Gemeente Utrecht

Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders

Persconferentie naar aanleiding van de collegevergadering om 16.00 uur in de perskamer van het stadhuis.


1. Investeringen in Onderwijshuisvesting 2006

Het college heeft het programma en overzicht Voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2006 vastgesteld.

Op het programma staan de toegekende bedragen voor 2006. De investering bedraagt in 2006 ¤ 10,9 miljoen. Met dit bedrag worden schoolgebouwen onderhouden, uitgebreid of nieuw gebouwd en wordt de eerste inrichting van scholen met meubilair en onderwijsleerpakketten betaald.

De gemeente stelt jaarlijks een programma op, op basis van aanvragen van de schoolbesturen. De aanvragen worden getoetst aan de gemeentelijke Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs en vervolgens in volgorde van urgentie gerangschikt. Daarna wordt aan de hand van de financiële ruimte een programma voor onderwijshuisvesting vastgesteld en aan de gemeenteraad voorgelegd.

Voor 2006 hebben de schoolbesturen 283 aanvragen ingediend. Hiervan zijn 152 aanvragen als noodzakelijk beoordeeld. Doordat het college bij de begrotingsbehandeling 2006 extra middelen beschikbaar heeft gesteld, kan elke als noodzakelijk beoordeelde voorziening worden toegekend. Door deze extra middelen kunnen meerdere grootschalige renovaties en (vervangende) nieuwbouwprojecten worden uitgevoerd, zoals vervangende nieuwbouw voor basisschool De Schakel in Overvecht en het opknappen van schoolgebouwen aan de Laan van Puntenburg 2a, Poortstraat 73 en Beethovenplein 2.

Het programma Voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2006 heeft de volledige instemming van alle schoolbesturen.

Daarnaast hebben de gemeente en de schoolbesturen voor het Voortgezet Onderwijs afspraken over onderwijshuisvesting vastgelegd in het (meerjarige) Masterplan Voortgezet Onderwijs. Voor het Primair Onderwijs wordt gewerkt aan een soortgelijk masterplan.


2. Visie op gemeentelijke organisatie richting 2010

Een moderne, daadkrachtige en effectieve gemeente, gericht op samenwerking, uitvoering en resultaat. Met dat doel voor ogen heeft het college een strategisch voornemen vastgesteld over de inrichting van de gemeentelijke organisatie.

Dit moet de komende jaren met het project 'Organisatie 2010' vorm gaan krijgen. Naast kwaliteitswinst moet deze operatie ook een structurele besparing van ten minste ¤ 10 miljoen opleveren.

Drie sporen staan de komende tijd centraal in het project:

Ten eerste wordt ingezet om het werk meer rond programma's te organiseren. Hierbij gaat het om politiek belangrijke thema's, zoals veiligheid, bereikbaarheid, stedelijke vernieuwing en publieksdienstverlening. Per vraagstuk wordt bekeken welke organisatievorm daarbij het beste past. Voor zware maatschappelijke vraagstukken waarvoor zichtbare concentratie van sturing en inzet nodig is, kunnen tijdelijke projectorganisaties worden opgericht. Huidige voorbeelden zijn het projectbureau Leidsche Rijn Utrecht en de projectorganisatie Stationsgebied.

Een tweede lijn die het college voor ogen heeft, is het bundelen van taken die veel overeenkomsten vertonen dan wel het op afstand zetten van gemeentelijke diensten op 'natuurlijke' momenten. Dit moet resulteren in meer professionaliteit, meer flexibiliteit en lagere kosten. Zo wordt toegewerkt naar een dienst Ondersteuning die voor alle diensten gaat werken. Per 1 januari start de nieuwe dienst Stadswerken, waar de voormalige diensten Stadsbeheer en de Reinigings- en Havendienst samen gaan. Verder denkt het college aan bundeling van taken en dienstonderdelen op het terrein van de ruimtelijke ontwikkeling. Daarbij zijn de Dienst Stadsontwikkeling en het Ontwikkelingsbedrijf van de Gemeente Utrecht bij betrokken.

