Van den Nieuwenhuyzen: Van Aartsen liet de RDM barsten

Dif books

P e r s b e r i c h t

Joep van den Nieuwenhuyzen: Van Aartsen liet de RDM barsten

ROTTERDAM, 24 oktober 2005 - Toenmalig minister Van Aartsen van Defensie is in 2002 een persoonlijke toezegging aan zakenman Joep van den Nieuwenhuyzen niet nagekomen om het verlies voor zijn RDM-groep te compenseren. Dit verlies ontstond doordat Van den Nieuwenhuyzen afzag van de levering technologie voor duikboten aan Taiwan in opdracht van de Verenigde Staten. Met de opdracht was voor van den Nieuwenhuyzen een opdracht van zes miljard euro gemoeid.

Dit zegt Van den Nieuwenhuyzen in de derde editie van het jaarboek Dif, dat donderdag 27 oktober a.s. uitkomt. In een vraaggesprek met Dif-hoofdredacteur Fons Burger vertelt Van den Nieuwenhuyzen hoe het Havenbedrijf Rotterdam betrokken raakte bij de geruchtmakende RDM-zaak. De samenwerking leidde tot een schadepost van 180 miljoen euro voor de gemeente Rotterdam en grote imagoschade voor Van den Nieuwenhuyzen, evenals voor voormalig directeur Willem Scholten van het Rotterdamse Havenbedrijf.

Omdat de RDM al eerder conventionele duikboten aan Taiwan had geleverd en voor de Amerikaanse opdracht dezelfde technologie in aangepaste vorm zou worden gebruikt, was voor de levering geen exportvergunning nodig. De boten zouden worden gebouwd in Amerika of Taiwan, onder leiding van een door Van den Nieuwenhuyzen op te richten ingenieursbureau in New York.

De verguisde bedrijvendokter zegt in Dif dat hij bereid was van de lucratieve deal af te zien. Voorwaarde was dat de Nederlandse regering hem in het verlies tegemoet zou komen. "Van Aartsen zei dat hij dat niet kon beloven uit zijn budget, maar dat hij ervoor ging zorgen dat het voor elkaar kwam."

"Ik heb voorgelegd hoe ik dat graag zag ingevuld. Daarop kwamen ze met een brief waarin ze me met een kluitje in het riet stuurden. Ze verwezen me door naar anderen. Ze deden helemaal niks voor me. Ik ben verschrikkelijk boos geworden. Ik vind het zo'n stelletje oplichters en bedriegers."

Van den Nieuwenhuyzen wist toenmalig directeur Scholten van het Havenbedrijf Rotterdam ertoe te bewegen om samen zaken te gaan doen. Voor het Havenbedrijf was het van groot belang dat de RDM zou afzien van het leveren van duikboottechnologie aan de Verenigde Staten ten behoeve van Taiwan. China had ook een duidelijke waarschuwing geuit aan de Nederlandse regering.

"Scholten legde uit dat de hele strategie en de langetermijnvisie van Rotterdam was ontwikkeld op de Chinese groei. Steeds meer handel en overslag loopt via China. We hebben toen afgesproken dat ik (voor het afzien van de duikbootorder, red) zou worden gecompenseerd met een garantiestelling van honderd miljoen, waardoor ik mijn defensieorders kon uitvoeren."

Nu noemen ze dit achterkamertjespolitiek tussen Scholten en Van den Nieuwenhuyzen. "Dat is volstrekte onzin. Er zijn vijftien garanties verstrekt. Bij elkaar 180 miljoen euro. Je moet eens proberen tienduizend gulden ergens te lenen zonder garanties. Maar honderdtachtig miljoen? In geen 180 miljoen jaar. Het is door de banken allemaal uitvoerig bekeken en gecheckt of het wel klopte met Scholtens bevoegdheid."

Van den Nieuwenhuyzen zegt dat hij de garantiestelling van honderd miljoen zou hebben terugbetaald als de defensieorders voor de RDM waren doorgegaan. Maar de regering haalde een streep door de opdracht van het nieuwe pantservoertuig Fennek. "Ook de opdracht van mijn bedrijf McDonald Douglas voor de politiehelikopters werd ingetrokken."

De garantie die het Havenbedrijf Rotterdam stelde was gedateerd 28 december 2002. Hiervoor was volgens Van den Nieuwenhuyzen geen onderpand nodig. Uit loyaliteit met Scholten deed hij dit toch. "Ik besloot er op 20 augustus 2004 waarde onder te zetten. Willem zat met de situatie dat de garanties werden ingeroepen. Ik heb hem gezegd dat het nooit mijn bedoeling was om alles ten laste van het Havenbedrijf te laten komen."

Het Rotterdamse college dwong Scholten zich terug te trekken, omdat de topambtenaar met de garantiestelling zijn bevoegdheid had overschreden. Bovendien bleken de drie onderpanden (de SS Rotterdam, de voorraad legeronderdelen van RDM en het Data-hotel in Frankfurt) volgens de curator nauwelijks iets waard. "Meteen laten ze al die onderpanden failliet gaan. Er waren nul schuldeisers, behalve de banken. Er was geen enkele noodzaak voor een faillissement," aldus Van den Nieuwenhuyzen in Dif.

"Het is de grootste fout die ik heb gemaakt. Zekerheden geven die ik helemaal niet hoefde te geven", blikt de zakenman terug. "Scholten wordt opgeknoopt. Schande. Dat gaat er ook wel uit komen in de rechtszaken. Daar verheug ik me nu al op."

E i n d e p e r s b e r i c h t