2002


---- --