Bij het op afstand plaatsen wordt aangesloten bij natuurlijke momenten. Een voorbeeld: door de bouw van het Muziekpaleis gaat het Muziekcentrum Vredenburg samen met Tivoli en de Stichting Jazz Utrecht. Het is waarschijnlijk dat de dienst Muziekcentrum in dat kader wordt verzelfstandigd. Ook bij andere diensten wordt onderzocht of het mogelijk en wenselijk is ze via contracten op meer afstand te plaatsen. Voorbeelden zijn de Stadsschouwburg, het Centraal Museum en de Gemeentebibliotheek.

De derde ontwikkelingslijn is gericht op een beter gebruik van ICT. Het college wil met investeringen in ICT-toepassingen tegemoet komen aan de behoefte om meer via internet te regelen. Ook de handhaving kan worden verbeterd, door registraties aan elkaar te koppelen. Een beter gebruik van ICT in de interne bedrijfsvoering tenslotte draagt bij aan een betere en goedkopere organisatie.

De rode draad door de sporen is dat het college toe wil naar een meer op uitvoering gerichte organisatie, met minder beleid en regelgeving. De inzet van deze kwaliteitsslag is natuurlijk dat de gemeentelijke organisatie straks beter functioneert voor de stad.

Naast structuurveranderingen wordt de komende jaren ook ingezet op de verandering van de bedrijfscultuur, waarbij partnerschap, resultaatgerichtheid, ondernemerszin en zakelijkheid de manier van werken meer gaan kenmerken. Medewerkers zullen bovendien in een beter georganiseerde en meer doelgerichte organisatie plezieriger werken. Het nieuwe stadskantoor biedt straks de natuurlijke omgeving om deze manier van werken goed vorm te geven.


3. (Mogelijke) locaties 1000 sociale huurwoningen in bestaande stad

Om de bouw van 1000 sociale huurwoningen in de bestaande stad mogelijk te maken heeft het college van burgemeester en wethouders een lijst opgesteld van (mogelijke) locaties. De bouw van de huurwoningen maakt deel uit van afspraken tussen de gemeente en de Utrechtse woningcorporaties over de vernieuwing van de woningvoorraad in de stad ­ Raamovereenkomst DUO 2001.

De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat vrije locaties voor de bouw van sociale huurwoningen in de bestaande stad bijzonder lastig te vinden zijn. Daarom wordt uitgegaan van het volgende scenario dat binnenkort met de Utrechtse woningcorporaties wordt besproken.

Locaties voor 115 woningen


1. Op basis van het collegewerkprogramma is in 2004 een zoektocht afgerond naar locaties voor sociale huurwoningen aan de oostkant van de stad. Die zoektocht liep min of meer parallel aan de zoektocht naar potentiële woningbouwlocaties (in het kader van het verdienend vermogen). De definitieve lijst van potentiële woningbouwlocaties bevatte mogelijkheden voor de bouw van bijna 1000 sociale huurwoningen. Na vaststelling van de lijst in de gemeenteraad bleef er slechts één locatie (Veemarkt) in Utrecht Oost over met in totaal 100 sociale huurwoningen. Daarnaast is de bouw van een 15 tal huurwoningen mogelijk in het kader van een woningbouwproject, dat als kostendrager dient om de vernieuwing van zwembad Kromme Rijn te financieren.

Locaties voor 379 woningen


2. Bij een aantal Utrecht Vernieuwt-projecten worden meer woningen gerealiseerd dan was afgesproken. Een deel van die woningen wordt in de sociale huur gerealiseerd. Weliswaar worden deze woningen niet gerealiseerd op vrije locaties, maar dragen ze wel bij aan de realisatie van de afspraak van 1000 sociale huurwoningen.

Locaties voor 340 woningen


3. Op een aantal locaties in de stad bestaan er plannen voor de bouw van sociale huurwoningen. Het gaat om projecten - zoals Herenstraat/Otterstraat, Jutfaseweg, Centrum kwadrant Overvecht, Dichterwijk- west, Yavaridreef- van de Utrechtse corporaties die buiten de DUO-overeenkomst staan. Ook hier worden weliswaar geen nieuwe locaties beschikbaar gesteld maar dragen de projecten wel bij aan de doelstelling van 1000 sociale huurwoningen.

Locaties voor 200 woningen

Binnen DUO zijn afspraken gemaakt over de bouw van studentenhuisvesting- Uithof, Europalaan, Stationsgebied. Het betreft zelfstandige wooneenheden die in wezen behoren tot de kernvoorraad van sociale huurwoningen. Van de 1525 eenheden die in planning of al in aanbouw zijn, worden 200 eenheden meegerekend voor het realiseren van de afspraak van 1000 sociale huurwoningen.

Het bovenstaande scenario levert 1034 woningen op. Daarvan staat de bouw van 504 woningen vast. Het college stuurt aan op zekerstelling van nog ''zachte' projecten. Daarnaast heeft het college besloten tot vervolgzoekopdrachten om locaties achter de hand te hebben om de realisering van 1000 sociale huurwoningen veilig te stellen.


4. Aangepaste inspraakverordening

Het college heeft het concept 'Inspraakverordening gemeente Utrecht' goedgekeurd en legt deze aangepaste inspraakverordening ter besluitvorming voor aan de gemeenteraad. De inspraakverordening regelt wanneer en hoe ingezetenen en belanghebbenden kunnen reageren op een gemeentelijk beleidsvoornemen. Dit biedt het college en de raad de mogelijkheid tot het maken van een belangenafweging. De Gemeentewet schrijft een gemeentelijke inspraakverordening voor. De inspraakverordening staat naast wettelijk geregelde inspraak op het gebied van bijvoorbeeld milieu en ruimtelijke ordening.

De huidige Algemene inspraakverordening Utrecht (1997) is aangepast aan diverse wetswijzigingen op nationaal niveau, zoals de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht, bijvoorbeeld het klachtrecht. Tevens zijn redactionele verbeteringen in de verordening aangebracht.

Voor burgers en belangengroepen blijft de inspraakprocedure gehandhaafd. Na gemeentelijke publicatie van het beleidsvoornemen hebben insprekers de mogelijkheid om zes weken een inspraakreactie (voortaan als 'zienswijze') in te dienen, waarop het college of de raad in een eindverslag (bijvoorbeeld een twee-kolommenstuk) beargumenteerd reageert.

B en W en de raad hebben wel de mogelijkheid om een andere inspraakprocedure vast te stellen. Dit sluit aan bij de wens van de gemeente Utrecht tot een efficiënte en gestroomlijnde besluitvorming. Want het is niet altijd zinvol om de standaard inspraakprocedure te volgen. De besluitvorming over een beleidsvoornemen is namelijk onderdeel van een breder besluitvormings- en communicatieproces. De gemeente Utrecht betrekt burgers vaak al in een vroeg stadium bij beleid en projecten. In zo'n geval is inspraak de formele afronding van een besluitvormingstraject.

In de nieuwe inspraakverordening is opgenomen dat er geen inspraak mogelijk is als het de gemeentelijke verantwoording betreft naar kwetsbare groepen, bijvoorbeeld als het gaat om een voorziening (opvang) voor een kwetsbare groep (verslaafden).

De nieuwe Inspraakverordening gemeente Utrecht sluit op hoofdlijnen aan bij de modelinspraakverordening zoals die is opgesteld door de Vereniging van Nederlandse Gemeente (VNG).


5. Afronding bestemmingsplan Lunetten

Het college gaat de raad voor stellen om het bestemmingsplan Lunetten vast te stellen.

Het bestemmingsplan Lunetten is één van de plannen uit de zogenaamde actualiseringsopgave. Het gaat hier om de opdracht van de gemeenteraad (november 2003) aan het college om de gemeente Utrecht vóór 2011 te voorzien van actuele bestemmingsplannen. Het belangrijkste doel van bestemmingsplan Lunetten is dan ook het verkrijgen van een actueel beheerkader voor de bestaande situatie in dit gebied.

Het ontwerp bestemmingsplan heeft vanaf 9 juni gedurende vier weken ter inzage gelegen. Er zijn 12 zienswijzen ingediend. Eén zienswijze is buiten de termijn ingezonden en derhalve niet ontvankelijk. De overige zienswijzen leiden tot enkele, meest tekstuele, aanpassingen in het bestemmingsplan. Zo moeten onder andere de paragrafen over luchtkwaliteit en externe veiligheid worden geactualiseerd. Daarnaast worden onder meer een aantal wijzigingen in de voorschriften voorgesteld om de voorschriften in overeenstemming te brengen met de werkelijke situatie ter plaatse.

Het collegebesluit komt aan de orde in de vergadering van de raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling van 22 november 2005. Degenen die een zienswijze hebben ingediend, krijgen de gelegenheid om de zienswijze ten overstaan van deze raadscommissie mondeling toe te lichten. Zij worden daar nog persoonlijk van op de hoogte gesteld. Na behandeling van het bestemmingsplan in de commissie zal het voorstel aan de gemeenteraad worden voorgelegd, waarna de raad beslist over vaststelling.

Ten slotte zal het bestemmingsplan, na vaststelling door de gemeenteraad, nog moeten worden goedgekeurd door gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, voordat het in werking kan treden.


6. Eindafrekening subsidie voor Europese Doelstelling 2-projecten

Het college heeft besloten om definitief subsidie toe te kennen aan vijf projecten die bij aanvang Europese Doelstelling 2-subsidie hebben ontvangen. De projecten hebben deze subsidie op de juiste wijze en volgens de geldende regelgeving besteed. Het gaat om een totaalbedrag van ¤ 2.613.848,58 voor de projecten Lumax, Revitalisering Bedrijventerrein Overvecht, Revitalisering Vasco da Gamalaan, De Stemvork en Revitalisering Tweede Daalsebuurt.

De voormalige drukkerij Lumax is met D2-subsidie herontwikkeld tot een bedrijfsverzamelgebouw. Daarbij is ruimte gecreëerd voor ongeveer 40 bedrijfsunits voor (door-)startende ondernemers.

Op bedrijventerrein Overvecht is 2,2 ha bedrijventerrein gerevitaliseerd. De riolering is vervangen, waarbij de afvoer van hemelwater en vuil water verbeterd is. Het gebruik van nieuwe verhardingsmaterialen en een veranderde inrichting van de openbare ruimte heeft de uitstraling van het straatbeeld verbeterd.

Winkelcentrum Vasco da Gamalaan is uitgebreid en de openbare ruimte is aangepast om verpaupering en leegloop tegen te gaan. In totaal is 3500 m2 gerevitaliseerd.

De verkeersfunctie van 'de stemvork' in de wijk Ondiep is verbeterd, wat ten goede komt aan de ontsluiting van de wijk. Een betere ontsluiting heeft weer een positieve uitwerking op de economische attractiviteit en het werkklimaat. In totaal is 2000 m2 openbare ruimte vernieuwd.

Het project Revitalisering Tweede Daalsebuurt had als doel om de economische functie van de Amsterdamsestraatweg te verbeteren. Dit is bewerkstelligd door een herinrichting, die samenhang in woon- en werkomgeving heeft gebracht. De herinrichting is uitgevoerd door het aanbrengen van eenduidige materialen, het aanbrengen van extra groen- en speelvoorzieningen en het versterken van de Tweede Daalsedijk door een extra puinfundering.

Het Doelstelling 2-programma is gestart in 2000 en loopt door tot en met 2006. Projecten worden in de zogenoemde 'Westflank' van de stad uitgevoerd. Daarbij gaat het om de wijken Zuilen, Ondiep, Pijlsweerd, Kanaleneiland, Lage Weide, Halve Maan en delen van Overvecht en Leidsche Rijn. In totaal was zo'n ¤ 21 miljoen beschikbaar dat inmiddels volledig gereserveerd is voor projecten. Het programma bestaat uit projecten die de economie stimuleren in de breedste zin van het woord, bijvoorbeeld door het opknappen van bedrijventerreinen, het stimuleren van de werkgelegenheid, maar ook door het vergroten van de veiligheid en aantrekkelijkheid van het gebied waardoor bedrijven zich daar graag vestigen.